Literatuuronderzoek
Vervolg van pagina 6
ring nummer tien: zonder wereldomvattende theorie en dus ook zonder vakjargon.
Kees Fens heeft in een bundel als De gevestigde chaos analyses van Nederlandse literaire werken gegeven die stuk voor stuk verhelderend zijn omdat zij het lezen van die teksten verrijken. Het opmerkelijke is nu dat in al die analyses geen woord geheimtaal voorkomt. Kortom: als het gaat om de praktijk van het literatuuronderzoek, hebben we dan eigenlijk wel zoiets moois als een theorie nodig? Vormen van literatuurwetenschap bewijst eerder het tegendeel: de theorie levert nogal eens banale of gezochte resultaten op. Daarmee prikt het imponeergedrag zichzelf door.
De bundel wordt besloten met een samenvattend stuk van J.J.A. Mooij, dat niet verrassend ‘Eenheid en veelheid in de literatuurwetenschap’ heet. Wel staat daarin weer een verrassende uitspraak: ‘De literatuurwetenschap bestaat in landen als het onze bij de gratie van het belang dat aan de literatuur wordt gehecht. Fundamenteel voor haar voortbestaan is dat zij ook een bijdrage aan die interesse levert.’ Behartenswaardige woorden, met een verstrekkende betekenis. Want om de interesse van wie, van welke groep(en), gaat het in de geciteerde zinnen? Niet die van de literatuuronderzoekers, lijkt me; dus moet Mooij hier de ‘gewone’ literatuurlezer bedoelen. Als dat zo is, heeft zijn stelling ingrijpende consequenties. Literatuurwetenschappers schrijven dan in laatste instantie voor literatuurlezers; maar hoe kunnen ze ooit de belangstelling van niet-ingewijden vergroten als ze hun diverse geheimtalen blijven cultiveren? Nu zou iemand kunnen tegenwerpen: er gaat iets verloren als die vormen van wetenschappelijkheid worden afgeschaft, namelijk de precisie. Maar het aardige van de ‘toepassingen’ in Vormen van literatuurwetenschap is dat ze laten zien hoe het er in feite weinig toe doet welke ‘theorie’ een geleerde omhelst. Iemand kan al of niet interpreteren, daar komt het op neer. En wie daarvoor geen totaaltheorie nodig heeft, kan evengoed tot interessante resultaten komen.
Vormen van literatuurwetenschap is gefundenes Fressen voor de liefhebber van theoretiseren: die kan zijn geluk niet op met liefst tien verschillende richtingen. Maar de bundel is een zo mogelijk nog veel leuker boek voor wie sceptisch staat tegenover de pretenties van de literatuurwetenschap, want die vindt al zijn vooroordelen hier bevestigd.
■