Johan Brouwer
Boeken bij de vuilnisbak zetten doe ik nooit. Naar De Slegte dragen ook niet - ik heb het idee dat dat de moeite niet loont, als ik ze er eerst gekocht heb. Ik geef ze weg aan iemand van wie ik denk dat hij er iets aan heeft, mijn dochter bijvoorbeeld. Ik heb veel medische boeken aan studenten weggegeven, dingen waarvan ik zeker weet dat ik er nooit meer in zal kijken. Op mijn vakgebied lees ik niets meer. Dat kan ik niet meer volgen, het is te moeilijk geworden. Ik heb er ook geen tijd voor, omdat ik al die andere achterstallige boeken nog uit moet lezen. Maar laatst heb ik in een bevlieging toch weer een handboek van de anatomie gekocht: het kostte oorspronkelijk f250, - maar het was afgeprijsd tot f 12,50, dus dat kon ik niet laten liggen. Van mijn boeken heb ik ongeveer een derde deel niet gelezen. Die staan nog te wachten om aan de beurt te komen. Een ander derde deel heb ik wel gelezen, maar niet echt goed omdat het vaak weggezakt is, de inhoud, en het overgebleven deel reken ik tot mijn geestelijk eigendom - die heb ik vaak meermalen gelezen en daar kan ik ook zo dingen in opzoeken. Als ik prettig afgeleid wil worden, dan zou ik, denk ik, Het land van herkomst ter hand nemen, dat heb ik zo'n stuk of vijf, zes keer gelezen. Van de dichters ben ik op Leopold gesteld - die ligt me erg. Bloem vind ik aardig, maar ik ben geen echte poëzieliefhebber. Als ik aangenaam bezig gehouden wil worden, pak ik toch eerder iets als de biografie van Florence Nightingale uit de kast van Cecil Woodham Smith. Die heb ik een keer of drie gelezen. Ik vind het een model van een biografie; ze bewondert die vrouw geweldig, maar Florence Nightingale was een onmogelijke, dominerende hysterica. Met alle goede dingen die ze deed, bediende ze zich van een techniek die werkelijk aanstootgevend was. Dat wordt niet verfraaid in het boek, terwijl toch de bewondering van de biografe er doorheen klinkt. Zo hoort het. Gorki's
biografie over Tolstoi is net zoiets, heel relativerend. Tolstoi was ook een afschuwelijke man, maar tegelijk heel imponerend.
Daar staan wat boeken van Johan Brouwer, de hispanoloog. Daar lees ik ook bij tijd en wijle in. Die man zat in mijn proces (het bevolkingsregisterproces in 1943, toen de verzetsgroep waar ook Pannekoek deel van uitmaakte, terecht stond wegens de overval op het Amsterdamse bevolkingsregister - BR). Ik heb hem toen een paar keer ontmoet, met hem gesproken, en veertien dagen later was hij dood. Gefusilleerd door de Duitsers. Het was een ongewone man. Hij was in de Spaanse burgeroorlog geweest. Jaren daarvoor was hij ook bij een moord betrokken geweest, waarvoor hij zes jaar in de gevangenis had gezeten. De details daarvan ben ik vergeten maar ik weet nog wel dat het een tamelijk begrijpelijke moord was, de reden waarom zijn straf ook naar verhouding licht was. Ik geloof dat het om een vriendin van zijn broer ging; die broer werd zo ontzettend gesard en getreiterd door dat meisje, dat hij om zijn broer daarvan te verlossen haar vermoordde. Na de oorlog ben ik zijn boeken gaan kopen, uit geïntrigeerdheid met zijn persoon, maar ook omdat de onderwerpen me interesseerden. Het zijn meest historische boeken over de tachtigjarige oorlog, over de Spaanse aspecten daarvan, bijvoorbeeld een boek over Johanna de Waanzinnige. En verder over Cortez en Montezuma, de hele geschiedenis van Mexico en de verspaansing van dat gebied. Het aardige van Brouwer is dat hij correcties heeft aangebracht op het beeld van Cortez. In de meeste beschrijvingen wordt Cortez altijd als een lomperik opgevoerd, maar Brouwer schetst hem heel aannemelijk als een fatsoenlijk man.