Leven als een vlinder aan de oppervlakte van het bestaan
Over de schoonheid van neurologische pathologieën
The Man Who Took His Wife for a Hat. And Other Clinical Tales door Oliver Sacks Uitgever: Summit Books, 233 p. f49,70
Doeschka Meijsing
In Kuifje en de sigaren van de Pharao ontmoet Kuifje, aan boord van de ms. Epomeo op weg naar Port Said, de professor Siclone. Deze hooggeleerde heer loopt in gedachten verzonken tegen een luchtkoker op, en verontschuldigt zich met de woorden: ‘Neemt u mij niet kwalijk, kapitein.’ Het volgende moment ontstaat er bijna een handgemeen met de schurk Rastapopoulos, tegen wie hij ook opgebotst is, waarop hij zich verontschuldigt met de woorden: ‘Excuseert u mij. Ik hield u voor een luchtkoker.’
Deze situatie die in de categorie van de vooral in de jaren vijftig populaire categorie grappen over ‘de verstrooide professor’ lijkt te vallen, is in werkelijkheid een geval van een beschadiging van de rechterhersenhelft. Zo althans zou de diagnose luiden van de klinisch neuroloog Oliver Sacks, die zich, in de voetsporen van de Russische neuropsycholoog A.R. Luria, tot taak heeft gesteld gevallen van rechterhersenhelftbeschadiging te onderzoeken en te beschrijven. De hele geschiedenis van de neurologie en de neuropsychologie, zo stelt hij, kan gezien worden als een onderzoek naar de werking van de linkerhersenhelft, dat deel van de hersenen dat als een computer in staat is schema's en programma's te genereren, in het algemeen dus zorgt dat we in staat zijn tot abstrahering en categorisering. De hersenhelft, die de cruciale mogelijkheden om de werkelijkheid te herkennen beheerst is altijd gezien als meer primitief en minder gespecialiseerd.
De titel van Sacks' boek luidt: The man who took his wife for a hat. And other clinical tales; het motto dat het boek heeft meegekregen is van William Osler: ‘To talk of diseases is a sort of Arabian Nights entertainment’ - en inderdaad, ik heb zelden zo'n fascinerende, ontroerende en bewonderenswaardige stoet van mensen voorbij zien trekken als in de ‘case-histories’ die Sacks beschrijft.
Neem het geval Dr. P. Een gerenommeerd musicus die de oogarts raadpleegde omdat hij dacht dat er iets met zijn ogen aan de hand was. Hij werd doorverwezen naar de neuroloog. Tijdens het onderzoek bleek hij een opgewekt en erudiet man, geliefd bij zijn studenten en vrienden. Het enige was dat hij bij het aantrekken van zijn schoenen zijn voet voor zijn schoen hield; bij het opzetten van zijn hoed het hoofd van zijn vrouw op zijn eigen hoofd wilde zetten en bij het begroeten van een bezoeker de staande klok de hand wilde schudden. Als Oliver Sacks hem een handschoen voorhoudt en vraagt wat dat voorwerp is, antwoordt hij: ‘Een glad oppervlak, met inkepingen; het heeft vijf uitstulpingen.’ Ja, zegt Sacks, u gaf me een beschrijving, vertelt u me nu eens wat het is. ‘Iets wat iets bevatten kan?’ vraagt Dr. P. Maar wat kan het dan bevatten? ‘Het kan zijn inhoud bevatten,’ zegt Dr. P. lachend, ‘het zou een portemonnee kunnen zijn, bijvoorbeeld, voor munten van vijf verschillende groottes.’
Waar dit voor mij een schoolvoorbeeld is van een inspirerende onorthodoxe kijk op de wereld, is het voor de klinische neurologie een geval van visuele agnosia: Dr. P. is, volgens Oliver Sacks verloren in een wereld van levenloze abstracties. Ook de schilderkunst die Dr. P. als hobby beoefent, toont een ontwikkeling van realisme naar verregaande abstractie. De vrouw van Dr. P. noemt het een artistieke ontwikkeling. Maar Oliver Sacks noemt het een tragische, pathologische tentoonstelling ‘die bij de neurologie thuishoorde, niet bij de kunst’.
De massieve tumor en degeneratie in de visuele gedeeltes in de hersenen van Dr. P. zorgden ervoor dat hij de wereld en de dingen in de wereld niet meer kon ‘zien’ als representatie, hij zag alleen nog maar in abstracte categorieën, en herkende geen dingen zelfs zichzelf niet op een foto. Maar hij had er iets op gevonden om te kunnen overleven: door middel van zijn muzikaal geheugen, dat niet was aangetast (omdat het in de linkerhersenhelft ligt?) wist hij zich in het dagelijks leven te handhaven. Hij neuriede onophoudelijk melodieën bij dagelijkse handelingen als aankleden en eten. Op die manier had hij een methode ontwikkeld - voor een toast met jam deze melodie; voor het overhemd met stropdas gene melodie - waarmee hij alle voorwerpen die voor hem vreemde abstracties bleven, wist te herleiden tot een functie. Het enige recept dat Sacks hem dan ook voorschrijft, is om de muziek tot het belangrijkste van zijn leven te maken.