Pocket & paperback
Twee mannen, beiden Ivanov geheten, zitten in één cel van een inrichting voor geestesgestoorden opgesloten. De een is inderdaad niet helemaal goed wijs en denkt een orkest te hebben. De ander is een politieke gevangene. Hij weigert dankbaar te zijn voor zijn behandeling, houdt vast aan zijn beschuldiging dat gezonde mensen opgesloten worden in gekkenhuizen vanwege hun politieke opvattingen en wenst zichzelf liever dood te hongeren dan zichzelf vrij te ‘liegen’. De absurde ontknoping bewijst dat de auteur Tom Stoppard een bloedserieuze zaak als vermaak ten tonele kan brengen. De titel van dit pakkende stuk is Every Good Boy Deserves Favour, de muziek is van André Previn. Het is opgenomen in de tweede bundel Landmarks of Modern British Drama, The Plays of the Seventies onder redactie van de Amerikanen Roger Cornish en Violet Ketels (Methuen, 624 p., f29,80). The Plays of the Sixties, van dezelfde redacteuren en dezelfde uitgever (723 p., f29,80), bevat belangrijke stukken van eind jaren vijftig en de jaren zestig: A. Wesker - Roots/J. Arden - Sergeant Musgrave's Dance/H. Pinter - The Caretaker/J. Osborne - A Patriot for Me/E. Bond - Saved/J. Orton - Loot/P. Barnes - The Ruling Class. De inleidingen bij de twee bundels zijn zeer uitnodigend, toch degelijk en voorzien van een bibliografie. Per auteur komt daar nog een korte inleiding bij, ook weer voorzien van bibliografie. The Seventies bevat naast het eerdergenoemde stuk van Stoppard: A. Ayckbourn - Just Between Ourselves/H. Brenton - Weapons of Happiness/P. Shaffer - Amadeus/P. Nichols - Passion Play/S. Gray - Quartermaine's Terms/C. Churhill
- Top Girls. Twee prachtige uitgaven voor een schappelijke prijs.
Beauty and Sadness door Yasunari Kawabata, vertaling Howard Hibbett (Penguin Modern Classics, 152 p., f 19,20) is een subtiel erotisch verhaal over liefde en jaloezie. De schrijver Oki bezoekt twintig jaar nadat hij haar verlaten heeft zijn minnares Otoko. Hij is dan in de vijftig, zij midden dertig. Indertijd heeft hij haar de zoete woorden toegefluisterd: ‘You're more than I deserve. It's a love I never dreamed I'd find. Happiness like this is worth dying for...’ Vervolgens koos hij voor eigen vrouw en kind, Otoko zwanger achterlatend. Wanneer de baby sterft bij de geboorte probeert zij zich van kant te maken. Met haar moeder vertrekt ze naar Kyoto waar ze als schilderes haar brood verdient. Haar vriendin en leerlinge Keiko bemerkt dat Otoko na twintig jaar nog van haar minnaar houdt, ook al wenst ze hem niet meer alleen te ontmoeten. Het is Keiko die wraak neemt op de man die de vrouw van wie zij houdt zo veel leed heeft aangedaan. In deze korte, meeslepende roman weet Kawabata een dreigende atmosfeer op te roepen waarbinnen de erotiek en de dood onlosmakelijk verbonden lijken. Kawabata heeft in 1968 de Nobelprijs voor literatuur ontvangen, in 1972 maakte hij een eind aan zijn leven.
Deals door Cheryl Moch en Vincent Virga (Fawcett Crest, 426 p., f 18,55) is een volstrekt onzinnig maar tegelijkertijd interessant boek waarin op openhartige wijze tientallen fraaie en minder fraaie deals uit de doeken worden gedaan. Bijvoorbeeld hoe Nixon de weg heeft vrijgemaakt voor Pepsi in Rusland: voor iedere liter cola verkocht in de USSR moeten de VS een liter wodka kopen. In dat zelfde hoofdstuk wordt behalve het succesverhaal van McDonald's en de perikelen rond de OPEC onder andere een beknopte weergave van de zakelijke inzichten van Aristoteles en Aquino gegeven. Tot de schokkende zaken behoren de feiten omtrent de carrière van de voor massamoord in Auschwitz veroordeelde Ambros, die het chemisch concern W.R. Grace tot het grootste ter wereld heeft helpen maken. De beschrijving van de zaken is als volgt opgebouwd: achtergronden, de deal en de resultaten. Uit het hoofdstuk religie het volgende: de deal ‘Mary would conceive in her womb and bring forth a son and would call him Jesus.’ Resultaat: ‘Along with her son, a new religion was born (...)’. Aanvullende gegevens zijn in kaders geplaatst. Bij het relaas over de koop van het Panamakanaal komt een staatje over de landverdeling in de VS. De smeuïge verhalen over de huwelijksvoorwaarden van Jackie en Ari, de ganstermethode waarmee Sinatra een onvoordelig contract verbreekt, de financiële problemen van Beethoven: het zijn amusante verhalen die bovendien op de lachspieren werken omdat zulke uiteenlopende grootheden als Picasso en Jaqueline Susann op één hoop gegooid worden.
To get rich is glorious door Orville Schelt (Mentor 227 p., f 16,65). De titel van dit boek, dat grotendeels eerder verscheen in The New Yorker, is een slogan die op reclameborden in China is te vinden. Welhaast met genoegen beschrijft de auteur de herinvoer van de vrije onderneming met de daarbij horende nadelen. In hotels wordt bijvoorbeeld weer service verleend in de vorm van een televisie of dame bij de kamer. Over de terugkeer van de pedicab in het straatbeeld merkt hij op: ‘The image of one human being straining on a bicycle to haul another human being around was one that came too close to suggesting the old exploitative society the Communists had set out to transform with their revolution.’ Die toon bevalt me niet zo. De paginagrote advertentie van het parfum Opium van Yves Saint-Laurent is wel heel wonderlijk in een Chinees tijdschrift; de Opiumoorlogen vormden juist de aanleiding voor de breuk tussen China en het Westen in de negentiende eeuw. Door het ontbreken van een register en hoofdstukindeling is de uitgave slecht toegankelijk. Van het journalistenechtpaar Jay en Linda Mathews is One Billion. A China Chronicle (Ballantine 430 p., f20,35). In de epiloog ‘Are they happy?’ poneren zij de stelling dat de Chinezen sereen gebleven zijn ondanks alle onderdrukking. Dat zou komen doordat het confucianisme en taoïsme diep geworteld zijn. Hiervoor dragen ze argumenten aan uit een interview dat Willem van Kemenade met Richard Pipes maakte voor NRC Handelsblad.
REINTJE GIANOTTEN