Kees Stip
Kees Stip reageert verbaasd: stellen die tekeningetjes in zijn limerick-bundels werkelijk iets voor? ‘Eerlijk gezegd hoor ik van alle kanten dat het inderdaad aardige krabbeltjes zijn. Als anderen dat maar vaak genoeg zeggen, ga ik er ook iets in zien. Juist doordat ik niet kan tekenen, lijkt het nog wat, denk ik soms. Ik ben bang dat als ik mijn tekentechniek zou gaan ontwikkelen, ik het effect bederf. Dat het van elke pretentie is gespeend, is juist de charme. Als het pretentie zou krijgen, zie je pas hoeveel een échte tekenaar kan.’ Sinds Stip vier jaar geleden bij uitgeverij Bert Bakker zijn come-back maakte, voorzag hij zijn nieuwe bundels van eigen illustraties. Hij had een paar uit de losse pols geschetste proeven aan zijn uitgever laten zien en die wilde de probeersels meteen opnemen in de eerstvolgende uitgave. Bij het kortelings verschenen kinderboek Sijmen kan rijmen zorgde de tekenaar Thomas Koolhaas echter voor de bijbehorende plaatjes. ‘Die tekeningen,’ zegt Stip, ‘zijn zó knap, daar kan ik niet aan tippen. Ik denk dat ik in de toekomst meer met Koolhaas ga samenwerken. In januari komt hij weer bij me en dan wil ik bespreken wat we met Piet met de priemoogjes gaan doen. Zo heet het nieuwe kinderboek, dat ik inmiddels geschreven heb. Ik heb er tekeningen bij gemaakt, er zitten een paar hele goede bij, maar ik heb het idee dat Koolhaas het beter kan. Het probleem is: een tekenaar doet het altijd zoals hij het wil. Daar staat tegenover dat ik het niet kan zoals ik het wil. Tussen die twee moet je kiezen.’ In de uitgeverskluis rust voorts het manuscript van Een kind met kikkerpoten, dat Stip - die ervan houdt ‘om vooruit te werken’ - eigenhandig illustreerde. De dichter is niet ontevreden: ‘Er komt een gedichtje in voor dat In den vreemde heet en waarvan de beginregels
luiden: “De liefde voor mijn land blijft altijd schrijnen/een kind met kikkerpoten, maar wel het mijne.” Het is een satire op het nationalisme. Ik heb er een tekening bijgemaakt waarop Nederland als kikker wordt voorgesteld: Friesland en Groningen zijn de kop, Limburg is de ene poot en Zeeland is de andere, opgetrokken poot. Die tekening is zo slecht gemaakt, dat het weer heel goed is.’