Onbetrouwbare en onwillige informanten
Tegenslag bij het antropologische veldwerk
The Innocent Anthropologist. Notes from a Mudhut door Nigel Barley Uitgever: Penguin, in de serie Travel Library, 190 p., Importeur: Nilsson & Lamm, f 19,20
Louise Fresco
Uit de dagboeken van beroemde onderzoekers zoals Malinowski en Mead is al lang duidelijk dat antropologisch veldwerk meer om het lijf heeft dan het systematisch optekenen van gegevens die zich met onvermijdelijke logica aan de onderzoeker opdringen. De dagelijkse praktijk van het antropologisch onderzoek wordt gekenmerkt door frustraties, taalproblemen, onwillige natives, strijd tegen ongedierte en corrupte ambtenaren, en, bovenal, verveling. Maar van deze minder heroïsche achterkant van het vak is bijna nooit wat terug te vinden in de etnografieën die veldwerkers - inmiddels weer veilig en comfortabel achter hun bureau in de universiteiten - het licht doen zien. Het geheugen van de gemiddelde antropoloog blijkt in hoge mate selectief: zodra hij het onderzoeksgebied heeft verlaten, kan hij zich alleen nog de meest romantische momenten van zijn werk herinneren.
Als reactie op de gangbare etnografische verslaggeving heeft Nigel Barley, thans verbonden aan het British Museum, geprobeerd om juist dat andere deel van het veldwerk te beschrijven, dat misschien niet wetenschappelijk relevant is, maar wel de achtergrond vormt van veel elegante theorieën. Het grootste deel van het veldwerk, of het nu gaat om de keuze van het te bestuderen volk of om de samenwerking met tolken, blijkt van toevalligheden en misverstanden aan elkaar te hangen. Zo is Barley zelf op een goede dag vertrokken naar de Dowayo-stam in Noord-Kameroen, om daar onderzoek te doen naar de symbolische betekenissen van rituelen. De voornaamste reden voor die keuze was dat het in Afrika makkelijker is om toestemming voor onderzoek te krijgen dan in Azië, en dat de Dowayo nog nauwelijks onderzocht waren. Na de nodige omzwervingen in de bureaucratische jungle van de hoofdstad, vestigt Barley zich uiteindelijk in ‘zijn’ dorp. Hij brengt zijn tijd door met het drinken van lauw gierstbier in gezelschap van onbetrouwbare informanten zoals tovenaarsleerlingen; hij verliest zijn tanden bij een auto-ongeluk en krijgt geelzucht. Als het hem allemaal te veel wordt, vindt hij soelaas bij de plaatselijke missionarissen. Niettemin is hij in staat een eindeloze lijst van onverklaarbare rituelen op te stellen, waarbij de schedels van de voorouders, peniskokers en pas geslachte geiten een belangrijke rol spelen. Het verband van dit alles is onduidelijk, maar zijn motto luidt: ‘When in doubt, collect facts.’
Voor de interpretatie van het materiaal is Barley voornamelijk afhankelijk van zijn assistent, Matthieu, die hem de taal leert, introducties verschaft en hem verder vooral last bezorgt. Barley laat zien dat de rol van de assistent van doorslaggevende betekenis is voor het meeste antropologische onderzoek, maar ternauwernood wordt vermeld in de uiteindelijke verslagen. Antropologen houden immers het liefst de illusie in stand van de eenzame onverschrokken onderzoeker, die in enkele weken de taal en de ingewikkelde familieverbanden onder de knie krijgt. In werkelijkheid is Barley bijna volledig op Matthieu aangewezen en ontstaan er tussen hen voortdurend komische misverstanden. Zo besluit Barley, om zijn voedselsituatie enigszins te verbeteren, kippen te houden en ze zelfs bij te voeden - hetgeen voor de Dowayo een extravagante luxe is. Na enige maanden beginnen ze te leggen en kan Barley tevreden zijn eerste omelet eten. Op datzelfde moment komt Matthieu enthousiast aanrennen met de mededeling dat hij net alle kippen heeft geslacht, want kippen die eieren leggen, verliezen hun kracht.
Zelfs nadat Barley de taal enigszins machtig is geworden, blijft het handwerk van de antropologie een onduidelijke bezigheid. De verveling slaat toe, want de meeste Dowayo blijken een groot deel van de tijd niets te doen (blijkbaar tellen de vrouwen die zich bezighouden met de voedsellandbouw niet echt mee). Het ondervragen van informanten stuit vaak op onoverkomelijke problemen. Dowayo-logica schijnt vooral uit cirkelredeneringen te bestaan: ‘Waarom doen jullie dit?’ vraagt Barley tijdens een ingewikkelde begrafenisceremonie. Antwoord: ‘Omdat het goed is.’ ‘Waarom is het goed?’ ‘Omdat onze voorouders dat zeggen.’ ‘Waarom zeggen de voorouders dat?’ ‘Omdat het goed is.’ Einde discussie. Alleen door omkoping kan hij echt iets te weten komen, door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat hij tijdig van een festival op de hoogte wordt gesteld. Verder is de antropoloog in het dorp een dankbare bron van vermaak en andere nuttige zaken zoals tabak en vervoer.
The Innocent Anthropologist is een vlot leesbare ontluistering van het antropologische veldwerk, en zou verplichte literatuur moeten zijn voor aankomende
Vervolg op pagina 14