Tijdschrift
Noorwegen bestaat officieel tachtig jaar. In 1905 werd deze ‘provincie’ van Zweden en eerder van Denemarken zelfstandig. Waarschijnlijk heeft dit feit de redacties van zowel De Tweede Ronde als Bzzlletin op het idee gebracht om een bloemlezing uit de Noorse literatuur te publiceren. Een directe literaire aanleiding blijkt er niet uit de bijdragen aan beide nummers. De Tweede Ronde (herfst 1985) pakt het literair-historisch aan. Het Noorse gedeelte begint met een inleiding van Nordahl Grieg uit 1936 over Knut Hamsun. Hamsun is na de oorlog geïnterneerd vanwege collaboratie en de rechtbank confisqueerde zijn bezittingen. Grieg beweert, dat de fascistische sympathieën die Hamsun ook al voor de oorlog had, losgezien moeten worden van de kwaliteit van zijn romans. Een aloude discussie (cf. Céline en het anti-semitisme; Reve en het racisme), waarbij in dit geval Grieg zich in rare bochten moet wringen om zijn betoog sluitend te krijgen. Van Hamsun zijn twee leuke verhalen opgenomen en twee gedichten. Verrassend is de poëzie van de als beeldend kunstenaar bekende Edvard Munch en van de toneelschrijver Henrik Ibsen. Waarom er proza van Ludvig Holberg in dit nummer staat is mij niet helemaal duidelijk. Holberg leefde van 1684 tot 1754. Hij komt weliswaar uit Bergen, maar studeerde en doceerde aan de universiteit van Kopenhagen, waar ook zijn standbeeld voor het koninklijk theater staat. Hij schreef zijn satirische toneelstukken, in de stijl van Molière, ook in het Deens. De Noorse schrijvers van nu schrijven vrijwel alleen in het Bokmal (boekentaal), dat veel op het Deens lijkt. De Noorse spreektaal wijkt daar sterk van af. Een enkeling publiceert ook in Nynorsk (nieuw Noors), een op basis van dialecten gevormde schrijftaal. Die taal werd gecreëerd rond 1850, toen de Deense heerschappij over Noorwegen was veranderd in de
Zweedse overheersing. Eén bijdrage aan
De Tweede Ronde, die van Tarjei Vesaas, is oorspronkelijk in dit Nynorsk geschreven, de andere zijn allemaal in Bokmål geschreven. In de vertaling vind je daar uiteraard niets van terug. Het aardigste verhaal uit De Tweede Ronde is van Aksel Sandemose uit 1936, dus ook niet zo recent. Het is genomen uit de verhalenbundel Vi pynter oss med horn (Wij sieren ons met horens) en gaat over een zeer slimme rat, die de bemanning van een zeilschip terroriseert. Ook de keuze uit de gedichten is niet uitsluitend hedendaags. Het gedicht Forvilelse (Vertwijfeling) van Munch is een soort verbale illustratie bij zijn bekende schilderij ‘De Schreeuw’: ‘Vertwijfeling Ik liep over/de straat met twee/vrienden - toen ging/de zon onder/De hemel werd/plotseling bloedig rood/Ik bleef staan, leunde/tegen het hek, ten dode toe/vermoeid - boven/blauw-zwarte fjord en stad/lag bloed van vuurtongen/Mijn vrienden liepen/door en ik bleef/achter bevend/van angst - /en ik voelde de/grote oneindige/schreeuw door/de natuur’
Dit gedicht werd pas in 1985 voor het eerst gepubliceerd in een bloemlezing van Noors modernisme. Omdat bij de vertaalde gedichten in De Tweede Ronde altijd de oorspronkelijke tekst wordt afgedrukt, kun je hier wel het verschil tussen Nynorsk en Bokmål zien. Bzzlletin 130 (november 1985) opent het themanummer Noorse literatuur met een wat houterige inleiding van Feico Houweling. Zijn overzicht is nogal wat beperkt en weinig diepgaand, maar de selectie die hij voor Bzzlletin maakte is de moeite waard. Geen Ibsen, Hamsun of Undset, geen Jens Bjørneboe, Aksel Sandemose of Knut Faldbakken, die allemaal al door verschillende uitgevers in vertaling zijn uitgebracht, maar vooral veel onbekende namen. Van de in Nederland door Poetry International bekende dichters Kjell Erik Vindtorn en Jan Erik Vold neemt hij naast veel niet bekende namen alleen van de laatste enkele gedichten op. Het Scandinavisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen zorgde voor de vertalingen. Het meest boeiden mij de verhalen: een beetje absurd is De Koningsstraat van Arild Nyquist, angstaanjagend spannend zijn de fragmenten van Tor Obrestad, feministisch is Het personeelsfeest van Margaret Johansen, opstandig is het proza van Tove Nilsen en griezelig is De vrouw op de heide, over een pas ontdekte veendode van tweeduizend jaar geleden, van Vigdis Stokkelien. Van de jonge experimentele schrijfster Cecilie Løveid staat zowel in Bzzlletin als in De Tweede Ronde een bijdrage. Samen met de dichter Rolf Jacobsen is zij de enige van wie in beide tijdschriften werk is opgenomen. Verder overlappen de tijdschriften elkaar in genen dele. Jammer alleen van de foto's van ongerepte natuur van Phil Muysson in Bzzlletin, die spelen in op een al te gemakkelijk cliché van Noorwegen en ook de tekeningen van Munch in
De Tweede Ronde zijn wel een al te bekend voorbeeld van de Noorse beeldende kunst. Maar samen vormen De Tweede Ronde en Bzzlletin een prachtig overzicht van de Noorse literatuur van het begin van deze eeuw tot nu.
EVA COSSEE