Humeuren & temperamenten
Manipulatie
Gerrit Komrij
P. Hermanides
We geven onze humeuren een naam en daarmee isoleren we ze. We verbeelden ons er zuivere gevoelens op na te houden - echt verdriet, existentiële angst, dolle vrolijkheid. Maar we koesteren ze nooit alleen, met uitsluiting van alle andere. Soms dringt een humeur zich op de voorgrond of heeft een emotie het hoogste woord, maar ze blijven altijd in het gezelschap van andere humeuren en emoties. We hebben alleen geen benamingen voor hun diverse constellaties en clubverbanden. We zien onszelf liever om beurten verdrietig, angstig of vrolijk. Het besef dat ze simultaan aanwezig zouden kunnen zijn, worden we alleen de baas door het de naam van een al geïdentificeerde emotie te geven: verwarring.
Maar het is juist in de isolering dat de onzuiverheid schuilt. Er gaat geen dag voorbij, geen uur, of we verwerken duizenderlei emoties. Sommige zijn ons zo vertrouwd dat hun passage ons niet meer opvalt. Op het moment dat we angst voelen zijn we de emotie die daaraan voorafging - het besef van naderende angst - alweer vergeten. Wegebbende angstsensaties worden onopgemerkt opzijgeschoven door gevoelens van opluchting. Zelfs de herinnering aan onze angst lost in het niets op omdat we inmiddels allang weer opgelucht, vrolijk, verdrietig, verbijsterd, hebzuchtig, romantisch, lui, apatisch, verliefd, verwaand, ambitieus, tevreden en wraakzuchtig zijn geweest. In steeds andere doseringen.
We schamen ons voor halfheden. Het onafgeronde - fragmentarisch en dubbelzinnig - vermindert ons gevoel van eigenwaarde. We zien derhalve, om te beginnen, meteen al gretig over het hoofd dat bij verdriet of uitgelatenheid gevoelens van schaamte en eigenwaarde ons geen moment in de steek lieten.
Wanneer een dierbaar familielid overlijdt kan iemand heel treurig zijn. Hij zal niet willen of kunnen toegeven dat er zich onmiddellijk al gevoelens van hebzucht (om een erfenis bijvoorbeeld) of van opluchting (om een herwonnen vrijheid bijvoorbeeld) in hebben gemengd. Als we die gedachte opperen zou hij haar verontwaardigd van de hand wijzen. Hij zou zijn verdriet niet zuiver genoeg achten. Van minder allooi. Maar natuurlijk is zijn bedroefdheid er niet minder groot en oprecht door, ook al gaat ze gepaard met hebzucht en opluchting. Waarom zou zijn verdriet hun aanwezigheid niet kunnen verdragen als ze toch ook al vergezeld ging - tegelijkertijd - van schaamte en een gevoel van eigenwaarde? En van, niet te vergeten, verontwaardiging over onze suggestie?
We schakelen ons bewustzijn uit omdat we ons liever zien als slachtoffers van onze emoties. We ondergaan ze, de uitdrukking zegt het al. We worden overmand door verdriet. De wraakzucht sleept ons mee. Plechtig verzekeren we ons dat zelf.
In werkelijkheid zijn onze humeuren een vorm van activiteit. We schakelen ze in en spelen ermee. We liggen niet met onze nek op hun hakblok, we staan aan het hoofd van hun controlekamer. We zijn in staat in een slaapverwekkende situatie onrustig te worden en bij iets verdrietigs in schaterlachen uit te barsten. Als we pijn hebben kunnen we opzettelijk aan iets begerenswaardigs denken. Als we verliefd zijn lukt het ons terzelfder tijd te bedenken hoe we de geliefde pijn zouden kunnen doen.
We denken niet alleen in compensaties en reacties, ook in verdubbelingen en overdrijvingen. Als we ons verdrietig voelen richten we het zo in dat we ons heel erg verdrietig voelen. Als we in een vrolijke bui verkeren houden we ons voor dat onze hele zielehemel smetteloos en blauw is.
We zijn de afroepers, onderdrukkers en versterkers van onze eigen humeuren. We maken daarbij gebruik van schakelaars, claxons, sluizen en wachtkamers. Het is een theatrale aangelegenheid, al erkennen we dat niet graag. We willen meer dan de clowns zijn die we zijn.