[De transformatie van een grijze muis - vervolg]
die plotseling gezien wordt door de kelners en hotelportiers, dan maar op sprookjesachtig. Een eigentijdse sprookje, want tenslotte komt de prins uit het bordeel, waar hij gelukkig geen slechter manieren heeft opgedaan dan de voortdurende verzekering dat de klant koning is.
Het sprookje heeft zelfs een moraal. Die is niet eigentijds, maar moet helaas reactionair genoemd worden. De aap komt uit de mouw als Dilia, genietend van de glorie die de blauw-zwarte smoking van haar gezelschap op haar afstraalt, met enige gêne de gedachte tot zich toelaat dat ‘het waar was dat ze zich aan de zijde van een man beter voelde’. Van haar moeder had ze dat nooit willen aannemen. Veel diepgaander moet het verhaaltje maar niet bestudeerd worden. Per slot is het pretentieloos amusement, situation comedy, waarin onbedoelde beledigingen en misverstanden voor smakelijke ruzies en verzoeningen zorgen. Het drijft op het hoge tempo van de gevatte dialogen. Pauka schreef ze heel zorgvuldig. Veel werk maakte hij van Okkers scheldwoordenvocabularium, dat wel ontleend lijkt an het assortiment van de supermarkt: gatenkaas, gladiool, blaasham en gratenkut. De uitgever koos er als verpakking een omslag voor, dat daar wel heel stijfjes bij afsteekt.
■