| |
| |
| |
De beste boeken van 1985
Ook dit jaar is aan de medewerkers van de Boekenbijlage gevraagd om in kort bestek de boeken te noemen die in 1985 het meeste indruk maakten. In het algemeen zijn dit boeken die ook inderdaad het afgelopen jaar verschenen zijn, maar dit was geen dwingende opdracht, dus hier en daar wordt ook nieuw ontdekte, oudere literatuur genoemd.
| |
Frans de Rover
Liefde en theater - tussen die twee onuitputtelijke fascinerende grootheden, die bovendien nog alles met elkaar te maken hebben, liggen mijn favoriete boeken van het afgelopen jaar. Een zuidelijke liefde met meeslepende theatrale effecten beleefde ik in Cirkel in hel gras van Oek de Jong (Meulenhoff, f 34,50); sommigen noemden het een vorm van edelkitsch, maar mét de professorale Reve wil ik zeggen: het was prachtig want ontegenzeggelijk rustte Gods zegen op de fatale lotgevallen van Andrea en Hanna. En het was zo mediterraan vooral. Theater tot in de vorm zelf was Hoogste tijd van de ook zo mediterraan georiënteerde Harry Mulisch (De Bezige Bij, f 29,50) - een virtuoos spel met schrijftechnieken waarmee Mulisch zich nu definitief tot de meest vitale van zijn schrijversgeneratie manifesteert. Van ander kaliber, maar even imponerend, vond ik Het keerpunt van Klaus Mann (De Arbeiderspers, f 62,50): persoonlijk theater (met zijn zuster Erika) bleek hier onderdeel van een leven, overschaduwd door het grootste en meest groteske theater van de gruwel: Hitler en nazi-Duitsland. Zelden las ik een aangrijpender verslag van een man op de vlucht, voor zijn vaderland maar ook voor zichzelf: hij kón niet anders dan voortreizen. Om in de sfeer van gevoelsgenoten te blijven: na het misselijk makende valse prul van Guus Vleugel was Handlangers van Willem Bijsterbosch, (Bert Bakker, f 19,90) een verademing: de nogal poëtisch verwoorde liefde tussen twee jongens die soms wat ‘heavy’ met elkaar omgaan (echter: theater hoort er bij) deed denken aan het beste werk van Jaap Harten. Maar er zijn slechtere associaties mogelijk.
| |
Jacques Kruithof
Het afgelopen jaar ben ik de literatuur voortdurend ontrouw geweest, dus als ik deed wat mijn hart mij ingeeft, had ik het nu over Mahler en Strawinsky, Jacob Maris en Westerik en nog zo het een en ander, maar ik heb toch wel wat moois en interessants gelezen. Indrukwekkend zijn de verhalen van Breyten Breytenbach in Mouroir (Meulenhoff, f 39,50). Heel bijzonder is de roman De vermaledijde vaders van Monika van Paemel (Meulenhoff, f 34,50). Als altijd hoort hier thuis de nieuwe dichtbundel van Hans Faverey, Hinderlijke goden (Bezige Bij, f 24,50), waarin terecht de regels staan: ‘Zodra je van iets houdt is er eerst/enige tijd niets anders.’ Aan de late kant ontdekte ik Aardige jongens van Patrick Modiano (Arbeiderspers, f 28,50), en veel te laat leerde ik Curzio Malaparte kennen, wiens Kaputt (Manteau Antwerpen, f 24,90) in de ramsj belandde. Vorig jaar is Trefpunt Telgte van Günter Grass (Meulenhoff, f 24,90) uit mijn keuze weggevallen, maar voor een goed boek is het nooit echt te laat.
