Videofilms
Dit ingewikkelde spel met vertelperspectieven en tijd-ruimte-constructies absorbeert minstens zo zeer de aandacht van de lezer als het spel dat Grass in deze roman virtuozer dan ooit met de taal speelt. We kennen het procédé van De bot. Ook in Die Rättin worden prozagedeelten afgewisseld door lyrische intermezzi die als commentaar op het gebeuren functioneren. De taal van de Bijbel, het plat-Duits, het Kaschubisch, de taal van de sprookjes, het journalisten- en politici-Duits, het jargon van punkers, yuppies, feministes, wetenschappers, zij wordt in alle toonaarden gesproken, gefluisterd, gemompeld, geschreeuwd of geschreven, nog verrijkt door de tot dusver onbekende rattentaal en een aan de verteller voorbehouden variant op het hoog-Duits, die de Duden-redactie zeker in verlegenheid brengt. Alleen al het woord ‘Rättin’ is een grammaticale vrijheid, een vervrouwelijking van het vrouwelijke zelfstandige naamwoord ‘die Ratte’. Volgens deze methode zouden ook ‘Schlängin’ van ‘die Schlange’, ‘Fliegin’ van ‘die Fliege’, ‘Schneckin’ van ‘die Schnecke’ en ‘Gänsin’ van ‘die Gans’ gevormd kunnen worden, al is het duidelijk dat alleen Grass dat mag doen.
Maar waar gaat Die Rättin over, wat biedt het boek méér dan het vorm- en taalkunstwerk dat het is, wat heeft het te vertellen?
Meneer Matzerath, Oskar uit de Blechtrommel, nog steeds te klein en gebocheld, is een rijke producent van videofilms geworden. Hij rijdt in een Mercedes met chauffeur, verzamelt gouden munten - zonder blikken of blozen ook de Krügerrand - en is na lang aarzelen op weg naar Polen om daar de 107de verjaardag van zijn grootmoeder Anna Koljaczek (ja, die met de rokken) te vieren. Hij onderhoudt een levendig contact met de verteller die een scenario voor hem schrijft over de stervende bossen. Zelf doet meneer Matzerath een onderzoek naar de schilder Malskat, die in de jaren vijftig gothische fresco's vervalste en die voor Matzerath het symbool is voor alles wat er in die jaren aan leugens en bedrog vooral in de politiek is voortgebracht. Dat is één verhaaldraad in Die Rättin. Een andere is het schip ‘Die neue Ilsebill’ waarop vijf vrouwen de Oostzee bevaren om het wetenschappelijke bewijs voor de vervuiling van het water te leveren. Het overvloedig voorkomen van kwallen is daarvoor een indicatie. Hun tijd brengen ze in hoofdzaak door met breien en praten over de mannen in hun leven, die allemaal ‘ziemlich kaputt’ waren. Eén vrouw spreekt af en toe met de bot, die ze naar de Poolse kust dirigeert waar ze op tijd aankomen om, net als Oskar Matzerath, in Gdansk de ondergang van de wereld mee te maken.
De derde draad is de dialoog tussen de verteller en de Rättin, waarin de laatste decennia van de mensheid worden besproken en het gesprek van hot naar haar springt. Geen onderwerp dat een beetje geëngageerd mens in de jaren tachtig bezighoudt wordt daarbij overgeslagen. De vraag door wie nu eigenlijk de atoomcatastrofe werd veroorzaakt speelt er als een whodunnit doorheen. Waren het de ratten zelf die zich een weg knaagden naar de geheime codes? Waren het afgerichte muizen? Was het wellicht de verteller die het heeft gedaan? Geen twijfel mogelijk dat het domme, cynische, machtbeluste politici en militairen waren die de voorwaarden schiepen en toch stomverbaasd waren toen het ‘los ging’.
Niet alles wat Grass in deze drie verhaallijnen onderbrengt is even boeiend. Het scenario over de stervende bossen waarin allerlei bekende sprookjesfiguren optreden die de dolzinnigste verbindingen met elkaar aangaan, is maar even verrassend. Na verloop van tijd verveelt juist dit gedeelte uitermate, er is geen touw meer aan vast te knopen en de symboliek van het geheel, de dreiging dat mét de stervende bossen ook de sprookjesfiguren verdwijnen, wordt madrukkelijk uitgesponnen. De kinderen van de ‘kanselier’, die zich in de gestalte van Hans en Grietje bij de sprookjesfiguren scharen met achterlating van hun domme, taartetende ouders, zouden iets van de hoop moeten verbeelden dat de jeugdige generatie van nu méér verstand heeft dan de oudere, maar de kinderen zijn in hun onschuld al even karikaturaal getekend en oninteressant als het kanseliersechtpaar.
Ook de gebeurtenissen en wederwaardigheden op het vrouwenschip zijn lang niet altijd boeiend en dat ligt er niet alleen maar aan dat er zoveel gebreid wordt. De vrouwen zijn allemaal van het type dat we uit De bot kennen en waar Grass erg dol op lijkt te zijn: robuust, geen blad voor de mond, nuchter, voorkeur voor urwüchsige gerechten, geen moderne fratsen. Vrouwen van een Noordduitse kouwe grond. Maar ze doen goed werk, vinden ook nog een verzonken stad, helaas te laat alles, ze kunnen de aarde niet meer redden.
Deze reserve tegenover een aantal passages neemt niet weg dat Die Rättin een fantastisch boek is, letterlijk en figuurlijk. Het is rijk aan alles wat taal en verbeelding te bieden hebben. Alleen: het doet je niet warmlopen, het is een schitterend maar koud vuur dat daar brandt. Het is een vreemde ervaring, dat l'art pour l'art van de ondergang van de mensheid en ik vraag me af of Grass het zo bedoeld heeft. Je kunt je bijna niet voorstellen dat hij niet de intentie heeft gehad een boek te schrijven dat ons ook op een andere manier aangaat, zoals ook de boodschap in De bot hem bittere ernst was. Als die intentie er is geweest dan is die haar doel voorbij geschoten. Op de verkiezingen van de Bondsdag volgend jaar zal Die Rättin geen invloed hebben, niemand zal zich door dit boek tot het atoompacifisme bekeren. Ratten zullen de lezers gaan houden; dat wel, het zijn uiterst intelligente dieren.
■