Stoïcijns
Dit mag de kern zijn van De glazen brug, nog meer dan in haar andere werk versnippert Marga Minco het verhaal zo dat alles maar heel geleidelijk boven water komt. Met argeloos raffinement wekt zij verwachtingen die pas vele pagina's later worden ingelost. Zonder noemenswaardige overgangen springt zij van heden naar verleden en terug en het is aan de lezer om de verbindingen te leggen. Op de achtergrond van het verhaal verschijnt langzaam een patroon van dingen die niet of nauwelijks worden genoemd, maar waar het wel op blijkt aan te komen. Marga Minco is in deze novelle weer een meester in het toedekken van vreselijke feiten en gebeurtenissen, nadat ze eerst een tipje van de sluier heeft opgelicht.
Dit is een stoïcijnse manier van vertellen: door het abrupt overgaan op iets anders wordt de aandacht van iets afgeleid. Dit is ook de emotionele strategie waarmee Stella door de oorlog komt: ze laat weinig merken van wat er in haar omgaat. Daardoor kan het verhaal een onemotionele indruk maken, maar dan heeft men de emotionele signalen die Marga Minco geeft aan zich voorbij laten gaan. Zoals de passages waar de titel op betrekking hebben. De eerste is een herinnering aan haar vader, van wie ze veel hield en die ze voor de oorlog elke dag van het station ging halen. Na een financiële transactie om persoonsbewijzen te krijgen lopen ze samen over een beijzelde brug. Zij glijdt op het midden van de brug alleen door en haar vader blijft onvast staan. Dat is voor haar het moment dat ze afscheid van haar vader neemt, en niet de dag dat haar ouders worden weggehaald (en zij toevallig iets langer op haar school is gebleven). Wat Stella voor haar vader voelde gaat over op Carlo, dat blijkt als zij met hem herinneringen ophaalt (‘het gaf me eenzelfde gevoel van veiligheid als ik ervaren had op die winterdag in mijn jeugd’). Later verschijnen haar vader en Carlo als verwisselbare mannen in haar dromen.
Marga Minco
Door de onnadrukkelijke toon ziet men in De glazen brug wellicht makkelijk subtiliteiten over het hoofd. In het tweede deel gaat Stella dan eindelijk naar Avezeel en hoort van de dokter van het dorp hoe Maria Roselier overleden is. Op de voorlaatste pagina laat Marga Minco de dokter zeggen dat haar dood voor Stella ‘een uitkomst’ was omdat die haar het persoonsbewijs opleverde. Letterlijk valt dit niet te ontkennen, maar emotioneel heeft dit persoonsbewijs haar geen uitkomst geboden, maar juist beroofd van haar geliefde.
Stoïcijns is de manier van vertellen van Fleur Bourgonje allerminst. Bij Marga Minco wordt alles niet of gedempt gezegd, bij Fleur Bourgonje gaat het er om dat er zo min mogelijk ruimte zit tussen woorden, gedachten en gevoelens, zoals de vertellende hoofdpersoon in De terugkeer zegt, zelf ook een schrijfster. Dit betekent dat alles wordt genoemd en uitgesproken. Daar gaat de novelle ook over. De hoofdpersoon is de echtgenote van een oorlogsfotograaf die veel weg is en zich vaak bevindt in de brandhaarden van de wereld. Bij terugkomst laat hij haar de foto's zien, uitgespreid op het bed waarin ze ligt te lezen. Daarbij zijn foto's van verminkte kinderen die door hun moeder moesten worden achtergelaten. ‘Mijn god, Lisa, wat ben je toch overgevoelig,’ zegt haar man als ze ervan moet overgeven.
De ‘gegrifte kwelling’ van Lisa wordt door Fleur Bourgonje niet in één gebeurtenis uit het verleden gelokaliseerd, al worden er wel jeugdherinneringen opgehaald die in die richting wijzen, zoals de zonsverduistering die ze op school bekijken en die vanaf dat moment de samenhang van de wereld verbrak: ‘de hemel zou niet meer dezelfde hemel zijn.’ Of de herinnering aan haar vaders onverwachte thuiskomst omdat men dacht dat hij dood was. Of de grote opgewektheid daarna van haar vader overdag en zijn aanvallen van angst en paniek 's nachts. Fleur Bourgonje laat Lisa zoeken naar de achtergronden en motieven voor haar ‘twijfel, slapeloosheid en woordeloos verdriet’, waaraan haar man zich altijd geërgerd zou hebben. Dat gebeurt in woorden die zo dicht bij de gevoelens proberen te komen dat vage metaforen ontstaan: ‘de afbraak’ van de verhouding, ‘het zwaartepunt’ in haar leven dat als een ‘gletsjer’ verder van haar wegschuift. De bewoordingen worden zwaarwichtiger naarmate de diepgang groter moet worden: ‘Of lag het verval al besloten in het moment waarop Herbert en ik elkaar meer dan zestien jaar geleden voor het eerst ontmoetten, zoals iedere geboorte de dood in zich draagt, ieder geluk de klem van het verdriet?’