Vertaald
De brug met drie bogen door Ismail Kadare, vertaling Henne van der Kooy (Van Gennep, 110 p., f 24,50) Wat mij aangaat is dit de eerste roman van een Albanees die ik ooit las, terwijl Ismail Kadare al een zekere wereldfaam verworven moet hebben met De generaal van het dode leger, een boek dat in 1983 ook nog eens is verfilmd. De auteur woont in de hoofdstad van Albanië, Tirana, waar hij enige jaren een politieke functie bekleedde. Nu wijdt hij zich geheel aan het schrijven. De monnik Gjon, beseft ‘dat er in zijn taal niets geschreven is aangaande de brug over de Oejane of de vloek die erop zou rusten, terwijl er telkens weer uit de lucht gegrepen legenden en geruchten over verspreid worden. Nu de bouw voltooid is en zij zelfs tweemaal op het brugdek aan de fundamenten met bloed gedoopt is, besluit hij de geschiedenis ervan te boek te stellen.’ Behalve het verslag van de verwikkelingen waarmee de bouw van de brug gepaard gaat - het verhaal speelt zich af in 1377 - schetst Gjon een levendig beeld van de middeleeuwse dorpsgemeenschap in het zuiden van Albanië. Kadare slaagt er op deze manier in historische gegevens en bestaande legenden op een intrigerende manier te verweven in deze kroniek, zodat het geheel een onheilspellend sprookje wordt.
Hitte door William Goldman, vertaling Jacques Post (Luitingh, 208 p., f24,50). Nick Escalante alias de Mex(icaan) voelt zich intens leven als er geweld op komst is. Dan heeft zijn ‘reptielbrein’ (dat aanzet tot vijf dingen: slapen, eten, vechten, neuken en moorden) helemaal de overhand; hij voelt dan een enorme hitte in zijn onderbuik en zijn ballen voelen aan alsof ze in brand staan! Mij lijkt dat hiermee het boek voldoende getypeerd is, maar voor de hardhoofdigen één citaat: ‘Tiel keek naar de buis toen Kinlaw weer binnenkwam. Vanachter de slaapkamerdeur klonken nu de kreetjes van de negerin die bij DeMarco was. Dat betekende dat hij bijna haar pruim op sap had gezet. Hij kwam graag tegelijkertijd met de hoeren klaar. Tiel probeerde zich op de film te concentreren. Hij hoopte niet dat DeMarco hem een tweede beurt op de negerin aanbod. Het kwam niet zozeer doordat Tiel niet van tweede beurten hield of dat hij niet met Kinlaw wilde delen, de waarheid was dat er activiteiten waren waaraan hij nog meer plezier beleefde dan aan sex, zoals met dat meisje van gisteravond, dat ze na afloop op de diensttrap hadden afgestraft. Vrouwtjes in elkaar zien klappen, dat was het leukst.’
Dagboek van een vrouw door Dacia Maraini, vertaling Tineke van Dijk (Contact, 290 p., f 34,50). Dacia Maraini (Florence, 1936) veroorzaakte in 1962 sensatie met haar realistische roman - Jaren van onbehagen - over het liefdeleven van een jong meisje in Rome, waarvoor zij de Prix Formentor kreeg. De flaptekst spreekt over een ‘buitengewoon geestige literaire roman’, waarin we de hoofdpersoon Giovanna ‘zien veranderen van een apathische echtgenote in een moedige vrouw, die zeer wel in staat is haar lot in eigen handen te nemen’. Met beide beweringen ben ik het niet eens. Giovanna (onderwijzeres) is al zeven jaar getrouwd met Giacintho (monteur). Ze zijn op vakantie in een Italiaans dorpje waar hij zijn tijd doodt met vissen, slapen en eten en zij kookt, poetst, masturbeert of luistert naar de verhalen die twee wasvrouwen haar vertellen over de orgieën die in de luxe villa's gehouden worden. De mannen in de roman zijn grove verkrachters of hoerenjongens die zich door rijke Duitse toeristes laten betalen voor seks. Giovanna maakt nooit een keus, alles lijkt haar te overkomen; ze wordt in een politiek avontuur meegesleept zonder dat ze het belang er van inziet en ze blijft tot het eind toe onderdanig, bereidwillig, angstig en toegeeflijk. Aan het einde van het boek is ze weliswaar alleen, maar zonder perspectief.
MARIJKE HILHORST