Gerard Reve
| |
Henk Romijn Meijer
Het is niet zo nieuw meer, maar ik heb het dit jaar pas gelezen, een werk dat in het luidruchtige boekenbedrijf gemakkelijk opzij wordt geschoven. De dag des oordeels van Salvatore Satta, (Meulenhoff f 42,90), voortreffelijk uit het Italiaans vertaald door Frida Matteis-Vogels. Afstandelijk en filosofisch beschrijft Satta zijn jeugd in Sardinië, niet vanuit de wereld van de straatarme schaapherders, zoals in Padre Padrone, maar die van de gegoede bourgeoisie. Het boek tekent een haarscherp beeld van een ons onbekende maatschappij en bevat onder andere een schitterend portret van een vrouw die moeder werd van zeven zoons.
Erg veel plezier heb ik beleefd aan Flaubert's Parrot van Julian Barnes (Jonathan Cape, vertaling bij Arbeiderspers, f 34,50) een ingenieus, vaak geestig saluut aan de grote schrijver, waarin de feiten op een werkelijk vernieuwende manier tot een boeiend verhaal werden samengebracht en de lezer worden voorgehouden als voorwerpen ter overpeinzing. Het is het boek van een echte geleerde die en passant venijnig uithaalt naar domme geleerdheid.
Ook aan Milan Kundera's The Unbearable Lightness of Being (Faber & Faber, f 16,10), het verhaal van mensen die langzaam maar zeker klem worden gezet in een politiek systeem, heb ik me gewonnen gegeven, al is het alleen al vanwege het zeldzaam mooie portret van de oude hond.
Ten slotte vind ik het pas verschenen Journals 1939-1983 van Stephen Spender (Faber and Faber f 75,75) een bijzonder rijk boek, rijk aan impressies en rijk aan portretten van de vele mensen die Spenders pad hebben gekruist (Auden natuurlijk, T.S. Eliot, Virginia Woolf, de beruchte Guy Burgess, Henry Moore, Strawinsky, Francis Bacon et cetera).
| |
Diny Schouten
‘De mens is in de wereld niet alleen om gelukkig te zijn, zelfs niet alleen om fatsoenlijk te zijn. Hij is er om grote dingen voor de samenleving te bereiken, om edel te worden en uit te stijgen boven de vulgariteit waarin zich het bestaan van bijna alle individuen voortsleept.’ Dat heb ik niet van mezelf maar van Vincent van Gogh, die het las in Ernest Renans La vie de Jésus, en het zijn jongere broer Theo voorhield. Stichtelijk is de (welhaast boekhoudkundige) dubbelbiografie over Vincent en Theo van Gogh: Lotgenoten van Jan Hulsker (Agathon, f 79,50). Gesticht werd ik ook door het leven van George Sand (G. Sand, De geschiedenis van mijn leven, Sara, f 29,50). Van de romans van Madelon Székely-Lulofs krijg ik brokken in de keel. Tjoet Nja Din werd dit jaar herdrukt (Thomas & Eras, f 27,50), evenals Koelie (Manteau, f 19,90). Manteau herdrukte al eerder, en even terecht, De hongertocht en Rubber. De Anna Bijnsprijs moet natuurlijk naar Renate Rubinstein, voor Nee heb je (Meulenhoff, f 22,50). Een poedelprijs voor Martin van Amerongen, die helaas zelf leuk wil zijn Het matrassengraf; Heines sterfbed 1848-1856 (De Arbeiderspers, f 42, -).
