Vera Beths
Het moet geen cultus zijn
‘We wonen hier nu een jaar, maar alles is nog in een staat van wording. In deze twee diepe kasten komt de leesbibliotheek, die heeft iemand voor me geordend. Het staat op taal, en alfabetisch. Er komt ook een lampje in, en een stoel, zodat je je er kunt terugtrekken. De kinderen hebben hun eigen “leesbibliotheek”. We wilden het zo echt mogelijk maken.
Ik ben omnivoor. We hebben niet geselecteerd, elk boek mocht blijven, want ik vond dat het er véél moesten zijn. Het is heerlijk om er de ruimte voor te hebben. Ik hecht niet erg aan mijn boekenbezit, ik wil het graag delen. Mijn boeken zijn nu opgegaan in de anonimiteit, ik noem het “een gezamenlijke boekhandel”. Ik heb geen idee hoeveel ik er heb. Honderd? Driehonderd? Vijfhonderd?
Nee, alsjeblieft, het moet geen cultus zijn. Ik wil me niet ophangen aan mijn boekenkast. Er ook niet onder bedolven worden, trouwens, dat is een keer bijna gebeurd. Net als de componist Charles Alkan, die kreeg zijn boekenkast over zich heen. Een dodelijk ongeluk, ja. Ik vertel het als anekdote, hoor, ik bedoel er niets mee.
hans van den bogaard
De muziekbibliotheek, daarvan is het merendeel niet van mij. Het is geordend, tenminste, ook dat is nog allemaal niet klaar. Maar de biografieën en naslagwerken komen apart, en de bladmuziek natuurlijk. Anne (Anner Bijlsma, cellist)
“Er is één boek dat brandt in de kast”
heeft de bladmuziek in enveloppen, alfabetisch, en hij heeft er een kaartsysteem van. Leerlingen mogen erin grasduinen. Er is een lijst bij waarop ze moeten zetten wat er geleend is, het is vréselijk als muziek wegraakt.
In de muziekkamer staan ook de briefuitgaven. Ik koop veel, tijdens reizen kan ik geen muziekboekhandel voorbij zonder te kopen. Het is heel leuk als je met een stuk bezig bent om een brief te vinden waarin de componist het over dat stuk heeft. Dit is het beroemde lexicon van Riemann, er staat ook een oudere editie van. Alles staat erin: uitvoeringen, instrumenten, alles. Een soort bijbel.
Dierbare boeken, dat zijn de boeken die je van dierbare personen kreeg. Van de weduwe van George Antheil heb ik diens autobiografie gekregen, Bad Boy of Music. Dat was toen Reinbert de Leeuw en ik een Antheil-programma hadden, in de Verenigde Staten en hier. Ze is toen ook naar Nederland gekomen.
Er zijn “krijgertjes”, die blijven iets onaantrekkelijks houden. Ze bezorgen me schuldgevoel. Ze blijven op mijn lijst staan van boeken die ik nog moet lezen. Uitlenen doe ik heel gemakkelijk, en als ik zelf leen, ben ik heel trouw in het teruggeven. Er is één boek dat ik nooit heb teruggegeven, dat brandt in de kast hier. Een jongen, van school, leende me verhalen van Paul Gallico, en hij drukte me op het hart om het terug te geven. Maar ik heb hem nooit teruggezien. Dat is minstens vijfentwintig jaar geleden, raar dat ik dat nog altijd weet.’ (DS)
■
Vera Beths (1946) is concertvioliste. Ze kreeg les van Herman Krebbers en in New York van Galamian.