Semmelweis' stormachtige goedheid
Het medische schrijversproefschrift van Céline
Het leven en werk van Philipp Ignaz Semmelweis door Louis-Ferdinand Céline Vertaling Jan Versteeg Uitgever: De Arbeiderspers, 125 p., f29,50
Carel Peeters
Als Philipp Ignaz Semmelweis niet echt had bestaan, zou Céline hem bedacht kunnen hebben om te kunnen debuteren met een personage dat al alle geestelijke kenmerken heeft van de hoofdfiguren die later in zijn werk voorkomen. Semmelweis is de in 1818 in Boedapest geboren arts die als voorloper van Pasteur de aanzet gaf tot drastische regels voor de hygiëne van artsen, chirurgen en vroedvrouwen. Daarmee is zijn enorme verdienste in één zin aangeduid. In encyclopedieën wordt daar over het algemeen niet veel meer aan toegevoegd, behalve de titel van zijn belangrijkste geschrift Die Aetiologie, der Begriff und die Prophilaxis des Kindbettfiebers (1861).
Over Semmelweis handelde Célines proefschrift aan de Universiteit van Parijs in 1924. Op enigerlei wijze technisch is het proefschrift in geheel niet, want Céline behandelt ‘het werk’ slechts in algemene zin. Semmelweis' belangrijkste geschrift wordt wel genoemd, maar Céline gaat er niet op in. Semmelweis heeft veel weg van een romanpersonage dat voor Célines genoegen in het jaar 1818 echt ter wereld is gekomen. Hij is er om een loflied op te zingen en tegelijk een akelige klaagzang, beide in de toonhoogte-Céline: overmatig prijzend, overmatig kankerend. Hij prijst Semmelweis' stormachtige goedheid, hij raast uit tegen de afgunstige domoren die zich niets willen aantrekken van Semmelweis' simpele ontdekkingen. De drie puntjes en de uitroeptekens, Célines stilistisch geschut, staan op elke pagina opgesteld om aan de levensbeschrijving een dramatische dynamiek te geven.
Semmelweis is niet meteen het onderwerp van het boek, eerst schetst Céline de wereld zoals die er volgens hem uitzag na de Franse Revolutie (‘Het mensdom verveelde zich’), de restauratie en de opkomst van de Straat: ‘Het is een van de meest inspirerende oorden van onze tijd, het is ons moderne Heiligdom, de Straat.’ Ook het volk en zijn lied delen in de vreugde: ‘Om van het lied van het volk, het ware, te houden hoef je alleen maar van de liefde te houden, gevoel te hebben...’ Zijn dit al bijzondere zinnen in een medisch proefschrift, Céline begint zijn boek met: ‘Mirabeau schreeuwde zo hard dat Versailles er bang van werd.’
Dat ‘Semmelweis’ Célines eerste enigszins omvangrijke geschrift is begrijpt men uit de hoeveelheid lof en mededogen die Semmelweis over zich krijgt uitgestort. Zo zal Céline nooit meer over een mens schrijven: in Boedapest ‘zal de ziel van een man, bewogen door een groot medelijden, zodanig opbloeien, tot zo'n schitterende bloei komen, dat hij er het lot van de mensheid voor altijd door zal verzachten’. Wat Semmelweis, na zijn opleiding gekregen te hebben van goede leermeesters als Skoda en Rokitansky, deed was zich verbazen: over het feit dat in de twee kraamklinieken in Wenen die tegenover elkaar lagen, van elkaar gescheiden door een park, de sterfte van kraamvrouwen zo erg verschilde. In de ene kliniek werden studenten opgeleid, in de andere vroedvrouwen. Bij de studenten was het sterftecijfer dertig procent, bij de vroedvrouwen vijftien. Hoe was dat mogelijk? Semmelweis concludeerde na enige tijd dat dat kwam doordat de studenten na een practicum met lijken niet hun handen wasten en met dezelfde handen de barende vrouwen hielpen. De vroedvrouwen sneden niet in lijken. De oorzaken van de grote sterfte werden tot dan toe aangeduid met verhullende medische termen, door Céline plastisch vertaald als ‘heel dikke pus’, ‘goedaardige pus’, ‘prijzenswaardige pus’: ‘In wezen een fatalisme omgeven door grote woorden, klanken van onmacht.’ Het hoofd van de kliniek met de studenten waar Semmelweis werkte, lapte Semmelweis' waarnemingen aan zijn laars en een felle strijd ontbrandde tussen de ene en andere kliniek. Als Semmelweis een tijdje in de andere kliniek werkt en de vroedvrouwen aan hygiënische regels bindt - slechts bestaande uit het wassen van de handen in chloorwater - daalt het sterftecijfer dramatisch. Maar voor Klin, het hoofd van de studentenkliniek, betekent het niets.
Titelpagina van ‘Semmelweis’
Célines karakterbeschrijving van Semmelweis gaat niet voorbij aan diens volslagen gebrek aan tact en strategie. Hoewel bekend met de wedijver tussen de klinieken en met de animositeit waarmee directeur Klin zich tegenover hem opstelt, blijft hij zijn eenvoudige waarheid ongestileerd verkondigen. Hij moet Wenen verlaten, gaat in Boedapest min of meer aan de zwier, maakt de erfenis van zijn ouders op en raakt vereenzaamd. Zijn ideeën worden wel genegeerd, maar niet door iedereen. Zijn leermeester Skoda en anderen spannen zich voor hem in om internationale erkenning onder medici te krijgen; zelf schrijft hij menige brief, maar antwoord krijgt hij zelden. In Boedapest zal hij nog een tijdje als arts wer-
Vervolg op pagina 11