Een open benadering van de islam
Een wereldgodsdienst door de ogen van buitenstaanders
Islam. norm, ideaal en werkelijkheid onder redactie van Jacques Waardenburg Uitgever: Het Wereldvenster, 544 p., f79,50
J.J. Witkam
Bij alle belangstelling die de islam tegenwoordig geniet is degelijke achtergrondinformatie een noodzaak van de eerste orde. Een van de doelen die de tien auteurs van dit boek (allen van academisch niveau en grotendeels aan Nederlandse universiteiten werkzaam) zich hebben gesteld is deze informatie te verschaffen. Zij zijn erin geslaagd om van de islam als godsdienst, als historisch verschijnsel, en als culturele en sociale factor een indringend beeld te schetsen.
Als godsdienst door een inzicht te geven in de persoonlijkheid en daden van de stichter, de profeet Mohammed, in de ontwikkeling van de instellingen van de islam, in de koranexegese en de traditie-wetenschap, in het islamitisch recht, in de theologie en filosofie en in de vroomheid en mystiek. Het blijkt dan, voor wie dat nog niet vermoed had, dat de islam een volstrekt overzichtelijk en begrijpelijk stelsel is, dat voor wat betreft denkpatroon en ideeën de beide andere middenoosterse openbaringsgodsdiensten, jodendom en christendom, zeer na staat. Als historisch verschijnsel door een aantal ontwikkelingen te schetsen, zowel als autonome fasen als met hun dwarsverbanden naar de Europese geschiedenis, waarbij wel zoveel duidelijk wordt dat de relaties tussen Europa en de islamitische wereld in de afgelopen veertien eeuwen zeer nauw en intensief zijn geweest en nog steeds zijn. Als sociale en culturele factor tenslotte, door een analyse te geven van de interne dynamiek van de islam waaronder de pogingen van de moslims om de bronnen van hun ethiek en geloofsleer telkens te onderzoeken en hun positie tegenover elkaar en de anderen steeds opnieuw te definiëren aan de hand van tal van goed gekozen voorbeelden. Mijn indruk is dat in sociologisch opzicht de behandeling van de islam in dit boek echter wat aan de magere en schematische kant is gebleven.
Dit soort boeken heeft iets van een autobaan door een prachtig landschap. Je gaat er veel te snel door heen, en bovendien hebben de wegenbouwers de bergen afgetopt en de dalen opgevuld. En parkeren langs de kant om even op verhaal te komen is er ook niet bij. De redacteur heeft dat effect voorzien en een uitgebreide, zinvol opgezette, bibliografie toegevoegd. Een aantal aanhangsels met nuttig feitenmateriaal, zoals bijvoorbeeld over het systeem van de islamitische maankalender, waarmee de data van de feestdagen worden vastgesteld, en gegevens over instellingen van onderwijs in Nederland waar de islam bestudeerd kan worden, completeren het boek nog. Hoeveel er ook in dit boek te vinden is, en wat dat betreft is het werkelijk een mijlpaal in Nederland, toch kleven er wel enige bezwaren aan, misschien eerder aan de opzet van het geheel dan aan de wijze waarop de stof is behandeld. Zo is er wel erg weinig gebruik gemaakt van literaire aanknopingspunten. Het register staat vol namen van historische figuren, maar de theologen en staatslieden overheersen daarbij. Het boek is op dat punt bijna onevenwichtig te noemen. Waarom wel de namen van obscure negende-eeuwse theologen, maar niet van - evenzeer door de islam geïnspireerde - literaten. Van die laatsten zijn de werken nu nog steeds met plezier te lezen, van eerstgenoemde groep hebben die geschriften waarschijnlijk altijd slechts in kleine kring gecirculeerd. Het meest frappante voorbeeld in dit opzicht is de Spaans-Arabische theoloog en literaat Ibn Hazm (elfde eeuw). Hij wordt wel genoemd als theoloog, maar van zijn boek met eeuwigheidswaarde, De ring van de duif, een fijngevoelige verhandeling over liefde en minnaars (onlangs nog herdrukt door Meulenhoff), ontbreekt iedere vermelding. Een lange lijst van hoogtepunten uit literatuur en geesteswetenschappen zou hier nog aan kunnen worden toegevoegd. Toch behoren de literaire produkten van de islamitische volken naar hun eigen opvatting wel
degelijk tot hun islam. Misschien dat de auteurs in dit boek bewust voor deze scheiding hebben gekozen, maar verantwoorden doen zij deze keuze niet.
Nog een enkele opmerking tot slot. De redacteur propageert, zo zegt hij in de inleiding, een open benadering van de islam. Dit is ook goed gelukt. De auteurs, die naar men mag aannemen allen minstens een christelijke achtergrond hebben, en deels actieve, belijdende christenen zijn, geven de islam een faire behandeling, zonder daarbij de moslims te sparen op gevoelige punten. Het onderhavige werk is daardoor zeker geen islamitisch boek geworden. Dat de moslims in Nederland dit boek zouden willen lezen, zoals de redacteur blijkens zijn voorwoord hoopt, moet onwaarschijnlijk worden geacht. Het sentiment van oecumene, de opvatting dat godsdiensten evenwaardig zouden kunnen zijn, dat hier geobserveerd kan worden, is de islam volledig vreemd, en ook in het christendom is het in feite een leugen. Hun boek is on-islamitisch, en daardoor tegen de islam, al hebben de auteurs dat niet zo gewild. Sterker nog: dat zij zich niet bekeerd hebben tot de islam ondanks hun kennelijk uitgebreide kennis over deze godsdienst maakt hen slechts verdacht en hun werk in orthodox-moslimse ogen vergeefs.
■