Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdSappho (1)In de Boekenbijlage van 18-1-'86 bespreekt Wim Hottentot twee uitgaven met vertalingen van Sappho (van Lesbos), namelijk die van Ledeboer & Suasso de Lima de Prado en van Paul Claes. Een gedegen recensie, blijk gevend van eruditie en van zorgvuldigheid, maar ook prettig leesbaar door des recensenten ontvankelijkheid voor poëzie. Maar zelfs Hottentot ontkomt niet aan een vergelijking tussen twee opvattingen van vertalen. Dan trekt hij een merkwaardige conclusie die wij, bij het ontbreken van de Griekse of Latijnse uitgangspunten, niet kunnen controleren of beamen. Zo geven L. & S.:
Ik smeek je
onsterfelijke Aphrodite
sluwe dochter van Zeus
o koningin
gezeten op je luisterrijke troon
verpletter mij niet
onder angst en smart
en Claes, ‘veel letterlijker en minder familiaar’:
Fonkeltronige onsterfelijke Aphrodite
Listenvechtend kind van Zeus
Overweldig niet met kwelling en kommer
Veel meer dan ‘listenvechtend’ opent sluw een scala van beelden en gevoelens: blik, gebaar, houding, stembuiging en gedrag. En meer van ‘altijd op je hoede zijn’ dan van vechten. Een listenvechtend kind is een kind van Ronald W.F. Searle, een spillebenig kostschoolmeisje dat behalve matjes, manden ook nog listen of linten vlecht. Een leuk sekreet misschien, maar een sekreet en allesbehalve Aphrodite. Ook ‘fonkeltronend’ lijkt een spontaan, wat gemakkelijk en ietwat verwrongen maaksel, geleend van het glitter in musical of revue. Beide uitdrukkingen lijken mij ook niet te passen in de ‘moderne’ eenvoud van Sappho's lyriek. ‘Verpletter mij niet / onder angst en smart’ overtuigt mij meer dan ‘overweldig niet met kwelling en kommer’ dat te veel herinnert aan het altijd min of meer spottend gebruikte ‘kommer en kwel’. De versie van Ledeboer & Suasso verdient verreweg de voorkeur ook in andere details zoals ‘ik smeek je’ tegenover ‘ik bid u’, ‘mijn hart’ en ‘almachtige’, beide te christelijk, van Claes. Amsterdam, J.W. Holsbergen | |
Sappho (2)W. Hottentot schreef in de Boekenbijlage van 18 januari een op zijn minst misleidende kritiek op onze vertaling van Sapphos gedichten en fragmenten. Hottentot vergelijkt onze vertaling (Wildeboer en Suasso de Lima de Prado) met de later verschenen uitgave van Paul Claes en hij geeft meer ruimte aan onze ‘gebreken’ dan aan de kwaliteiten van de vertaling van Claes. Hij beweert dat hij ‘een aantal feitelijke onjuistheden en groteske misverstanden met de royale mantel der liefde [bedekt]’. Dat is des te opmerkelijker als je leest wat hij daarvoor en daarna allemaal (vol liefde?) durft te schrijven. Vooral voor iemand die niet kan lezen. Zo schrijft hij dat de strofe uit De Bede aan Aphrodite waarin de regels:
waarom riep je mij
naar wie hunkert je verwarde hart
Wat moet ik doen om je liefde
te beantwoorden?
suggereren dat ‘de godin zelf de beminde is’. Maar op de volgende bladzijde vertalen wij de daaropvolgende regels:
Over wie klaag je Sappho
Nu ontloopt zij je
maar morgen zal zij je zoeken
nu aanvaardt zij geen geschenken
maar straks zal zij ze geven
nu wil zij jouw liefde niet
maar spoedig zal zij je beminnen
ondanks haarzelf.
Van een misverstand kan geen sprake zijn. Er wordt door Hottentot geïnsinueerd dat wij ons alleen hebben gebaseerd op de oude Loeb-editie van Edmonds en tegelijkertijd de Engelse vertaling van Mary Barnard hebben overgepend. Wij schrijven in onze verantwoording: ‘De interpretaties van Edmonds, Bergk, Diehl, Reinach, Campbell, Lobel en Page vertonen onderling aanzienlijke verschillen. Wij hebben deze nauwkeurig vergeleken om uiteindelijk tot onze persoonlijke vertaling te komen.’ Ook dit lijkt mij begrijpelijk, en is leesbaar gedrukt. Hottentot vindt een andere strofe in de Bede aan Aphrodite te ‘familiair’, misschien heeft hij meer het gebed van een Gereformeerde dominee in gedachten. De gedichten van Sappho zijn duidelijk niet erg formeel in de benadering van de goden. Integendeel zelfs, de goden en hun wederwaardigheden werden met een zekere informaliteit en familiariteit benaderd die Calvinisten oneigen voorkomen. Hottentot vindt de versie van Claes letterlijker, en prefereert woorden als ‘fonkeltronig’ (naar Boutens) en ‘listenvechtend’. Mij klinken zij vreemd in de oren. Als amateurs (‘liefhebbers’, zoals Hottentot ons dat nog eens voor de duidelijkheid uitlegt) storen wij ons niet alleen aan de eisen van ‘degelijke wetenschappelijkheid’, maar onderwerpen ons daaraan uit genegenheid en respect voor Sapphos werk. Hottentot is zeer zeker een zeurpiet (hij had daar zelf al een vermoeden van), maar het is erger dat hij schrijft dat zijn ‘schoolmeestersinstinct’ hem zegt dat wij dit allemaal maar hebben overgepend en dat nog wel uit een vertaling die wij zelf in onze tekst beoordelen als populair doch onvolledig. Mijn speelse veronderstelling dat hij aan leesblindheid lijdt kunnen we verwerpen. Zijn kennis trek ik niet in twijfel, maar wel zijn oprechtheid en intenties. Amsterdam, Aart Wildeboer | |
Naschrift Wim Hottentot:Wildeboer wil dat we ‘beantwoorden’ interpreteren als ‘doen beantwoorden’. Een dergelijk causatief gebruik komt in het Nederlands niet voor. Over smaak valt, blijkens Holsbergens sympathieke reactie, gelukkig wél te twisten. Daarom dit: de Ode aan Aphrodite heeft nu net niet een moderne eenvoud. Het Griekse doloplokos ‘listenvlechtend’ (-vechtend is een typefout) is zeker een verwrongen maaksel en behoort tot het hoogpoëtisch register. In de hele Oudgriekse literatuur wordt het maar 4 maal gebruikt, altijd van Aphrodite gezegd. Poikilothronos ‘bontgetroond’ komt alleen hier voor. Naar mijn gevoel moeten de twee woorden in het Nederlands dan ook vreemd, ja verwrongen klinken. |
|