| |
Adriaan Morriën
1. | J.R. Ackerley, Hindoo Holiday (Penguin, f 19,20) |
2. | Riekus Waskowsky, Verzamelde Gedichten (Bert Bakker, f 23,50) |
3. | Elizabeth Jane Howard, Odd Girl Out (Penguin, f 13,60) |
4. | Thomas Rosenboom, Vriend van verdienste (Querido, f 34,50) |
| |
Hans Keller
1. | Alibi door Hugo Claus (De Bezige Bij, f 36,50). Deze nieuwe gedichtenbundel van Hugo Claus kreeg ik vlak voor het einde van dit jaar in handen en gooide prompt mijn weloverwogen rijtje over 1985 ondersteboven. Deze poëzie, nog warm en warm gelezen, hoort tot het beste en meest eigen deel van Claus' oeuvre. |
2. | Frauen vor Flusslandschaft door Heinrich Böll (Kiepenheuer & Witsch, f 41,40). Ook Frauen vor Flusslandschaft hoort thuis in zijn grote romancyclus (de verhalen niet uitgesloten) die gaan over het lijden aan het naoorlogse Duitsland. Het is niet zijn sterkste schakel in die omsingelende keten maar Böll had weinig tijd meer. Aangrijpend vind ik in dat verband de vorm die hij koos: dialogen en monologen, afgewisseld met wat ik nu maar romanaanwijzingen noem. |
3. | Flauberts Papegaai door Julian Barnes (vert. Else Hoog, De Arbeiderspers, f 34,50). Een roman, een literaire documentaire, flarden autobiografie? Ik weet niet wat dit precies is, maar het hier gespeelde spel dat de lezer voortdurend op het verkeerde been zet, wordt briljant en tot het einde toe volgehouden. Ook een boek om razend van te worden. Zo zou je het zelf wel willen. |
4. | De Furie van het Verdwijnen door Hans Magnus Enzensberger (vert. Peter Nijmeijer, De Bezige Bij, f 27,50). Meesterlijk vertaalde poëzie, die ogenschijnlijk heel doorzichtig en rapporterend is, maar aan de binnenkant zeer complex en rijk aan verborgen referenties. |
| |
Christien Brinkgreve
Veel indruk maakte Milan Kundera's The Unbearable Lightness of Being, dat dit jaar in pocketeditie verscheen (Faber & Faber, f 16,10); een boek met een vreemde mengeling van somberheid en lichtvoetigheid, dat goed laat zien hoe persoonlijke levens doortrokken kunnen zijn van de sociale en politieke ontwikkelingen van een land, in dit geval Tsjechoslowakije. Dat laatste geldt eigenlijk ook voor twee van mijn andere favoriete boeken van dit jaar: Klaus Manns Het keerpunt (De Arbeiderspers, f 62,50) en Gerard Durlachers Strepen aan de hemel. Oorlogsherinneringen (Meulenhoff, f 22,50). Het keerpunt - het ideale vakantieboek - is niet alleen een autobiografie, maar ook een boek over een familie, een milieu, een generatie en een tijdperk. Hoe scherp zijn oog ook is, de toon waarmee Klaus Mann zijn familie en vrienden beschrijft is kleurrijk en liefdevol, een aangenaam tegenwicht bij de sobere stijl van nu.
Na al het herinneringsgeweld van dit voorjaar blijft Durlachers Strepen aan de hemel vooral bij door de bondige geladenheid waarmee hij zijn verhaal doet
| |
| |
over deportatie, concentratiekampen en bevrijding; emotioneel zonder ooit pathetisch te worden; een poging tot onderzoek zonder abstract en gedepersonaliseerd te raken. Het eigen leven als onderwerp geldt ook voor Renate Rubinsteins recent verschenen Nee heb je. Notities over ziek zijn (Meulenhoff, f 22,50), een boek over haar ziekte, of eigenlijk vooral over de manieren waarop ze met die ziekte omgaat. Mooi en trefzeker beschreven: een vitaliserend boek, dat licht beschaamd maakt over het dagelijks getob als redelijk gezonde.
