Verprutst verhaaltje
Ten Braven
In tegenstelling tot de gemiddelde lezer, doen schrijvers vaak net alsof het verhaaltje waar het in hun werk om draait, eigenlijk niet van belang is. Ze praten er vol minachting over en ook de critici maken veelal de indruk dat ze aan de stijl, aan de compositie, de psychologie en de diepere gedachten in een boek veel meer waarde hechten dan aan de gebeurtenissen die de personages feitelijk meemaken.
En daar zit trouwens wel wat in. Ook bij een stilleven of een genrestuk kijk je eerder hoe het geschilderd is dan wat voor vruchten of jurken er nu precies op staan. En menige opera is zelfs alleen ondanks het verhaaltje genietbaar.
Trouwens toneelschrijvers hebben er in de loop der eeuwen ook vaak een potje van gemaakt. De meeste gegevens pikken ze van elkaar of uit oude kronieken; ze zijn dikwijls alleen op aangrijpende of komische situaties uit en als daar voldoende bedrijven mee gevuld zijn, zie je bekende artiesten als Shakespeare en Molière er op de meest slordige manier een punt aan draaien, bijvoorbeeld door plotseling een boodschapper van de koning op te laten draven die vertelt dat alles toch nog in orde is gekomen.
Bij de Griekse tragedie is dat trouwens al begonnen. Leraren oude talen plegen in de klas te vertellen dat de Atheners alleen maar naar het theater gingen om te zien hoe de oude mythologische verhalen die ze allemaal al op hun duimpje kenden, nú weer eens in het vat waren gegoten door een nieuwe tragedieschrijver.
Ik geloof daar eerlijk gezegd niet veel van (en het is ook in strijd met wat Aristoteles er zelf over vertelt: Poetika 1451 b 26): die oude Grieken zullen, net als wij, best geïnteresseerd zijn geweest hoe het met Antigone en Medea af zou lopen; en ze kenden hun mythologie waarschijnlijk net zo slecht als schouwburgbezoekers van vandaag de bijbel.
Maar zelfs als het waar zou zijn dat lezers en literaire werken meer geboeid worden door het hoe dan door het wat, dan houd ik nóg staande dat een verhaal dat niet goed in elkaar zit, behoorlijk storend kan zijn. Ik herinner me tenminste als de dag van gisteren twee gevallen dat ik een razend spannend boek zat te lezen en dat die spanning ineens verdween, alsof er een ballon leegliep omdat er in het verhaal iets niet bleek te kloppen. Ik ben benieuwd of de lectuur van andere lezers ooit op een vergelijkbare manier is bedorven.
De eerste keer was bij het lezen van De Kingford School van Cissy van Marxveldt. Hel gaat hier om een soort Schoevers-instituut en als ik het me goed herinner is ene Deetje daar de beste typiste die foutloos een enorm aantal aanslagen kan halen. Op het hoogtepunt van het boek moet ze meedoen aan een wedstrijd of een vergelijkend examen en alles wijst erop dat ze als beste uit de bus zal komen. Maar dan verzint de schrijfster als complicatie dat deze Deetje medelijden krijgt met de op één na beste typiste; en uit pure menslievendheid besluit ze dat deze concurrente de wedstrijd (of het examen) mag winnen. En wat gebeurt? Tot ieders verbijstering brengt Deetje het er heel slecht af: weinig aanslagen en heel veel fouten! De concurrente triomfeert en Deetje bijt moedig op haar lip en zwijgt. Als ik het goed heb, trouwt ze dan toch nog met de directeur die haar opoffering doorziet. Maar daar gaat het nu niet om.
Wat mij destijds trof als een alles bedervende fout in de compositie is dat deze Deetje om haar vriendin te helpen helemaal niet genoopt was geweest, haar werk volkomen te verknoeien! Drie of vier foute aanslagen en een héél klein beetje onder haar beste snelheid was uiteraard voldoende geweest om naar de tweede of derde plaats te zakken en de hele actie zou ook zeker minder opvallend zijn geweest en dus geloofwaardiger!
Begrijp me nu goed: het kan me op zichzelf niet schelen of een verhaal waarschijnlijk is of niet. Integendeel, iedere Deetje mag voor mij in een boek iets doen waar Deetjes in de werkelijkheid niet over zouden piekeren. Daar is het een roman voor. In dat opzicht ben ik het volkomen met Jules Verne eens. Die werd eens bekritiseerd omdat hij een verhaal had geschreven (Het loterijbriefje) waarin de hoofdpersoon een loterijbriefje weggooit waar natuurlijk net de hoofdprijs op valt, zodat het hele verdere boek bol staat van de avonturen die de held moet doorstaan om het briefje nog net op tijd terug te krijgen. Een recensent vond het allemaal wat al te toevallig: dat nou net op dit weggeraakte briefje zo'n grote prijs zou vallen! Verne riposteerde mijns inziens terecht dat het inderdaad veel waarschijnlijker was geweest als de hoofdprijs op een ander nummer was gevallen, maar dat er dan geen verhaal in had gezeten. En zo is het inderdaad: een boek hóórt over uitzonderlijke situaties te gaan. De doorsnee-gevallen maken we zelf wel mee.
Jaren later las ik The Judge's Story van Charles Morgan, een puntgave psychologische roman. Het eigenlijke verhaaltje is hier inderdaad tamelijk ondergeschikt aan de botsing van twee magnifiek geportretteerde typisch Britse karakters: de oude compromisloze rechter Gaskony en de levensgenietende grootindustrieel Severidge, die jaloers is op de ‘schone handen’ waarmee de rechter door het leven is gerold. Helaas zitten ook in dit geval de intrigedraden verkeerd geknoopt.
Severidge sluit op de typisch Britse club een typisch Britse weddenschap dat hij de rechter 25.000 pond zal betalen (zeg maar een half miljoen van onze guldens) als Gaskony hem zijn lievelingsboek wil afstaan. De rechter heeft het geld toevallig nodig om zijn schoonzoon uit de gevangenis te houden en stuurt het boek over de post naar Severidge die prompt betaalt. De hele roman draait er dan verder om dat Severidge doet alsof hij het boek nooit ontvangen heeft, zodat de rechter de rest van zijn leven in bittere armoede de enorme schuld blijft afbetalen...
Wat Morgan hier volgens mij over het hoofd ziet is dat een rechter er natuurlijk niet veel moeite mee zou hebben via de postale recherche te bewijzen dat Severidge het pakket wel degelijk heeft ontvangen. Zelf vertelt Gaskony nota bene dat iedereen op het postkantoor hem van oudsher kende!
■