J.J. Klant
Ik houd het doelmatig
‘De tijdschriften zijn een plaag. Ik gooi ze weg, je kunt ze altijd beter in een bibliotheek raadplegen, is mijn overweging. In mijn werkkamer staat de economische bibliotheek. Ik onderscheid ze in een paar rubrieken: geschiedenis van de economie, en methodologie van de economie. Een bibliothecaris zou zich rotlachen om het systeem. Wetenschapsfilosofie toegepast op de economie, dat is mijn vak. De auteurs staan chronologisch opgesteld, ik heb een lijst gemaakt van geboortedata. Zo is vanzelf een geschiedenis van de economie uit die kast af te lezen. Het leidt ook wel tot verrassende inzichten: de leider van de “nieuwste school” in de economie is soms veel ouder dan de leider van een voorgaande school. Kijk, hier staan een paar planken marxisme, er is een tijd geweest dat mijn studenten zich daarvoor interesseerden.
Wat nou het probleem is, is dat sommige auteurs een geschiedenis van de economie hebben geschreven, dus waar moeten die nou staan. Schumpeter, bijvoorbeeld, en John Stuart Mill, die was wetenschapsfilosoof, die kan dus ook in de kast filosofie staan. Zo kan het gebeuren dat ik niet meer weet waar Mill staat. Om ruimte
“Naarmate je ouder wordt, gebeurt het je vaker dat je een boek koopt dat je al had”
te scheppen herorden ik ieder jaar mijn boeken en dan kom ik telkens weer tot andere indelingen. Het is niet alleen een kwestie van doelmatigheid, dat je ordent, de orde op zichzelf kan je een zekere mate van voldoening geven. Het is een ziekelijke trek, het is pathologie. Zo zijn er ook boeken, die heb je niet gelezen, en toch vind je dat ze er moeten zijn. Als je ernaar zou streven om er een beeld van jezelf mee te scheppen, dan zou het iets huichelachtigs hebben. Maar toch sta ik met deze kasten in al mijn eigenaardigheden voor u. Daarboven, op die bovenste planken, dat is duidelijk de mindere rang. Ik begon met het doceren van het geld- en bankwezen, maar u ziet: dat zijn de boeken die een devaluatie hebben ondergaan.
Ik ben geen bibliofiel, het gaat me om de tekst. Boeken zijn werkmateriaal. Ik streep erin en ik schrijf erin. Vooral de Fransen, die verzorgen hun economen slecht: slecht gedrukt, geen annotaties, geen index. Een groot verschil met de Engelsen. Ik prefereer moderne edities. Trouwens, economische antiquariaten zijn er bijna niet, en die er zijn hebben de kennis niet. Professor Heertje, die verzamelt veel, die heeft een schitterende economische bibliotheek. Ik heb zo'n vijfduizend boeken, schat ik. Dat is niet zo bar veel voor een eerzaam intellectueel. Ik heb er altijd naar gestreefd de voorraad boeken niet te groot te laten worden, ik had wel twee keer zoveel kunnen hebben. Ik hou van een beetje “mobiele eenheid”. Vooral de boeken waaruit je onderwijs geeft, verouderen snel, en die worden dus opgeruimd.
Ik kan veel niet vinden, dat komt door het systeem, en doordat er een tweede rij achter de boeken staat. Hoe meer systeem er is, hoe erger het is als je een vergissing hebt gemaakt. En naarmate je ouder wordt, gebeurt het je vaker dat je een boek koopt dat je al had. Het ergert me. Tijdens mijn studie las ik het liefst over andere wetenschappen dan die ik studeerde. Daarna had ik een passie voor literatuur. Ik verzamelde heel veel letterkunde. Ik had veel eerste drukken, van Achterberg, die kocht je dan als ze verschenen.