Peter Vos
Ik heb die zonderlinge drang
‘Het is eigenlijk maar een ratjetoe; het staat allemaal door elkaar, behalve de vogelboeken dan - die staan hier in een aparte kast. Sinds een jaar of vijftien houd ik me met vogels bezig. Het is een hobby, zoals postzegels sparen of tropische vissen. Het heeft weinig nut, maar ja, als ik dan weer ergens zo'n boek zie liggen, dan koop ik dat. British Birds uit 1805 is een van de oudste boeken die ik heb. Het zijn twee delen, geïllustreerd en geschreven door Bewick, een vogelkenner die heel belangrijk was als popularisator. De illustraties zijn houtgravures, een techniek die hij ontwikkeld en tot bloei heeft gebracht. De ornitholoog Harrell, van wie ik ook drie delen British Birds heb staan, heeft later als postume hommage een nieuw ontdekte vogel naar hem genoemd: Bewicks swan, die wij kleine zwaan noemen. In de vorige eeuw zijn nog vrij veel nieuwe vogels ontdekt en die werden soms naar grote ornithologen genoemd en soms ook naar tekenaars. Je hebt bijvoorbeeld ook de Lear ara, een papegaai-achtige - die is genoemd naar Edward Lear. Die heb ik in de Antwerpse Zoo en in de dierentuin van Vincennes gezien en ook getekend.
bert nienhuis
Hier heb ik een atlas van de Nederlandse broedvogels, daarin kun je per soort in een oogopslag zien waar ze in Nederland voorkomen. De spotvogel komt echt overal voor, zoals je ziet, ze zitten veel in vochtige bosjes in de buurt van slootkanten. De spotvogel is mijn favoriete zangvogel. Qua uiterlijk zijn er veel mooiere, maar de spotvogel is zowel melodieus als ritmisch overweldigend, in enthousiasme te vergelijken met Charley Parker, Bud Powell, een bopper dus. Ik hoorde hem eens zitten zingen in een bosje buiten Bergen en ging zitten luisteren als naar een concert. Toen viel er een tuinfluiter in, toch ook niet niks, een soort versnelde merel en het leek net Theo Olof die ook eens gezellig mee komt jammen. De tuinfluiter werd finaal de bocht uitgezongen!
Ik heb heel veel vogels getekend. Als je ermee begint, denk je: dat lukt me nooit, het is zo moeilijk, maar als je volhoudt wordt het wel wat. Ik heb vogeldagboekjes bijgehouden, eerst een gewoon dagboek met kleine tekeningetjes, later een dagboek dat uitsluitend over vogels gaat, waar ik ze gezien heb, welke dag en wat ze deden. Ik maakte dan ter plekke kleine schetsjes van ze en werkte die later uit in wat grotere tekeningen. In totaal heb ik 223 verschillende soorten gezien in Nederland. Dit vogeldagboek loopt van 30 mei '82 tot 25 augustus '83 - toen hield ik me er heel intensief mee bezig. Het dagboek is eigenlijk een dummy van een gebonden boek, blanco dus, die schooi ik bij uitgeverijen. Dit papier is heel prettig, zowel om op te schrijven als op te tekenen. Kijk, hier heb je een fuut. Die zie ik af en toe in de stad, op de grachten; ze broeden onder
“Als ik in zo'n stemming ben dat ik tegen een stootje kan, dus vrij opgewekt, dan sla ik wel eens een gedicht van Jan Emmens op.”
overhangende bomen of bij woonboten. Er zitten trouwens ook groepjes parkieten in het Vondelpark, waarschijnlijk ontsnapt of losgelaten, maar ze planten zich ook voort. Hier heb ik een halsbandparkiet getekend die door een mevrouw wordt gevoerd. Het is wel een aanwinst voor het park.