Humeuren & temperamenten
Tegenspraak
Gerrit Komrij
P. Hermanides
Een schrijver dient alleen het belang van zijn eigen partij. Geen enkel programma van een politieke beweging valt daarmee naadloos samen. Een kunstenaar die zich in dienst stelt van een politieke partij houdt op kunstenaar te zijn.
Schrijvers kiezen niet voor deze of gene groepering. Het zou hun vrijheid van denken verlammen. Ideeën zijn hun materiaal. Ze moeten die ideeën tegen elkaar kunnen afwegen. Ze moeten die kunnen kneden en onder schot kunnen houden. Ze staan daarbij diametraal tegenover de moderne politici die er juist prat op gaan geen ideeën te hebben. De bagage van politici bestaat uit leuzen, en die betekenen voor een schrijver de doodsteek.
Het werk van een schrijver die zichzelf serieus neemt - wat niet wil zeggen dat zijn lezers hem altijd serieus moeten nemen - bevat geen boodschap waarmee een politieke partij zich voor honderd procent solidair kan verklaren.
Dan zouden zijn formuleringen zonder angel zijn, zijn routebeschrijvingen zonder valkuil. Dan was hij een propagandist en een betrouwbare reismakker. Geen literatuur die zo saai is als de literatuur waarop je kunt vertrouwen. Literatuur is geen slaappil.
Ik zeg niet dat het werk van een schrijver geen politieke standpunten zou kunnen bevatten. Als je in je leven niet meer dan twintig gepolijste gedichten op de wereld hebt gezet kun je gemakkelijker volhouden dat je niet bij de trivialiteiten van de dag betrokken bent en dat je werk boven de maatschappelijke wateren zweeft dan wanneer je produktie - en niet te vergeten je temperament - van dien aard zijn dat je over van alles en nog wat je zegje hebt meegezegd. Er zijn nu eenmaal etherische, onthechte, de wereld tot symbolen en signalen indikkende schrijvers en schrijvers wier werk zo vol is als het leven zelf. In het laatste geval zal het publiek, ook al heeft de kunstenaar nooit expliciet gekozen, diens keuze uit het totaalaanbod distilleren. Al zijn de desbetreffende uitlatingen nog zo ad hoc, vol uitvluchten en zich voortdurend transformerend, de lezers zullen er een systeem van brouwen. Ze zijn nu eenmaal op zoek naar houvast.
Dat houvast moet de schrijver ze zo moeilijk mogelijk maken. Zijn onafhankelijkheid ten opzichte van de politiek vraagt het. Zijn afkeer van een verstarring van ideeën eist het. Maar omdat hij af en toe toch een standpunt moet innemen, al is het alleen maar om de onartistieke vaagheid van mitsen en maren te vermijden, doet hij er het beste aan zijn houvast - zijn schijn van houvast - opzettelijk in het verkeerde milieu te situeren. Hij zal er behagen in scheppen de deugd te prediken in het gezelschap van deugnieten en de braven in de ondeugd te onderrichten. Een links courantje is voor hem de aangewezen plek om reactionair van leer te trekken en met een socialistische strijdkreet zal hij schrik zaaien onder de behoudenden. Hij lacht op het kerkhof en snottert op feestjes. Nooit zal hij preken voor eigen parochie. Nooit zal hij iets halfslachtigs doen. Hij moet geen kameleon zijn, maar als de lap op de stier.
Zo werkt de schrijver tegelijkertijd aan zijn taak en aan zijn zelfbehoud. Aan zijn taak omdat hij zijn lezers in onzekerheid houdt en ze aan de zoete slaap van de overtuiging en de collectiviteit ontrukt; aan zijn zelfbehoud omdat zijn publiek met behulp van citaten uit het kamp van de tegenpartij maar al te graag bereid zal zijn te bewijzen dat hij niet zo verachtelijk is als hij wel lijkt. Waarin het zich natuurlijk vergist.