[Achter de eufemismen van de apartheid - vervolg]
nen, in een onbewuste parodie op een conferentie van de Verenigde Naties, zich met dezelfde retoriek uitlaten over de noodzakelijke ontwikkelingsstrategieën. De marginalisatie van de bevolking, de toenemende druk op het land, de noodzaak voor gemeenschapsontwikkeling, het belang van traditionele waarden - alles passeert de revue, terwijl er met geen woord gerept wordt over de oorzaken van het ontwikkelingsprobleem. De uitzichtloze situatie in de thuislanden is immers een direct gevolg van de apartheidspolitiek. Krottenwijken en armoede komen in bijna alle landen voor, maar Zuid-Afrika is een van de weinige ter wereld waar ze weloverwogen gepland worden. Het verschil tussen een jeugd in overbevolkte krotten en een beschermde blanke wijk is niet alleen economisch. Fysieke scheiding leidt tot een kloof in belevingswereld. En het belangrijkste verschil tussen blanke en zwarte realiteit is een verschil in perspectief. Blanken kunnen zich niet permitteren om er een lange-termijnvisie op na te houden - want bijna iedere blanke zal moeten erkennen dat er op lange termijn iets moet veranderen, en dat er weinig hoop is voor de verre toekomst. Zwarten daarentegen kunnen niet anders dan zich richten op de lange termijn - want de realiteit van elke dag heeft niets te bieden. Misschien is dat de werkelijke impasse in Zuid-Afrika, want het sluit de mogelijkheid van een dialoog uit.
Move your shadow is een aangrijpend boek, hoewel het zonder enige sentimentaliteit en vrij afstandelijk is geschreven. De auteur baseert zich op een indrukwekkend aantal gesprekken met voor- en tegenstanders, politici en zakenlieden, arbeiders en huisvrouwen, en is misschien een van de weinige mensen die alle thuislanden bezocht hebben. Alleen heel af en toe breekt er iets van Lelyvelds eigen woede door. Schrijvend over Johannesburg, waar meer dan zestig procent van de bevolking zwart is, merkt hij op dat, om de zwarte bevolking dit peil niet te laten overschrijden, er meer dan 120,000 arrestaties per jaar nodig zijn op grond van de pasjeswetten: ‘120.000 arrests so that whites can have the continued comfort of imagining that they are living in a white area’. In dat licht is de thuislandenpolitiek een noodzakelijke ontwikkeling, alleen omdat op die wijze de illusie van een blank Afrika in stand wordt gehouden. Het spreidingsbeleid van de Zuidafrikaanse regering heeft tot gevolg dat grote aantallen zwarte arbeiders ‘forensen’ worden, die dagelijks via zwaar gesubsidieerd ‘openbaar vervoer’ van hun woonplaatsen naar hun werk moeten worden vervoerd. Driekwart van die forensen is meer dan vijftien uur per dag van huis. De perfectionering van de apartheid strekt zich zelfs uit tot het vervoerssysteem: opgewekte muziek en stations in vrolijke primaire kleuren begeleiden tienduizenden ‘forensen’ bij het nachtelijk overstappen. Dit beeld roept onmiskenbare herinneringen op aan een ander geperfectioneerd vervoerssysteem in het recente verleden. Het is Lelyvelds grote verdienste dat hij de apartheid ontdaan heeft van versluierende eufemismen en de principes waarop het systeem is gebaseerd haarscherp heeft beschreven. Het resultaat is angstaanjagend, want apartheid is bij uitstek een op redelijkheid gebaseerde ideologie. Redelijkheid tot in absurdum, zoals
bijvoorbeeld in het jargon van de rassenwetten: ‘Een blanke is iemand die uiterlijk blank is of als zodanig wordt geaccepteerd, behalve die persoon die, hoewel uiterlijk blank, algemeen geaccepteerd is als kleurling.’
■