Gehandicapt
‘Beneden, in de slaapkamer, staan de boeken die mee op reis gaan. Lévi Weemoedt is wel mee geweest, op reis. En Achterberg, die gaat al honderd jaar mee. Vasalis, Elisabeth Eybers: gedichten zijn zo direct, zo kort. Het hoeft niet speciaal Nederlands te zijn, ik ben zéér gesteld op Anne Sexton, en Sylvia Plath. Pessoa is favoriet. Hier staat ook het boek van August Willemsen, Braziliaanse brieven. Waskowksy, dat is ook prachtig, niet opwekkend trouwens: een geploeter. De tweede ronde gaat ook vaak mee, dat vind ik erg aardig, en bovendien blijf je een beetje op de hoogte. De basis van deze kast is poëzie, maar het is wat wanordelijk geworden. Er staan hier veel boeken van vrouwen tussen. Ik koop veel boeken van vrouwen, als ik denk dat het de moeite
“Boeken moeten goed ruiken, goed voelen, en mooi zijn om te zien”
waard is. Claire Goll staat hier, Alles is ijdelheid. Heel mooi. Er raakt trouwens veel weg, doordat je het laat liggen in hotelkamers. Daarom leen ik geen boeken, ik ben bang dat ik ze wegmaak, en dat vind ik heel erg.
De kasten in de woonkamer zien er ordeloos uit, maar er zit toch wel systeem in. Hier staat Naipaul, helemaal. En hier Malamud. Dat is dan weer geweest. Er waren periodes, dan wilde ik dat allemaal hebben. Nu vind ik Updike al jarenlang niet meer te pruimen. Wat ik niet meer inkijk staat op de bovenste rij. Zo'n kast geeft wel een beetje je geschiedenis, al is dat een beetje gehandicapt door de manier waarop ik leef.
Waarom de democratieën sterven, van Revel, dat ligt daar, omdat ik het nooit heb uitgelezen. Misschien omdat de vertaling niet te lezen is, maar misschien is het ook in het Frans niet te lezen. Iemand die zich bezighoudt met de vluchtelingenproblematiek in Midden-Amerika raadde het me aan, die dacht dat ik zo dacht als in dat boek staat. Soms is een boek de illustratie van wat mensen denken dat jij bent.
Hier, dit boek is schitterend, een biografie van Frida Kahlo, een half-Indiaanse, half-Duitse schilderes. Ik ben haar huis gaan bekijken, in Mexico, tijdens een conferentie daar. Het boek kende ik al, ik had het gekocht in New York. Ze was de vrouw van een veel beroemdere schilder, Diego Rivera, maar ik vind haar werk veel interessanter. Prachtig werk maakte ze, veel mooier dan het soort sociaal-realistische staatskunst dat hij maakte. Ze had een tragisch leven. Na een ongeluk beschilderde ze het gipsen harnas waarin ze moest liggen. Kijk hier, dat hoofdje, dat kan niet rusten, dat ligt niet lekker. Dit zelfportret is het allermooist: De gelukkige en de ongelukkige Frida. De ene is de Frida die een ongeluk had, daardoor geen kinderen kon krijgen, waar ze verdriet om had, misschien ongelukkig was door de verhoudingen van haar man, en de andere is de denkbeeldige, sterke Frida. Prachtig.
Ik ben hongerig naar boeken. Ik heb boeken nodig om me in een andere sfeer te kunnen verplaatsen, om me op een prettige manier in onderwerpen te kunnen verdiepen waarmee ik bezig ben. Ik probeer het te combineren. Over Zuid-Afrika lees ik een sociologische studie, en daarnaast dan ook Coetzee, Life and Times of Michael K. Hij is een van de beste schrijvers op het ogenblik. Ik word er erg bedroefd van, dan leg ik het weer even weg.
Culturele overbrugging, dat is wat mij interesseert. Ik werd getroffen door wat Solzjenitsyn schreef, in de geschreven lezing toen hij de Nobelprijs kreeg. Hij zei dat een van de waarden van kunst is dat je dwars door culturen, dwars door de tijd heen, elkaar kunt begrijpen. Tja, en wat is nou kunst? Misschien is dat het dan wel. Voor mij is de behoefte essentieel om gemeenschappelijkheden te ontdekken. Die drang heb ik niet alleen door mijn werk, al wordt het daardoor bevorderd. Het is al van vroeger: hoe exotischer en hoe anders een cultuur is, hoe groter mijn drang om het te willen begrijpen.
In karakter is mijn boekenbezit niet veranderd. Ik heb altijd op die manier verzameld. Van vroeger, uit mijn studietijd, zijn er boeken over pedagogiek, sociologie, bestuurskunde. Maar daaromheen verzamelde ik altijd alles “drum und dran”. Het dijde altijd uit naar de literatuur, omdat het eigenlijk allemaal over hetzelfde gaat.’ (DS)
■
Eegje Schoo (1945) is minister van Ontwikkelingssamenwerking. Ze studeerde pedagogiek in Amsterdam en was werkzaam in het onderwijs. Voor haar ministerschap was ze voorzitter van de Emancipatieraad.