Italo Svevo
| |
Anthony Paul
De nieuwe boeken van 1985 die het meeste indruk op mij maakten waren toevallig allemaal Amerikaanse. Louise Erdrichs Love Medicine (André Deutsch, f 35,40) gaat over het leven van Amerikaanse Indianen in een reservaat in Noord-Dakota en is een prachtige en ontroerende roman van een veelbelovende debutante. The Prague Orgy (Jonathan Cape, f 33,25), de novelle waarmee Philip Roth zijn Zuckerman-trilogie heeft afgerond, is weliswaar heel kort, maar laat een groot gevoel van voldoening achter: een uitstekende prestatie van een belangrijke schrijver. Het koopje van het jaar was zonder twijfel The Stories of Raymond Carver (Picador, f 21,95), een dikke pocket waarin drie bundels zijn samengebracht. Niet echt een nieuw boek dus, maar ik had nog nooit iets van Carver gelezen en het was een ware openbaring. Hij beschrijft het leven van ‘gewone’ mensen in uiterst eenvoudige bewoordingen, waardoor de literatuur net uitgevonden lijkt. De verhalen zijn compact, onopgesmukt en net zo verrassend en geheimzinnig als het leven zelf.
| |
Frans Boenders
Ik ben bang dat de beste boeken die ik het afgelopen jaar las niet van gisteren dateren. Het oudste boek is Juvenalis' De Satiren (Ambo en Athenaeum-Polak & Van Gennep, f 32,50). Naast het vinnige Nederlands van de vertaalster, Mevrouw M. d'Hane Scheltema, verbleekt de taal van vele ‘echte’ schrijvers. En Juvenalis ontdekken als een hedendaagse schrijver gaf mij veel plezier. Ook Maurice Gilliams' Het verleden van Columbus (Meulenhoff, f 24,50) en Ida Gerhardts Verzamelde gedichten (Athenaeum-Polak & Van Gennep, f 95, -) kan men bepaald niet nieuw noemen. Maar bij Gilliams gaat het om de eerste handelseditie van zijn ‘noodzakelijke’ gedichten; en van Ida Gerhardt is nu het volledige dichtwerk in een schitterend boek samengebracht. Ik steek een pluim op de hoed van de inventieve Ronald Jonkers die met zijn Nederlandse versie van het onvolprezen Gödel Escher, Bach: een eeuwige gouden band (Contact, f 55, -) zijn faam als vertaler voorgoed heeft gevestigd.
| |
Rudy Kousbroek
Hier, met het gebruikelijke voorbehoud: bekende en voordehandliggende titels blijven buiten beschouwing, is mijn lijstje voor 1985.
1. | Willem (Bernard Holtrop), Lust en strijd (De Harmonie, f 39,50). Het boek dat door bijna alle bibliotheken en boekhandels werd teruggestuurd. Ook ik ben er nauwelijks tegen bestand, maar de kracht van deze visie op de oorlog is onontkoombaar. |
2. | Georges Pérec, Penser/Classer (Hachette). Een onverwachte toegift van deze in 1982 overleden schrijver. Dat herinnert me er aan: heb ik Plaisirs singuliers van Harry Mathews (P.O.L. Parijs '83) vorig jaar al genoemd? Zo niet dan doe ik het nu. |
3. | Redmond O'Hanlon, Into the Heart of Borneo (Penguin, f 21,40). Een met zeer veel esprit en eruditie geschreven verslag van een niet alledaags nummertje woudlopen, samen met de dichter James Fenton. |
4. | Hubert Butler, Escape from the Anthill (Lilliput, Mullingar 1985). Moedig, elegant en verstandig, aldus de inleiding van M.J. Craig, aan wie ik de ontdekking van dit boek dank. |
Terwijl ik dit schrijf arriveert met de post Een man merkt nooit iets van Hans Ree (Meulenhoff, f 27,50). De inhoud ken ik grotendeels al. Ree is een van de meest eigenzinnige en oorspronkelijke geesten in Nederland; zijn werk was tot dusver alleen in veel te kleine kring bekend.
