Pocket & paperback
The Bass Saxophone door Josef Skvorekcy (Washington Square Press 209 p., f 23,45) bevat twee novellen. ‘Emöke’ stamt uit 1963, het titelverhaal is geschreven in 1967. De inleiding van de in Canada woonachtige Tsjechische auteur stamt uit 1977. Hierin zet hij uiteen in welke zin jazz voor hem altijd van levensbelang is geweest en waarom het voor de dictatuur waarin hij leefde volstrekt onaanvaardbare muziek was. In het Derde Rijk - waartoe de streek waarin hij opgroeide behoorde - bestonden reglementen voor dansorkesten die syncopes, solo's, vocale improvisaties en drum breaks moesten voorkomen of beperken. Het gebruik van saxofoons werd afgeraden, ze konden vervangen worden door violen en cello's. In het titelverhaal treedt de ik-figuur eenmalig op in zo'n wonderlijk oorlogsorkest, dat voor de Duitsers komt spelen. Hij wenst zich allerminst te compromitteren maar onder zachte dwang zet hij de begerenswaardige saxofoon aan de mond; het blaasinstrument is symbool voor het élan vital dat niet onderdrukt kán worden, door geen enkel regime. De associatieve stijl in meterslange zinnen met soms drammerig vaak gebruikte metaforen, maakt het lezen niet gemakkelijk: toch schetst de schrijver een helder beeld van het geluksgevoel dat muziek kan geven, de helaas meestal gefrustreerde romantiek van een muzikant en de rol die muziek kan spelen binnen een dictatuur. In 1977 verscheen voor het eerst The engineer of human souls van Josef Skvorecky, vertaling Paul Wilson (Picador 571 p., f 24,50), geschreven in een vloeiender stijl. Hij plaatst zijn herinneringen aan de politiestaat die hij in 1968 verlaten heeft, binnen het kader van meer recente Canadese ervaringen.
The Nature of Passion door Ruth Prawer Jhabvala (Penguin 192 p., f 19,20). Het leven in een modern Indisch gezin: vader een succesvol aannemer die zich ondanks zijn grote rijkdom niet aanpast aan de westerse gewoontes van de nouveaux riches; moeder en inwonend schoonzuster trachten met alle macht de traditionele waarden te behouden; jongste zoon Nimmi en jongste dochter Viddi wensen hun eigen carrière te bepalen en hun echtgenoot zelf te kiezen. Het generatieconflict wordt gecompliceerd doordat de jongeren zich snel westerse normen over bijvoorbeeld corruptie aanmeten en de meisjes openstaan voor het feminisme. De oudere vrouwen - zij zijn naamloos en staan bekend als Lala's vrouw of Nimmi's moeder - leggen zich nog voetstoots neer bij iedere beslissing van man of zoon. De schrijfster schetst met gevoel voor details de onderlinge verhoudingen, schrijft met respect maar toch kritisch over het rigide conservatisme en de soms ondoordachte moderne opvattingen en de daarbij behorende statussymbolen. ‘Toevallige’ compromissen vormen het happy end. Dit boek verscheen voor het eerst in 1956, uit 1963 is de bundel Like Birds, Like Fishes (Panther 207 p., f 13,60) waarin elf verhalen met dezelfde thematiek.
Naked Is the Best Disguise door Lauri Lewin (Pandora 200 p., f 29,80. De autobiografie van een striptease-meisje dat met dat werk begonnen is om haar studie te bekostigen én omdat ze dacht macht te hebben over de mannen die haar begeren. Spoedig blijkt dat er weinig sprake is van macht voor de dames danseressen, dat zijzelf coke nodig heeft om steeds maar weer te animeren en tot drinken aan te zetten. De anekdotes zijn voorspelbaar, de conclusies niet erg gewaagd. Haar oma zorgt er met haar ouderwetse verlichtingsideeën indirect voor dat Lauri stopt met dit werk, erover schrijft en nu een carrière als zangeres begonnen is. Hopelijk zingt ze met meer schwung dan dat ze schrijft. Bij dezelfde uitgever verscheen de bundel Passion Fruit. Romantic Fiction with a Twist samengesteld door Jeanette Winterson (168 p., f 24,50). De verhalen zijn van twaalf Amerikaanse en Engelse schrijfsters, zoals Angela Carter, Marge Piercy, Rebecca Brown en Fay Weldon. Van de laatste een gruwelijk komisch verhaal over een verliefd stel in een gestichtsdisco, dat onophoudelijk probeert te bewijzen normaal te zijn.
Wanneer verfilmde romans in roulatie komen, worden de desbetreffende boeken vaak in een nieuw kaftje en met wat foto's opnieuw uitgegeven. Steven Spielberg verfilmde The Color Purple van Alice Walker (Pocket Books 295 p., f 16,65), goed voor een ongehoord aantal Oscarnominaties. Het boek is de extra aandacht meer dan waard. Op meeslepende wijze beschrijft Alice Walker het gruwelijke leven van de zwarte Celie, die brieven aan God schrijft om haar nood te klagen. In licht fonetisch schrift, ‘she ast me’ en ‘she git it’, vertelt ze over haar vader, die twee kinderen bij haar maakt en ze vervolgens ‘wegdoet’. De man met wie ze moet trouwen, slaat en beveelt haar. Hij verduistert tientallen jaren de brieven van haar zuster Nettie - met wie hij had willen trouwen. Zijn minnares neemt het voor Celie op, leert haar zichzelf te verweren en neemt haar in huis, wanneer ze de brieven van Nettie ontdekken. Deze verslagen uit Afrika, waar zij met Celies kinderen een soort missieopdracht vervult, zijn ietwat melodramatisch. De onverbloemde beschrijving van de absurde machtsverhoudingen binnen relaties en de daarmee samenhangende solidariteit tussen vrouwen, die tot de ware liefde kan leiden, is realistischer en pakkend. Momenteel ook verkrijgbaar en te zien: Kiss of the Spider Woman door Manuel Puig, vertaling Thomas Colchie (Vintage Books 281 p., f 16,65); Plenty door Andrew Osmond, een roman geschreven ná de film en gebaseerd op het stuk van David Hare (Signet 283 p., f 16,65);
Out of Africa door Isak Dinesen (Vintage 502 p., f 24,50).
REINTJE GIANOTTEN