Rob Nieuwenhuys
In de Boekenbijlage van 22-2-'86 boort Hans Moll de bloemlezing van Rob Nieuwenhuys Het laat je niet los de grond in op grond van een aantal totaal irrelevante opmerkingen. De conclusie van zijn artikel - dat de titel ‘Er is geen genadeschot meer nodig’ meekreeg - is, dat zo'n bloemlezing eigenlijk niet meer nodig is. Moll vraagt zich zelfs af of ‘het uitmelken van de Indische literaire koe op deze manier niet pijnlijk dicht in de buurt komt van dierenmishandeling’.
Hoe verzin je het? Moll doet zulke ferme uitspraken aan de lopende band. Zijn ‘bespreking’ begint al meteen met een vergelijking van de bloemlezing van Nieuwenhuys met een Margriet-winterboek. Een boek waar hij in zijn vroege jeugd - en ik denk diep in zijn hart nog steeds - bijzonder gecharmeerd van was. Hij kwam destijds net uit Indië - in de kampen gezeten natuurlijk - in dat koude Holland, en wat doe je dan? Je pakt het Margriet-winterboek! Een ander kocht van zijn zakgeld Het Land van Herkomst om te weten wat het allemaal betekend had. Maar Hans Moll greep naar Margriet. Een verhaal over Roosje (verdomd als niet in de Margriet alle Indische meisjes Daisy, Toetie of Roosje heetten) maakte diepe indruk op hem. Welnu, in Het laat je niet los komen veel Roosjes voor... schrijft Moll in zijn bespreking. Opnieuw, hoe verzin je het?
Hoe durf je ook te schrijven dat, bij de verhalen die Nieuwenhuys koos, ‘de tropenzee, de palmbomen en de rimboe altijd decor blijven. Een prachtig decor waartegen gemoord en verhangen wordt’? Nieuwenhuys gaat namelijk vrijwel nooit van dit decor uit, maar altijd van de ‘Indische werkelijkheid’ waar er voor de romantiek van ‘palmomboorde stranden en zwoele nachten’ weinig plaats was. Je vraagt je in gemoede af of Moll iets van het werk van Maria Dermoût heeft begrepen - gelezen heeft hij het wel, meldt hij - want als er één schrijver is waar het decor (de tienduizend dingen, heer Moll) zo bepalend méé-speelt in het verhaal, is het wel bij haar. Nieuwenhuys bloemleest haar veel en uitvoerig.
De liefde bij Nieuwenhuys is inderdaad een gans andere dan die uit het Margrietwinterboek. Het afschuwelijke van die liefde in het vroegere Nederlands-Indië was meestal dat een van de partners blank en de ander bruin was en dat die verdomde rassendiscriminatie zo tragisch en vooral zo verscheurend werkte bij het aanknopen van relaties tussen mensen. Dat mensen daardoor vernield werden of geestelijk mismaakt geeft die verhalen die extra dimensie. Bij Margriet komt het allemaal weer goed tussen de mooie chirurg en het verpleegstertje uit Waddinxsveen. Maar in het oude Indië kwam het zelden goed. Daarom is de vergelijking zo larmoyant.
Het bijzondere van Het laat je niet los is juist dat het niet staat voor herinneringen aan een tijd van ‘bittertjes drinken op de voorgalerij, de zwijnejacht en de soirees bij de resident’, zoals Hans Moll durft te beweren. Het gaat juist om de wanhoop van alcoholici, de jacht op mensen, en de soiree bij een prostituée.
Dank zij zulke bloemlezingen als die van Nieuwenhuys kan er gelukkig eindelijk een generatie ontstaan, die afstand kan nemen, en die lering zou kunnen trekken uit de verhalen over de grote achtertuin, die Nederland eeuwenlang heeft bezeten. Het is een boeiend relaas over minderheden, machtsverhoudingen, corruptie en wanhoop. Het laat zien hoe mensonterend rassendiscriminatie is. En natuurlijk stonden veel van die verhalen al eerder in Salamander-deeltjes zoals Moll wat denigrerend schrijft. Maar die zijn sinds jaar en dag uitverkocht. Sinds wanneer mag een uitgever niet aan herdrukken doen? Of van pocketeditie niet overgaan op ingenaaid? Al vind ik wel dat Querido op de flap gewag had moeten maken van het bestaan van de eerste Salamander-bloemlezing. Er is trouwens een groot verschil met die eerdere bloemlezing. Daar hoort een recensent de lezer op te attenderen. Maar zo ver komt Moll niet eens. Het zal hem ontgaan zijn, of hij vindt het niet belangrijk.
Hilversum
Joop van den Berg