| |
Rudi Wester
Nog net op de valreep van 1985 verscheen in Frankrijk dé biografie over Jean-Paul Sartre, een biografie waarvan je het idee hebt dat er alles maar dan ook alles in staat (Annie Cohen-Solal, Satre 1905-1980, Ed. Gallimard, f 67,85). Weken is de mens daarmee zoet, want de werken die Sartre zélf geschreven heeft wekken opeens onweerstaanbare heimwee op en moeten weer gelezen worden. Gestorven in 1945 maar pas dit jaar in vertaling of (Franse) heruitgave tot ons gekomen, is Winters dagboek (De Prom, f 22,50) van Emmanuel Bove, dat een verslagen mens zo kan beschrijven dat men meteen weer moed vat. En nu ik dan toch in Nederland aangeland ben en het woord moed gebruikt heb, volgt Renate Rubinsteins Nee heb je (Meulenhoff, f 22,50) onontkoombaar. ‘Moedig’ mag ik het niet noemen van haar maar vast wel subliem, in zijn eenmansactie ‘écrasez l'infâme’.
| |
Ed Schilders
Van alles wat, overal vandaan. Over Shakespeare verscheen weer eens een superbe studie binnen de nu al meer dan honderdjarige traditie van het speurwerk naar de ware identiteit van de schrijver: The Mysterious William Shakespeare (Dodd, Mead & Co., f 94,75). Negenhonderd grote pagina's waarop Ogburn langzaam maar zeker duidelijk maakt waarom het werk van Shakespeare niet kan zijn geschreven door de man uit Stratford-on-Avon die Shakspere heette. Ogbums tegenkandidaat heet Edward de Vere, de zeventiende Earl of Oxford. Geen nieuwe theorie, wel overtuigender dan ooit en een mooie biografie van De Vere in de tweede helft van het boek. Maar vooral spannend literair speurwerk. Prachtig prentenboek: L'Enfer dit-on, samengesteld door Bernard Noël (Herscher). Erotische prentkunst uit onze eeuw uitzonderlijk goed gedrukt. Blijkbaar toch weer niet goed genoeg want het restant van de kleine oplage werd toch weer verramsjt (ca. f 200, -).
Romans. God Weet van Joseph Heller (Agathon, f 32,50). Zoals de Amerikanen zeggen, it grows on you. Hoe bijbelvaster de lezer hoe beter. Het parfum van Patrick Süskind (Bakker, f 37,90, gebonden editie). Horror op kruipend en toch hoog niveau. Lang niet zo lekker bang geweest.
Julian Barnes
| |
Rudie Kagie
Misschien is het geen algemeen geldend kwaliteitscriterium, maar als na het omslaan van de laatste bladzijde de kachel uit is, mijn handen koud zijn en de ochtend gloort, dan leg ik zo'n boek ter zijde in de zekerheid dat het een meesterwerk betreft. Drie recente titels, in willekeurige volgorde, waar ik uren aan opofferde die anders aan nachtrust zouden zijn verspild: Het parfum van Patrick Süskind (Bert Bakker, f 27,90), Brieven aan geschoolde arbeiders van Gerard Reve (Veen, f 34,50) en Jazz-Werkstatt International van Bert Noglik (Rowohlt, f 23,25). De drie uitgaven verrassen ieder op een andere manier. Zelden las ik een verpletterender debuut dan dat van Süskind. Als brievenschrijver vind ik Reve minstens zo boeiend en in ieder geval veelzijdiger, humoristischer en soms aandoenlijker dan als romancier. Het boek van Noglik verscheen oorspronkelijk bij de Oostduitse Verlag Neue Musik en wekt verbazing door de zeldzaam intelligente benadering van een muzieksoort, waarvan de DDR niet bepaald het mekka is.
| |
R. Ferdinandusse
Wat de Nederlandse misdaad betreft heb ik me dit jaar het meest geamuseerd met Gerben Hellinga's onverwachte Merg en been (Bert Bakker, f 24,90). Een puur Amsterdams misdaadverhaal, uitzonderlijk door de compositie, en óók nog leuk ondanks sums toe muts Engels. Uit het buitenland, en ook enigszins in de misdaadsfeer, het in Hollywood teruggevonden verhaal van de oude meester Graham Greene, De tiende man (Bert Bakker, f 19,90).
