Pocket & paperback
An interrupted life. The diaries of Etty Hillesum 1941-43 Washington Square Press 281 p., f16,65). ‘I want to be sent to every one of the camps, I want to be there at every front, I don't ever want to be what they call “safe”... Het indrukwekkende dagboek van de eigenzinnige Etty wordt op de gebruikelijke, schreeuwerige wijze aangeprezen met verwijzingen naar het in Amerika zo populaire dagboek van Anne Frank. De vertaler wordt niet vermeld. Aan het bescheiden voorwoord van Gaarlandt is een heroïsch tintje gegeven: geen enkele uitgever zag iets in de dagboeken maar hij raakte direct gefascineerd. Een collage over de Eerste Wereldoorlog verscheen onder de titel Voices from the great war door Peter Vansittart (Avon/Discus 304 p., f20,35). In deze anthologie beschrijft de samensteller de historische gebeurtenissen uiterst summier en daarbij plaatst hij citaten uit kranten, speeches, soldatenliedjes, brieven, poëzie, romans en historische studies: Sassoon, Walpole, Russell, Hitler en vele anderen. Persoonlijk prefereer ik boven een collage het aangrijpende relaas van Remarque - die vreemd genoeg ontbreekt - of de prettig lezende studies van A.J.P. Taylor. Hier wordt de laatste vooral gebruikt om gaten op te vullen, net als de dagboeken van Cynthia Asquith waaruit onbegrijpelijk veel geciteerd wordt. Een zelfde soort boek van deze auteur is Voices 1870-1914 (Avon/Discus 304 p., f20,35).
The sweet-shop owner door Graham Swift (Washington Square Press 222 p., f23,45). Mr. Chapman, die in zijn winkeltje snoep, sigaretten en kranten verkoopt, kijkt na de dood van zijn vrouw terug op zijn leven. Zij is op jonge leeftijd min of meer verkracht door een man die haar ouders voor haar uitgezocht hadden; zelf kiest ze om rust te hebben de zachtaardige Chapman. Zij koopt een winkel voor hem opdat hij veel weg zal zijn. Hun seksuele leven is minimaal maar met de dochter die zij hem schenkt, denkt ze haar schuld aan hem afgelost te hebben. Hij ontziet zijn vrouw, doet alles wat zij wil en is dol op zijn dochter, die haar vader echter verwerpt juist omdat hij zijn leven door zijn vrouw heeft laten bepalen. Als hij zich dat realiseert, geeft hij zich over aan zijn ziekte. De scherpe typering van de machtsverhouding tussen de goedhartige mevrouw en de jonge, uitdagende meid, die beiden in de winkel helpen, geeft wat charme aan dit verder nogal melodramatische relaas.
Van de uitgever die zulke mooie omslagen om zijn waar doet, drie nieuwe uitgaven. Not love alone. A modern gay anthology. Samengesteld door en met een inleiding van Martin Humphries (GMP 144 p., f21,95). Een bloemlezing van homopoëzie door mannen, grotendeels geschreven na 1970 en voor tweederde nog niet eerder gepubliceerd. In de inleiding wordt een vage poging gedaan het begrip homopoëzie te omschrijven. Nadrukkelijk wordt gesteld dat de gedichten over meer dan ‘our sexual/emotional lives’ gaan. Lorca. The gay imagination door Paul Binding (GMP 238 p., f28,80). Deze biograaf is van mening dat je Lorca net zo min los kunt zien van de Spaanse cultuur, als je zijn werk kunt beschouwen zonder aandacht te besteden aan zijn homoseksuele geaardheid. Als uitgangspunt neemt hij Lorca's bezoek aan New York in 1929. The discus throwers door Tom Wakefield (GMP 171 p., f24,50) is een roman over de gepensioneerde lerares Betty Hooper die bij de broer van wijlen haar collega gaat wonen, een eveneens gepensioneerde douanebeambte die zich zo nu en dan in de travestie begeeft. Geen van twee heeft ooit een liefdesrelatie gehad, in tegenstelling tot de immer verliefde Bertrand die ook bij hen woont. Met zijn Victor runt hij de wasserette waarboven ze wonen. Hoe Kenneth en Betty tegen alle sociale conventies in een liefdevolle vriendschap opbouwen, is onderwerp van dit luchthartige maar soms ontroerende werkje. De sneren naar brave huisvaders die publiekelijk op flikkers afgeven maar ondertussen slechts opgewonden raken met lekkere jongens, zijn wat al te makkelijk. Het leek net of de heer Wakefield het bewijs wilde leveren voor de stelling van een oude tante van mij ‘dat die mannen heel aardig kunnen zijn’.
Conversations with Eudora Welty bijeengebracht door Peggy Whitman Prenshaw (Washington Square Press 404 p., f20,35) zesentwintig interviews uit de periode 1942-'82 zijn hier verzameld. Een tamelijk omslachtige manier om een beeld te schetsen van een auteur, hoewel het voor de liefhebbers natuurlijk interessant is om te zien hoe een schrijfster zich in interviews ontwikkelt. Uit het televisiedebat met Walker Percy zijn enkele aardige uitspraken over de ‘Southern Imagination’ te destilleren. Curves of pursuit door Thomas Farber (Avon/Bard 186 p., f14,75) is een lichtvoetige niemendalletje over het leven van een jonge man met zijn vriendin, zijn broer, zijn kat en zijn hobby: hollen. Volgens de flaptekst toont het ‘today's reality through relationships we all recognize’. Het leest snel door het vele wit en de uitgesponnen dialogen over niets, het is boeiend noch geestig dus hopelijk herkennen niet velen zich hierin. Om een andere reden geldt dat ook voor het volgende boek. Autobiography of a schizophrenic girl (Signet 192 p., f14,75)
Een herdruk van het in 1951 uit het Frans vertaalde boek met een voorwoord van Frank Conroy en een analyse-interpretatie van Marguerite Sechehaye. In een directe en beeldende stijl vertelt Renée hoe zij het contact met de werkelijkheid verloor en hoe zij de ontwikkelingen in het genezingsproces ervaren heeft. De wanhoop is beangstigend voelbaar, het idee dat iemand daarvan achteraf een dergelijk verslag kan geven stemt hoopvol.
REINTJE GIANOTTEN