Niet alleen mannetjes
Politiek historische opstellen
Geschiedenis na 1945 onder redactie van J.L. Heldring, H. Renner en R.D. Soetendorp Uitgever: Het Spectrum (Aula 748), 461 p., f 24,90
Bert Zeeman
De bundel Geschiedenis na 1945 voorziet in een behoefte, namelijk de vraag naar Nederlandstalige overzichtswerken op historisch en politiek terrein. Onder redactie van NRC Handelsblad-columnist J.L. Heldring, Oost-Europa-deskundige H. Renner en Midden-Oosten-kenner R.D. Soetendorp wordt, verdeeld over zeventien hoofdstukken, in ruim 400 pagina's een poging gedaan de naoorlogse geschiedenis zowel thematisch als regionaal te behandelen. De schrijvers van de diverse hoofdstukken werd daarbij alle vrijheid gegeven om naar hun eigen inzichten de belangrijkste punten op het gebied te schetsen. Zo komen in het thematisch overzicht, naast redacteur Heldring, onder meer de secretaris van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid P.R. Baehr over internationale organisaties en de directeur van het Institute of Social Studies L.J. Emmerij over de Noord-Zuid-verhoudingen aan het woord. In het regionale overzicht zijn er onder andere bijdragen te vinden van de historicus W.H. Roobol over West-Europa, de historicus D.F.J. Bosscher over de Verenigde Staten, de sinoloog K.W. Radtke over China en de oud-ambassadeur C.D. Barkman over Japan.
Het resultaat is een qua opzet en kwaliteit van de diverse bijdragen zeer heterogene bundel die volgens de redactie al een belangrijk doel heeft bereikt als de lezer het inzicht verwerft dat de werkelijkheid veel ingewikkelder is dan ooit in een boek kan worden weergegeven. Na lezing blijft echter eerder het volgende inzicht hangen: als de naoorlogse werkelijkheid inderdaad zo ingewikkeld is, dan schiet de bundel te kort in het aanreiken van inzichten om deze werkelijkheid beter te leren begrijpen. Dat betekent niet dat de diverse bijdragen van een te laag gehalte zouden zijn; het betekent wel dat de redactie er onvoldoende in geslaagd is de grotere verbanden aan te geven. Wat ontbreekt is het raamwerk waar de diverse hoofdstukken in behoren te passen.
Het is natuurlijk ook geen eenvoudige taak waar de redacteuren zichzelf voor gesteld zagen en er is dan ook zichtbaar geworsteld met de opzet. Uiteindelijk is gekozen voor de thematische en regionale benadering (zeven respectievelijk tien hoofdstukken) afgesloten door een uitgebreide chronologie, met een brede en tegelijkertijd toch te enge opvatting van geschiedenis. Breed, omdat men zich niet heeft willen beperken tot politieke geschiedenis, de geschiedenis van de (overwegend) mannetjes. In het thematische gedeelte is plaats ingeruimd voor zowel een hoofdstuk over culturele als één over technologische ontwikkelingen in het naoorlogse tijdvak.
Wat echter gemist wordt (en dit des te meer omdat het het grotere kader had kunnen verschaffen) is een beschrijving in één of meerdere hoofdstukken van de naoorlogse economische ontwikkelingen. Professor Emmerij doet weliswaar een poging daartoe in zijn hoofdstuk over de Noord-Zuid-verhoudingen, maar zijn verhaal is te algemeen om recht te doen aan de fundamentele ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in de naoorlogse periode. Juist in het tijdvak na 1945 heeft zich een versnelling en intensivering van de economische relaties in de wereld voorgedaan die heeft geleid tot een wereldomvattende internationale arbeidsdeling die haar invloed tegenwoordig op praktisch elke plek op deze globe doet gevoelen.