Gevit
Toch geeft zij op de laatste pagina de sleutel tot het geheim, maar men heeft er kennelijk altijd overheen gelezen. Na zijn dood vond men in de binnenzak van Léautaud een foto van een naakte vrouw, wier gezicht bedekt was door een doek of een haarlok. Op de achterkant van deze foto de woorden: ‘Als ik ooit mocht weggaan, praat niet over mij. Laat niemand er ooit achterkomen of er ook maar een vermoeden van hebben hoeveel ik van je gehouden heb. Bewaar deze herinnering voor jezelf, als een geheim.’ Het zijn woorden die geschreven zijn door Léautaud, en Marie Dormoy heeft dus in haar boek niet anders gedaan dan deze uitdrukkelijke wens van haar vriend te eerbiedigen. Dat siert haar, natuurlijk. In mijn bespreking van het boek destijds opperde ik de mogelijkheid, ook al door de wat vitterige wijze waarop zij beknibbelt op het aantal minnaressen dat Léautaud opsomt, dat zij misschien zelf verliefd was geweest op hem. Maar de toch voor de hand liggende conclusie dat haar gevit werd ingegeven door jaloezie eerder dan door dépit, heb ik toen niet getrokken.
Edith Silve kondigde in haar boek het bestaan aan van een Particulier dagboek dat Léautaud heeft bijgehouden over zijn intieme relatie met Marie Dormoy. Dit zou dan een soort vervolg zijn op het particuliere dagboek dat hij bijhield over zijn erotische avonturen met Anne Cayssac, en dat in 1956, een paar jaar na haar dood, werd uitgegeven met een voorwoord van Marie Dormoy, die zich voor die gelegenheid verschuilde achter een mannelijke pseudoniem. Kennelijk achtte Léautaud zijn ‘gewone’ dagboek minder geschikt voor de zeer gedetailleerde ontboezemingen over zijn liefdesleven.
Marie Dormoy.
Anne Cayssac.
Paul Léautaud
Dit Journal particulier 1933 is, ik zei het al, inmiddels verschenen, en het zal naar alle waarschijnlijkheid het eerste deel zijn van een reeks, want Edith Silve, de bezorgster, schrijft in haar voorwoord, dat dit dagboek werd bijgehouden van 1933 tot 1939. Maar, enige zekerheid over mogelijke vervolgen geeft zij niet. Wel maakt zij melding van het feit dat ook Marie Dormoy van haar kant, in haar Mémoires, de verhouding met Léautaud heeft beschreven. Het levert interessant vergelijkingsmateriaal op, waarbij men er niet aan ontkomt licht de wenkbrauwen te fronsen. Van weerszijden blijkt namelijk, althans in het begin, niets van enige verliefdheid. Eerder kan men zeggen dat beiden zich met een behoorlijke dosis fysieke tegenzin aan het karwei zetten. Léautaud bevindt zich in een periode van seksuele windstilte. De verhouding met Anne Cayssac beleeft haar nadagen, en een erg dringende behoefte aan een nieuwe verbintenis heeft Léautaud, die op dat moment 61 jaar is, niet. Hij vergelijkt bovendien voortdurend de fysieke kwaliteiten van Marie Dormoy met die van Anne, en moet keer op keer de superioriteit van de laatste vaststellen. Ook als minnares is Anne in zijn ogen de meerdere.