Teveel burleske elementen
Peter Smits ‘Achter de dromer’, een veelsoortige cocktail
Achter de dromer. verhalen door Peter Smit Uitgever: De Arbeiderspers, 160 p., f29,50
Eddy Mielen
Na twintig bladzijden gelezen te hebben in Achter de dromer was ik bijna opgestaan om de loftrompet uit de foedraal te halen en eens een fiks partijtje te schetteren. Het gebeurt namelijk niet alle dagen dat je een novelle leest die zo pakkend en onorthodox inzet. In het openingstafereel informeert meester Nonnekens bij zijn leerlingen naar de toekomstplannen, welk beroep heeft men zoal voor ogen? De antwoorden van de etterkoppen met illustere namen als Lange Jansen, Punt en Buisman variëren van stenensjouwer tot poetsvrouw. Maar als een van hen een antwoord geeft dat buiten het afgesproken werk valt, wordt hij de volgende middag door enkele andere jongens in de duinen gestraft. Hard hollend met een zak over zijn hoofd weet hij aan zijn inquisiteurs te ontkomen. Hij struikelt echter over een vrijend paar dat zich daarop haastig aankleedt en zich uit de voeten maakt. Even verderop in het verhaal wordt duidelijk dat díé vrijpartij verantwoordelijk is voor het ongehuwd moederschap van Elly Hoef. Een juweel van een start met die schooljongens die - onconventioneel genoeg - niets met de rest van het verhaal te maken hebben. Vanuit een onverwacht perspectief wordt hier slechts gedemonstreerd hoe het allemaal zo ver kon komen.
Jammer genoeg neemt het verhaal nadien een minder spectaculaire wending. De zwangere Elly voelt er niets voor om met de vader van het kind te trouwen en besluit de roodharige krullebol zelf op te voeden - voorwaar, een revolutionaire beslissing zo'n twintig jaar geleden en dat nog wel in een klein dorp. De jonge moeder betrekt met zoontje Harry een zomerhuisje en gaat hele dagen uit werken. Twee tantes en vooral oom Deeg werpen zich op als oppassers, waarbij de tantes zorgdragen voor het fysieke aspect, terwijl de zonderlinge, maar sympathieke oom Deeg voor de geestelijke begeleiding zorgt. Gezamenlijk vormen ze een bolwerk tegen de benepen dorpelingen. Harry is dan weliswaar geen prater, hij blijkt een begiftigd denker die de verhalen en lessen van zijn oom - die al eeuwen bezig is aan een boek - gretig indrinkt. Harry heeft al spoedig in de gaten hoe je het veiligst tussen roddelaars en andere moeilijke klippen door moet laveren. Wanneer zijn moeder zich van winkeljuffrouw tot filiaalhoudster weet op te werken, beginnen de problemen pas echt. De winkel wordt door de christelijke dorpsbewoners geboycot en dreigt failliet te gaan. Oom Deeg blijft bij alles de optimistische vechter en krijgt uiteindelijk gelijk. Triest dat juist hij zo vroeg om het leven moet komen, hoewel hij zich gesterkt weet door de gedachte dat Harry zijn boek zal afmaken (achteraf blijkt er slechts één zin op papier te staan: water bevriest bij nul graden). Ziedaar de korte inhoud van de novelle waaraan deze verhalenbundel zijn titel dankt en die, het moet gezegd, stilistisch heel onopzettelijk van toon is en op de beste momenten een geslaagde tekening geeft van een dorps melodrama.
Maar toch... Ook bij tweede lezing moest ik constateren dat de gebeurtenissen je niet wérkelijk raken. En dat komt, dunkt me, doordat de novelle op te veel gedachten hinkt. Het wordt niet goed duidelijk wat Smit precies voor ogen stond. Heeft hij een realistisch verhaal willen schrijven of een ironische zedenschets? Voor dat laatste is de toon toch te serieus en voor het realistische alternatief bevat het verhaal te veel burleske elementen. De strijd tegen een vijandig dorp (ik moest even denken aan De verlossing van Elsschot) krijgt, afgezien van enkele karikaturen, geen reliëf en de overige karakters komen maar matig uit de verf, zodat identificatie moeilijk wordt. Als de polsstok van Harry bij een schoolwedstrijd van alle toeschouwers uitgerekend oom Deeg noodlottig wordt, dan onderga je dat niet als écht tragisch, maar glijdt het verhaal af naar het drakerige. Anderzijds kun je de novelle ook weer niet beschouwen als een regelrechte pastiche, omdat Smit blijkens alles veel sympathie koestert voor zijn roodharige held. Het lijkt me dan ook dat hij zich verkeken heeft op het combineren van realisme, humor en tragiek. Het is nu een cocktail geworden die nergens naar smaakt.
Over de rest van de bundel kan ik korter zijn. Ze bestaat uit een aantal verhalen die heel toevallig achter elkaar geplakt lijken en die met het predikaat ‘anekdotisme’ nog het best gekwalificeerd zijn. Onbegrijpelijk dat een uitgeverij als De Arbeiderspers die er altijd zo prat op gaat haar auteurs zorgvuldig te coachen, Smit niet heeft aangeraden zijn kopij nog eens door de machine te halen. Want waarom zou een schrijver die blijkt over genoeg adem te beschikken voor een novelle van ruim tachtig pagina's die aanvullen met negen ‘toevallige’ verhalen van zo'n zes à zeven bladzijden die nergens diepgang vertonen?
Peter Smit
klaas koppe
De meeste zijn schetsjes over eigen haard en huis. Zo handelen enkele over de poezen en katers die Smit op de boerderij hield en houdt. Aardig voor de familiekring of voor De Poezenkrant, maar verder weinig opzienbarend. Want zeg zou zelf: de dood van de geliefde moederpoes, episoden uit het leven van Koe-kat, de sluipmoordenaar van de polder die lunchpakketten uit de fietstassen van bollenrooiers weet te klauwen, een bezoek aan de dierenarts om je kater te laten castreren - je moet na Hermans, Van Kooten en Kousbroek van goeden huize komen wil je daar nog een nieuw licht over laten schijnen. Van enige verrassing is in deze verhalen van Peter Smit geen sprake. Ook de overige zoals ‘Javaanse jongen’ (over de jeugdvriendschap tussen een Indische en Nederlandse jongen) en ‘Inspraak’ (een paard raakt in een sloot waarna een groeiend legertje toeschouwers commentaar levert op de redding) stijgen niet uit boven het opstel van een zeven plus, een fraaie zin hier en daar ten spijt. En dat is jammer, want hoe clichématig het ook klinkt, Smit weet hoe hij een pen moet vasthouden, dat verraadt menig geslaagd fragment in dit boek, maar het Grote Vuurwerk dat je aan het begin verwacht, blijft helaas beperkt tot een paar schitterende salvo's die al gauw worden overstemd door gewone zevenklappers.
■