Borneo
Hoe bleekjes steekt daarbij het boek van Redmond O'Hanlon: Into the Heart of Borneo (nu ook vertaald en bij De Arbeiderspers verschenen) af. Overbejubeld is dit boek van een Engelse bioloog die met de dichter James Fenton op stap gaat, diep het binnenland van Borneo in, met gidsen die krom Engels spreken en wier kromspraak eindeloos wordt uitgesponnen. De dichter heet James maar de gids Leon noemt hem Jams, iets waar ik één keer erg om heb moeten lachen. Bij de dertigste keer word ik een beetje geïrriteerd van zinnen als: ‘Ah,’ said Leon, ‘you and Jams, you not ordinary mens. Jams always reading books.’
Het is allemaal erg lollig, Bulletje en Bonestaak op reis, met studentenalmanak proza dat zo gaat: ‘Our Tuai Rumah, he the best chief in all Kapit,’ said Leon.
‘Clever old Rumah zoomer,’ whispered James, ‘but I think he's been systematically pinching my ciggies.’
Dat soort humoristisch-laconieke dialogen bederft mijn leesplezier behoorlijk en ik was dan ook niet verbaasd dat de observatie van vogels, waar de tocht grotendeels om begonnen is, voor een flink deel bestaat uit citaten uit ornithologische werken over Borneo, en dat de antropologische beschrijving buitengewoon dun blijft.
Wie zo in de weer is met eigen grappigheid, kan niet goed observeren.
■