Kleine rimpelingen in het bestaan
Sluitertijden, roman van Jan Stassen
Sluitertijden door Jan Stassen Uitgever: De Bezige Bij, 254 p., f29,50
Beatrijs Ritsema
Toen ik zondagavond naar deel 1 van de tv-serie Jane Eyre keek, werd ik daar tot mijn verrassing behoorlijk door meegesleept. Ik had het boek lang geleden gelezen en de tv-bewerking liet zien dat het verhaal niets van zijn kracht had verloren. Merkwaardig, want aan drakerige elementen geen gebrek: een weesmeisje, een harteloze tante, een kostschool met een ijzeren regime en niet te vergeten de stuurse, melancholische Mr. Rochester wiens liefde gewonnen moet worden. De goeden en de slechten staan overzichtelijk tegenover elkaar, maar niet op een saaie manier - daar heeft de heldin teveel pit voor.
Hoe komt het dat ik meer aangegrepen word door zo'n relatief sentimenteel verhaal als Jane Eyre (het boek en vooral de sfeer kwamen weer helemaal boven, toen ik naar de tv-serie keek) dan door de roman Sluitertijden van Jan Stassen, een boek met een eigentijdse thematiek, waarin de ethiek, platgetreden als deze is geraakt in de loop der jaren, zorgvuldig vermeden wordt? Van een afstandje is er weinig mis met de roman: de zinnen zijn correct geformuleerd, de tekening van het milieu van aankomende dertigers in een provinciestad lijkt me in orde en er komt een krakersrel in voor, dus met het straatrumoer zit het ook wel goed. Het is alleen zo bloedeloos, zo absoluut niet emotionerend, zo leeg, vrees ik, als de generatie die Stassen wil beschrijven. Het zijn de mensen die in het kielzog van de jaren zestig opgroeiden, een staartje hippiedom meemaakten en al snel opgeslokt werden door de agressiever getoonzette punkbeweging. Hoofdpersoon Leon Lahey is kunstenaar, een schilder die bij het vervaardigen van zijn doeken gebruik maakt van (bewogen) dia's. De 23 hoofdstukken zijn evenzovele momentopnames, genoemd naar de betreffende data, die te zamen een jaar uit zijn leven beslaan. De parallel tussen de door Leon gebruikte techniek bij het tot stand brengen van zijn schilderijen en de romantechnische compositie van de schrijver is wat aan de opzichtige kant en mocht die de lezer ontgaan zijn, is er altijd nog de titel die hem er alsnog met de neus opdrukt. Wat zou ik graag eens een roman lezen over een hardwerkende manager die desondanks een gevoelsleven heeft, in plaats van altijd maar weer die pretentieuze kunstenaars. Leon wil beroemd worden, maar het lukt hem niet erg. De belangrijkste afleiding wordt gevormd door zijn grote liefde Eliane, met wie het ook al niet erg wil vlotten, want zij is de vrouw van zijn beste vriend en compaan in het soft drug-dealerschap, Matt. Een klassieke driehoek die potentieel zo explosief is als een fles nilro-glycerine, maar hier het
gesis oplevert dat je krijgt na het schudden van een reeds dagen geleden aangebroken gezinsfles coca cola. De hartstocht ontbreekt.
Het is ongetwijfeld waar dat veel laatadolescenten van het begin van de jaren tachtig te zeer zijn dofgebeukt door de seksuele vrijheden waarmee ze opgroeiden en die hen wantrouwend en berekenend hebben gemaakt, maar dat heeft in Sluitertijden in ieder geval nog niet tot interessante literatuur geleid. De volgende passage (over Leons wijze van omgaan met zijn ex-vriendin Maria toen ze nog niet uit elkaar waren) is hier wel illustratief voor: ‘Hij introduceerde ene Mieke en begon daar geducht mee te schermen. Niet dat het in zijn eigen ogen veel voorstelde, hij etaleerde zich en had succes, maar het effect op Maria was boven verwachting. Pierre de laan uit en een hoop gefleem. Om het niet al te vooropgezet te laten lijken, hield hij Mieke nog even achter de hand. Te lang, want Maria had al weer een nieuwe.’ Dat het vaak zo ging en gaat zal ik niet ontkennen, maar het is me toch allemaal te kinderachtig en te onbenullig. Het enige waar dat relatiegefriemel met openheid en vrijheden zich in de literatuur voor leent is keiharde satire. Zodra het serieus gebracht wordt, krijgt het iets belachelijks. Als Leon zijin gedachten laat gaan over het gebrek aan verstandhouding tussen hem en zijn ouders (de generatiekloof), doet hij dit zo: ‘... die lieve vrede, dat was omdat ze allemaal, zoals ze daar bijeenzaten, nooit geleerd hadden om met hun gevoelens om te gaan.’ Bij dit soort formuleringen loopt me een rilling over de rug en bovendien klopt het niet eens. De gevoelens die beschreven worden zijn al zo weinigzeggend; was het maar waar dat Leon er niet mee om kon gaan, dan was er althans van het boek nog iets terecht gekomen. Nu wordt alles gepast gedistantieerd afgehandeld. Ook de riskante hash-smokkel vanuit Turkije is niet meer dan een rimpeling in Leons bestaan dat gekenmerkt wordt door een schreeuwend tekort aan gedrevenheid.
Jane Eyre - als kind - maakt zich boos als haar vriendin Helen gedwongen wordt met een bordje ‘slons’ om haar nek te lopen en gooit het karton in het vuur. Een onaanzienlijk incident vergeleken met onderwerpen als ongelukkige liefde, mislukkend kunstenaarschap en illegale handel. Toch gaf dat detail meer aanleiding om bij stil te staan. Maar misschien moet ik geen appels en peren met elkaar vergelijken. Sluitertijden geeft geen onaardig tijdsbeeld, maar wat een vreselijke tijd.
■