Thrillers
In 1972 schreef de Engelsman Julian Symons een historisch overzicht van het misdaadgenre, Bloody Murder, een terrein waarop hij zelf ook actief is als schrijver en recensent. Nu is er een tweede, herziene druk verschenen (Penguin, f24,50) waarin voor het eerst Robert Ludlum wordt genoemd. ‘Een persoonlijk onvermogen om zijn boeken uit te lezen, vanwege de houterige schrijfstijl en de veelvuldige onzin waarmee ze vol staan, ontslaat me van gedetailleerd commentaar,’ schrijft Symons. Ik kan met hem meevoelen, maar het hoort natuurlijk niet in een serieus overzicht. De auteur, zijn fans en zijn Nederlandse uitgever die van het allernieuwste en allerdikste Het Jason Dubbelspel een veel te geringe eerste oplage van 40.000 exemplaren liet drukken, zullen er overigens schouderophalend aan voorbijgaan. Symons had echter moeten proberen een verklaring te geven voor zo'n groot succes en het ontbreken hiervan in het algemeen is de zwakke kant van een aardig en vooral informatief boek. De schrijver gaat niet veel verder dan opsommen, vooral over de periode na de Tweede Wereldoorlog. Zijn hart lijkt het meest uit te gaan naar de negentiende-eeuwse oorsprong van het genre. Bezitters van de eerste druk van Bloody Murder hoeven zich niet veel aan te trekken van de opmerking dat het boek grondig is bijgewerkt. Als de leraar niet anders voorschrijft, kan men gewoon het oude boek blijven gebruiken in zijn Engelse uitvoering of in de Nederlandse vertaling Moord en doodslag. Die vertaling heeft als voordeel dat er ook nog een extra hoofdstuk aan is toegevoegd door Jan Roosendaal over de Nederlandse situatie tot begin zeventig.
Om een naald te verbergen bouwde Douglas Scott met Chains (Arrow, f16,65) een hooiberg. Het werd een thriller die in de Tweede Wereldoorlog speelt en die het lot van een getorpedeerde Engelse zeekapitein beschrijft. Door zijn vlucht uit Duitse krijgsgevangenschap raakt dat verbonden met het lot van een groep Canadese militairen, vanaf de mislukte raid op Dieppe in 1942 tot de geslaagde landing op Sicilië in 1943. Er wordt voortdurend op gezinspeeld dat hij een pion van de Duitsers is en het duurt bijna tot aan de spannende slotscène in de schroefastunnel van het konvooischip waarvan hij de gezagvoerder is, voordat alles duidelijk wordt. Die scène is een mooie piekervaring voor alle lijders aan claustrofobie. Verder is Chains ook een aardig boek voor de liefhebbers van hek- en boeggolven.
Een wereldomvattende samenzwering waarbij topfiguren zijn betrokken en waarvan slechts èén man ons kan bevrijden als hij niet voortijdig wordt uitgeschakeld. Robert Ludlum blijkt niet het alleenrecht op dit typte verhaal te hebben, want Colin Forbes toont aan dat hij het ook kan. Het Stockholm komplot (Elsevier, f17,90) staat bol van de onzinnige, spannende passages. Veerboten worden door explosies binnen enkele seconden door de zee verzwolgen, maar gelukkig hoef je maar in je vingers te knippen en daar is het reddende watervliegtuig al. Hoofdpersoon in het geheel is een Belgische ex-inspecteur die met een kleine, keihard getrainde Gideonsbende achter het raadsel komt van drie handelaren in tweedehandsboeken die de wereld in een wurggreep houden. Het lijkt allemaal meer op het A-team dan op Kuifje.
Een boek waarvan de hoofdpersoon de initialen T.C. heeft, kon ik natuurlijk niet laten liggen. Ook al niet omdat het er zo aardig uitzag met op de omslag een dikke poes in een kostschoolmeisjesjurk. Murder in outline van Anne Morice (Bantam, f12,75) bleek een genoeglijke puzzeldetective die zoals de omslag al suggereerde, speelt op een kostschool voor kunstzinnige meisjes. Hoofdpersoon Tessa Crichton, een oud-leerlinge die carrière heeft gemaakt als actrice en in haar vrije tijd graag haar neus steekt in andermans zaken, raakt betrokken bij de dood van een leerlinge. Anne Morice is een oudere dame die op haar vijftigste met het schrijven van detectives is begonnen. Intussen heeft ze er een stuk of vijftien gemaakt. Ze lijkt vooral geïnteresseerd in een levendige milieuschildering zonder het puzzelelement echt uit het oog te verliezen.
Volgens de informatie achterin zijn allernieuwste thriller Koud spoor (Luitingh, f17,90) is de Nederlander Felix Thijssen al een jaar of vijftien zijn brood aan het verdienen met genrefictie. Na spannende jongensboeken en scifi houdt hij zich de laatste jaren bezig met een serie over de gewoontemisdadiger Charlie Mann. In de filmversie van Wildschut, het eerste verhaal uit de reeks van vier tot nu toe, werd Mann door een zwarte acteur gespeeld. In de boeken is hij echter blank, maar ditmaal zijn wel zijn tegenstanders zwart, niet alleen wat hun ziel betreft, maar ook van buiten. Mann lijkt langzaam maar zeker een iets minder koude killer te worden, maar schrikt nog steeds niet terug voor excessief geweld. Dit keer gaat het om een verdwenen goudschat van een Afrikaanse dictator. Het is een verhaal vol vaart, waarin harde mannen denken dat vrouwen zacht zijn, terwijl ze alleen maar uitgekookt zijn.
Charles Clement vertelt in The fairy Godmother (Warner, f14,75) hoe een verkoper van staatsobligaties zich stiekem rijk kan speculeren vanwege voorkennis van de wekelijkse cijfers over de geldvoorraad. Een aardig verhaal waarin de schrijver probeert aan te tonen dat geld weliswaar gelukkig maakt, maar ook behoorlijk nerveus. De rest van het boek gaat over de kleine geneugten van de kantoorman, zoals drinken onder werktijd, vozen met de secretaresse en af en toe een rolletje plakband mee naar huis nemen.
THEO CAPEL