Verraad
Pogingen in 1978 om het Russisch tot tweede nationale taal van Georgië te maken, leidden tot grote betogingen in de hoofdstad Tbilisi van zulk een omvang en dreiging dat de autoriteiten onder leiding van de toenmalige eerste secretaris van de Georgische Communistische Partij Edoeard Sjcvardnadze, de huidige minister van Buitenlandse Zaken, de voorgenomen gelijkberechtiging lieten varen. De Krimtataarse beweging en de joodse en Duitse emigratiebewegingen onderscheiden zich van de andere nationale opposities omdat bij deze drie terugkeer naar het land der vaderen centraal staat. De Krimtataren werden in 1944 op beschuldiging van collaboratie met de Duitsers uit hun woonplaatsen op de Krim verdreven en in veewagons gedeporteerd naar Centraal-Azië. Een aanzienlijk deel van dit volk overleefde deze tocht niet. Massale demonstraties van Krimtataren in de jaren zestig leidden in 1966 tot intrekking van de beschuldiging van collaboratie en rehabilitatie, maar niet tot toestemming voor terugkeer naar de Krim, voornamelijk omdat hun woningen en landerijen daar in bezit waren genomen door Oekraïners. Slechts enkelen slaagden erin om op eigen houtje terug te keren.
Anatoli Sjstjaranski, kort voor zijn arrestatie in 1978
Net als de Krimtataren streven Duitsers en joden naar terugkeer naar hun vaderland, zij het dat dat buiten de Sovjetunie is gelegen. Deze beide groepen hebben sterk geprofiteerd van de ontspanning tussen oost en west in de jaren zeventig. Honderdduizenden mochten het land verlaten. De laatste jaren echter is het aantal verstrekte uitreisvisa aan beide groepen gedaald tot beneden de duizend per jaar. De houding van de Sovjetoverheid tegenover emigranten en aspirant-emigranten wijkt geheel af van de opvattingen die hierover in ons land gangbaar zijn. Hier krijgt de emigrant subsidie, en voorlichting over het land van bestemming en men verheugt zich erover als hij slaagt in den vreemde. De Sovjetunie ontleent haar opvattingen over emigratie aan haar wereldbeeld en de kijk van de Sovjetunie op de wereld is grimmig. De wereld is het strijdtoneel tussen kapitaal en arbeid, tussen het kamp van het socialisme (ook wel het kamp van de vrede) geleid door de Sovjetunie en de kapitalistische wereld onder leiding van de Verenigde Staten. De strijd tussen beide is hard en onverzoenlijk en wordt - oorlog uitgezonderd - gevoerd met alle middelen. Tactische overwegingen leiden soms tot vriendelijke knikjes en langdurige theevisites, maar principiële overeenstemming tussen beide kampen is onmogelijk. Een emigrant laat, in deze opvatting, het strijdende Sovjetvolk in de steek en loopt over naar de vijand. Zolang het gaat om grijsaards (DDR), misdadigers (Cuba) en andere economisch nuttelozen, kan men emigratie nog opvatten als een dienst, maar als het voor het land en de strijd waardevolle personen betreft, is er eigenlijk sprake van verrraad. Mislukking in den vreemde is reden tot verheugenis. Spijtoptanten die het land op illegale wijze verlaten hebben, moeten bij terugkeer het boetekleed aantrekken en het voormalige gastland zwartmaken. In de meeste gevallen belanden ze daarna in een kamp.
Na de nationalistische opposities behandelt Alexejeva de godsdienstige opposi-
[vervolg op pagina 14]