Vrij Nederland. Boekenbijlage 1986
(1986)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Hannibal's Footsteps door Bernard Levin Uitgever: Jonathan Cape, 174 p., f53.85Carolijn VisserBernard Levin, een gerenommeerde columnist, besloot een jongensdroom tot werkelijkheid te maken: de sporen volgen van Hannibal. Het verhaal over de man uit Carthago die ongeveer tweeduizend jaar geleden, met een leger van 90.000 huursoldaten, 9000 paarden en 37 olifanten, door de Alpen trok, is het lievelingsverhaal van Levin. Al zijn leven lang. Nadat hij zich op het vliegveld Orly vreselijk heeft opgewonden over de onbeleefdheid van de Fransen, arriveert hij in het stadje Aigues-Mortes in de Camargue. Sinds Hannibals bezoek, signaleert Levin, is de haven dichtgeslibd met zout. De volgende dag begint hij zijn voettocht. Vol goede moed, met nieuwe wandelschoenen aan zijn voeten en een nieuwe rugzak, loopt hij langs zomerse velden en kanalen. Aangekomen in Arles reconstrueert Levin hoe Hannibal die rivier met zijn leger overgestoken is: ‘Er werden steigers gebouwd en daaraan vlotten gelegd (...) De olifanten werden daarop gelokt en zo met boten naar de overkant gesleept, terwijl ze een eind werden meegevoerd door de stroom. Nu geheel omringd door water raakten de olifanten in paniek en een aantal viel erin. Ze overleefden door letterlijk naar de overkant te snorkelen: met alleen hun slurf boven water, liepen ze over de bodem van de Rhône.’ Levin heeft de feiten overlegd aan zoölogische experts en die verzekerden hem dat het zo gebeurd kan zijn. Veel sporen vindt hij overigens niet terug van Hannibal. ‘Nergens een café Carthago, of Chez L'Eléphant of een Bar Hannibal,’ beklaagt onze wandelaar zich. Aangekomen in het dorp Maillanne denkt hij aan het olifantenskelet dat hier driehonderd jaar geleden gevonden zou zijn, toen iemand een kelder aan het graven was. Dat skelet zou zoveel raadsels kunnen oplossen: ‘Onder andere de dringende vraag of het nu Afrikaanse of Indiase olifanten betrof’. Voor eeuwig zal dat een geheim blijven, want het skelet is al twee honderd jaar kwijt. Terwijl hij door het Franse landschap trekt, filosofeert Levin over het leven. Over de overeenkomsten tussen stierengevechten en de katholieke mis. Over de natuur en over de Fransen. ‘Op dit punt, dat zo'n prachtig uitzicht biedt, zou in Groot-Brittannië een bankje staan waarop de wandelaar kan uitrusten. In Frankrijk is dat niet het geval’. We komen een enkele keer iets persoonlijks te weten over de auteur. Soms denkt hij terug aan zijn tijd op de ‘public school’: kort voordat hij aan deze reis begon, heeft hij nog een bezoek gebracht aan zijn oude school. Wie schetst zijn verbazing toen hij elektriciëns stopcontacten zag installeren in een aantal badkamers, zodat er haardrogers gebruikt konden worden: de school had ook meisjes toegelaten! Verder blijft Levin een koele, afstandelijke Brit die nooit uit de plooi raakt. Altijd ‘bonjour’ zegt tegen voorbijgangers en beleefd blijft, ook al zijn de Fransen dat vaak niet. Er zijn dagen dat onze auteur het verschrikkelijk zwaar heeft. Zoals die dag dat een bepaald pad op de kaart in werkelijkheid niet bestaat en Levin gedwongen wordt langs een drukke autoweg te lopen. De zon brandt op zijn hoofd, de vrachtwagens razen voorbij en er is nergens water. Met een verschrikkelijke dorst sleept hij zich de volgende twee kilometer voort, totdat hij uitgeput bij een wegrestaurant belandt. Met dezelfde overgave waarmee Levin kan lijden, kan hij ook genieten. Een diner bij de drie sterren chef Jacques Pic vormt een hoogtepunt van de reis, waar Levin nog vele dagen over zal blijven mijmeren. ‘Van Gogh zou er zijn tweede oor voor over hebben om het te mogen schilderen,’ zegt Levin over het Menu Rabelais. | |
Geschifte EngelsmanNa Montélimar beginnen de paden over steiler wordende bergen te leiden. Levin staat aan de voet van de Alpen. Welke route Hannibal precies genomen heeft is niet bekend, maar Levin kiest ervoor om over de ‘Bald Mountain’ heen te trekken. Aan dat besluit blijken nogal wat gevolgen vast te zitten. Om te beginnen heeft hij een gids nodig. Die is spoedig gevonden. Een jongeman ‘die beter zou passen op Carnaby Street met een joint, dan op een Franse berg met een geschifte Engelsman.’ Vervolgens moet er een ezel gevonden worden om de tent en ander kampeermateriaal te dragen, want de afstand tot het eerstvolgende dorp is té groot om in één dag af te leggen. Die ezel is geen probleem, maar er hoort een oppas bij. Ook heeft de ezel in kwestie een zeer jong veulen, dat mee moet. Levin loopt voorop, de leider van een kleine karavaan. Wandelend door de eeuwige sneeuw denkt Levin aan zijn voorganger Hannibal, wiens paarden en olifanten hier kou leden, door de ijzige sneeuw heenzakten en vast kwamen te zitten of uitgleden en de benen braken. 's Nachts, bovenop de Kale Berg gutst er een verschrikkelijke regen tegen de tent en Levin bedenkt dat hij nooit, nooit meer in een situatie wil belanden waarin hij zijn schóénen als hoofdkussen moet gebruiken. Steeds dichter bij zijn einddoel denkt Levin vaker aan zijn klerenkast, thuis in Londen, waarin dozijnen chemisch gereinigde overhemden hangen en waar tientallen zijden sokken op hem wachten. ‘Ik weet wel dat overhemden niet belangrijk zijn,’ bespreekt Levin met zichzelf ‘maar zonder fris gewassen zijden overhemden zou ik op den duur zeer ongelukkig zijn.’ Dan trekt hij alleen het laatste stuk van de Alpen in, richting Italië en laat zijn lezers achter, want hier houdt het verslag op. Dat wil zeggen, het verslag van een geheel ándere reis volgt in de epiloog. ‘Ik geloof niet dat een theaterpubliek wil weten wat er achter de schermen gebeurt’ begint Levin dit hoofdstuk. Wat blijkt nu? Gedurende de hele tijd was hij vergezeld van een cameraploeg van zes mensen! Elke dag omvatte vele uren filmen en poseren. De gehele reis was van tevoren per automobiel afgelegd, alle overnachtingen waren gepland en gereserveerd. Waarom, vraagt de lezer zich af, kreeg hij geen slokje drinken van de geluidsman, daar langs die drukke autoweg? En hoeveel ezels waren er nodig voor het dragen van al die apparatuur? Hoeveel tenten stonden er wel niet, daar boven op die Kale Berg en was er heus niemand die een kussen had voor de auteur? De lezer is op een vreselijke manier om de tuin geleid. Het is droevig maar waar. De enige ontluistering die ons bespaard is gebleven, is dat Hannibal's leger in werkelijkheid elke dag verse groenten, vers fruit en dagbladen kreeg aangevoerd per helikopter. ■ |
|