Pocket & paperback
Madame Mao. The whiteboned demon door Ross Terrill (Bantam 446 p., f33,80). In deze biografie geeft de schrijver een uiterst boeiend en goed geschreven portret van Jiang Qing, gedurende achtendertig jaar de vrouw van Mao Zedong. Hij geeft niet alleen een persoonlijke levensbeschrijving van deze invloedrijke vrouw maar schept ook een beeld van het twintigste-eeuwse China. Jiang Qing leidde een niet alledaags en zwaar leven: als dochter van een concubine werd ze uitgejouwd, ze vocht letterlijk vóór respect en tegen mannen en ziekte. Ten tijde van haar tweede huwelijk deed ze - een tiener nog - al politiek werk, zij het met weinig benul van zaken. Ze was ambitieus en schitterde als actrice. In iedere nieuwe fase van haar leven neemt ze een andere naam. De baby heet Shumeng, de tiener Li Yunhe, de actrice Lan Ping. Wanneer ze Mao trouwt - voor beiden is dit het vierde huwelijk - geeft ze haar carrière en strijd voor gelijkheid op. Maar hoewel Mao haar eerst in een typische vrouwenrol drukt, krijgt ze steeds meer macht. Haar naam is nu Jiang Qing. Het is een spannend maar geen vrolijk relaas over deze emotionele, vechtlustige vrouw die haar macht slechts te danken had aan haar echtgenoot; na zijn dood was het snel met haar gedaan. Ze werd weer als een ordinaire vrouw behandeld en gedroeg zich daarnaar.
Van 1979 tot 1981 heerste er in China een klimaat van betrekkelijke tolerantie. Na lange tijd werd er op individuele wijze geschreven over emoties en liefde, óók door vrouwen. De zes verhalen in Frauen in China. Erzählungen samengesteld en vertaald door Helmut Hetzel (DTV 153 p., f10,35) stammen uit die tijd. De rol van de vrouw wordt niet expliciet ter discussie gesteld maar het feit dat het leven vanuit haar perspectief beschreven wordt, is al bijzonder. Voor onze maatstaven is de toon wat pathetisch, de thematiek wat vlak. Toch zijn de verhalen interessant als tijdsbeeld én omdat ze uiting zijn van een kritische visie die nu al niet meer getolereerd wordt. Van voor het ontstaan van de Volksrepubliek is de Autobiography of a Chinese girl van Hsieh Ping-Ying vertaald door Tsui Chi (Pandora 216 p., f29,80). Deze jonge vrouw verzette zich met grote wilskracht tegen het voor haar gearrangeerde huwelijk: in haar ogen symbool voor het totale gebrek aan respect voor het individu binnen de feodale, patriarchale maatschappij. Ze ontsnapt eraan door het leger in te gaan. Het is makkelijker om op het strijdveld dapper te zijn dan om het thuis tegen de ouders op te nemen. Over haar frontervaringen heeft ze tweemaal een dagboek gepubliceerd; deze autobiografie verscheen in 1936. De eerste Engelse vertaling in 1943. In de serie reisverhalen van Century Hutchinson is een herdruk uitgekomen van Chinese women speak door Dymphna Cusack (263 p., f29,80). Dit verslag van de Australische schrijfster, die een reis van achttien maanden door China maakte en vrouwen van alle rangen en klassen interviewde, verscheen voor het eerst in 1958. Youth in China van Beverly Hooper (Penguin 235 p., f24,50) is een recente, geïllustreerde studie over de jeugd in de jaren tachtig. In het hoofdstuk over
feminisme moet de schrijfster concluderen dat de status van de vrouw in de twintigste eeuw danig veranderd is, eerst onder westerse invloed en later door het communisme. Toch blijkt dat de situatie van jonge vrouwen in China niet veel verschilt van die in andere socialistische landen en het Westen. Kans op een goede opleiding en een goedbetaalde baan is veel kleiner voor vrouwen dan voor mannen. Ook in China heeft de regering direct bij het ontstaan van werkloosheidsproblemen weer de nadruk gelegd op de traditionele huiselijk taak van de vrouw. Hooper heeft een degelijk en overzichtelijk werk geschreven, waarin me slechts stoort dat in ieder hoofdstuk telkens de twee meest extreme opvattingen over het desbetreffende onderwerp in citaten van jongeren tegenover elkaar gezet zijn.
Voor al diegenen die ook zo'n hekel hebben aan populaire reisgidsen is er nu een prachtige serie fotografische herdrukken van oude gidsen verschenen bij Oxford University Press, ieder voorzien van een beknopte inleiding met bibliografie van H.J. Lethbridge. Handbook for China van Carl Crow (400 p., f41,90) heeft na de eerste editie in 1913 vele herdrukken gekend. Voor deze uitgave is de vijfde druk uit 1933 gebruikt, compleet met de uitvouwbare gekleurde kaarten. Kwan Tung or Five Years in South China van J.A. Turner (194 p., f27,00), is het verslag van de missionaris Turner die vijf jaar in China heeft gewoond, waar hij getuige was van het verval van het laatste keizerrijk. Zijn boek verscheen in 1894, met foto's! Compleet met advertenties, tarieven voor riksja's en bootjes en praktische tips voor de toerist is The Hong Kong Guide 1893 (174 p., f27.00) herdrukt, destijds verkrijgbaar voor de prijs van één dollar. All about Shanghai (230 p., f29,80) uit 1934, is een echte gids voor ‘sightseeing travellers’. Wat te zien, waar te winkelen, adressen van kerken en cabarets en verklaringen van de meest gangbare ‘Pidgin-English’ uitdrukkingen. Ook voor de mensen die helemaal niet naar Shanghai gaan, een uitermate vermakelijk boek.
REINTJE GIANOTTEN