De laatste grote arbeidersopstand?
De balans van de Britse mijnstaking - maart 1984-maart 1985 - in boeken
State of Siege door Jim Coulter, Susan Miller en Martin Walker Uitgever: Canary Press, 241 p., f20, -
Policing the Miners' Strike door Bob Fine en Robert Millar (ed.) Uitgever: Lawrence & Wishart, 243 p., f28,30
Digging Deeper door Huw Beynon (ed.) Uitgever: Verso, 252 p., f22,60
Scargill and the Miners door Michael Crick Uitgever: Penguin, 160 p., f14,30
The Great Strike door Alex Callinicos en Mike Simons Uitgever: Socialist Worker, 256 p., f22,60
The Miners' Strike door Geoffrey Goodman Uitgever: Pluto Press, 213 p., f25,75
A turn of the screw door Martin Walker Uitgever: Canary Press, 132 p., f22,60
Will Tinnemans
Arthur Scargill
Persoonlijke wrok van Margareth Thatcher tegen de National Union of Mineworkers (NUM) schijnt een belangrijke rol te hebben gespeeld in het ontstaan van de Britse mijnstaking in maart 1984. Dat schrijft Geoffrey Goodman in zijn uitstekende en rijk gedocumenteerde boek The Miners' Strike. Thatcher koestert die wrok sinds de NUM de regering-Heath tot twee maal toe met het stakingswapen op de knieën dwong. De tweede keer luidde het einde in van een kabinetsperiode, waarin Thatcher minister van Onderwijs was. Thatcher was het hartgrondig oneens met Edward Heath' beslissing om nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Toen de Conservative Party die verkiezingen verloor vestigde Thatcher de aandacht op zich met haar standpunt dat Groot-Brittannië een harder sociaal, politiek en economisch beleid nodig had. In 1975 werd ze leidster van de Conservative Party.
Drie jaar later werd met het uitlekken van het Ridley-report duidelijk dat Thatcher er geen gras over liet groeien: het Thatcherisme kreeg vorm met het doorvoeren van een keihard monetarisme. Om vooral de door Labour genationaliseerde industrieën in een wurggreep te krijgen zouden ze strikt volgens de regels van de vrije ondernemingswijze produktie moeten werken óf worden afgestoten naar de vrije markt. Nicholas Ridley, die later minister van Transport zou worden, voorzag een confrontatie met de vakbonden. De NUM vormde de ernstigste bedreiging voor de nieuwe economische politiek van de Tories. Daarom moest de toekomstige Tory-regering zorgen voor grote kolenvoorraden bij de energiecentrales, zodat die tijdens een staking niet stil kwamen te liggen; de centrales moesten deels worden omgebouwd op oliestook; transportondernemingen moesten worden aangemoedigd om ongeorganiseerde chauffeurs in dienst te nemen; uitkeringen aan stakersgezinnen moesten worden gekort en er moest een mobiele politie-eenheid geformeerd worden van speciaal geselecteerde en getrainde agenten, die om kunnen gaan met sociale ongeregeldheden ten gevolge van stakingen en arbeidsonrust.
In 1979 werd Thatcher minister-president en nog vóórdat de staking in 1984 uitbrak waren alle maatregelen uit het Ridley-report doorgevoerd. In 1981 was Thatcher nog onvoldoende voorbereid op een confrontatie met de mijnwerkers. Toen die toch dreigde plaats te vinden trok ze wijselijk haar mijnsluitingsprogramma in. Om enkele jaren later des te harder terug te kunnen slaan. De tussenliggende periode gebruikte ze om gaatjes in haar maliënkolder te repareren. Ze scherpte de wetgeving aan, verving de gematigde directeur van de elektriciteitscentrales en benoemde de bankier en groot-industrieel Ian MacGregor tot directeur van de National Coal Board (NCB). Hij saneerde andere staatsindustrieën in Groot-Brittannië ten koste van meer dan honderdduizend arbeidsplaatsen en had ervaring met mijnstakingen in Amerika.
Vlak nadat MacGregor het roer had overgenomen, herfst 1983, protesteerde de NUM met een overwerk-boycot tegen een te krappe loonsverhoging. Een paar maanden later kondigde MacGregor aan dat de kolenproduktie omlaag moest. Toen dat plan begin maart 1984 nader ingevuld werd, raakte alles in een stroomversnelling. Het verlies van 20.000 arbeidsplaatsen en mijnsluitingen op economische gronden werden niet gepikt door de NUM. Op 12 maart 1984 weigerde meer dan de helft van de Britse mijnwerkers aan de slag te gaan. Het boek van Goodman beschrijft aan de hand van notulen, verslagen en interviews tot in de puntjes hoe ‘de belangrijkste strijd sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog’ gestreden werd.
Yorkshire, juni 1984
Dat de mijnwerkersbond de leden niet raadpleegde was van meet af aan een twistpunt. Goodman noemt het ‘een beoordelingsfout waar de NUM nooit van herstelde’. Het verzwakte de positie van de NUM binnen de Britse vakbeweging en de Labour Party, gaf gematigde mijnbouwgebieden als Nottinghamshire reden om niet mee te staken, werkte de publieke opinie tegen en gaf de NCB en de regering wapens in handen om de staking te veroordelen omdat ze ondemocratisch was. Het uitblijven van een ballot was ook de belangrijkste oorzaak voor de gewelddadige taferelen op de picket-lines. Tienduizenden mijnwerkers zwermden over het hele land uit om werkwilligen van de noodzaak om te staken te overtuigen. De politie hield in de eerste zes maanden van de staking meer dan 150.000 mensen te-