Omdat hij als Dan Kavanagh misdaadromans schrijft vermeld ik ook van Julian Barnes Flauberts papegaai, zo inspirerend dat het me naar Rouaan dreef om het beest best (de beesten) te zien.
Er verschijnen veel fotoboeken, waarvan ik er maar weinig onder ogen krijg. Maar er waren dit jaar twee zeer mooie. Toen de oorlog voorbij was, 168 foto's van de Magnum-fotografen (Meulenhoff-Landshoff, f 98, -). En Foto's van Willem Diepraam (Fragment, f 89,50), 106 van zijn beste foto's, waarvan er zeer veel in VN hebben gestaan.
| |
Carel Peeters
De Nederlandse vertaling van De neef van Rameau van Diderot (Kwadraat, f 15, -) was een bijzondere gebeurtenis omdat Diderots dialoog nog springlevend is en met vrucht gehanteerd kan worden als men zijn gedachten over deze onze tijd laat gaan. In het verlengde hiervan ligt de nieuwe bundel columns, aangevuld met een lange nieuwe inleiding, van Gerrit Komrij De gelukkige schizo (De Arbeiderspers, f 29,50). Wel vorig jaar oorspronkelijk uitgekomen, maar dit jaar gelezen: Him With His Foot in his Mouth van Saul Bellow (Penguin, f 15,75). Oek de Jongs Cirkel in het gras (Meulenhoff, f 34,50) blijft, ondanks mijn bezwaren, een gedurfde roman over verschillende voorstellingen over het leven. J.J. Voskuils heruitgegeven roman Bij nader inzien (Van Oorschot, f 49,50) speelt zich weliswaar in de jaren vijftig af, maar de details van denken en doen worden zo minitieus geregistreerd dat hij nog vele tijden meekan. The Hogarth Press herdrukte in mooie paperbacks The Journal of a Disappointed Man & Last Diary van W.N.P. Barbellion (f 28,30) en Liber Amoris van William Hazlitt (f 22,60). Het laatste boek is een verslag in brieven over de teleurstellingen en van een bedrogen minnaar in het jaar 1823. Er verscheen een Duitse en Amerikaanse uitgave van de foto's van Gisèle Freund (Photographer, Abrams, f 150, -) waarin haar kleurenfoto's uit de jaren dertig staan en vele anderen. Pierre Schneider publiceerde zijn monumentale en bijna definitieve boek over Matisse (Thames and Hudson, f 362,25) dat onmisbaar is voor de liefhebber. Hét voorbeeld van een biografie was Leslie Stephen, The Godless Victorian van Noel Annan
(Weidenfeld & Nicolson, f 83,35), Stephen was niet alleen de vader van Virginia Woolf. En: wie kan het nog stellen zonder Hazepeper (Meulenhoff, f 22,50) van Charlotte Mutsaers? Het is een boek over zaken en thema's die men nergens anders behandeld ziet (de komkommer, de haas en de Napoleonsteek).
| |
Willem G. Weststeijn
De absolute top van dit jaar is voor mij Solzjenitsyns Krasnoje koleso (Het rode wiel), waarvan nu de eerste twee delen, Augustus Veertien en Oktober Zestien, tesamen 2000 pagina's, verschenen zijn (er volgen er nog vijf; YMCA-Press, Parijs, ca. f 150, -; tot op heden alleen integraal vertaald in het Frans). Als tweede boek wil ik noemen het schitterende Die Dämonen van Heimito von Doderer (1350 pag., Beck Verlag, München, ca. f 80, -; er is onlangs ook een pocketeditie van uitgekomen). Tegen dit massale geweld kan Oek de Jongs Cirkel in het gras (Meulenhoff, f 34,50), ook voor mij de Nederlandse roman van dit jaar, niet op. Ten slotte, op de valreep, want nog maar net uit, de magistrale verhalenbundel van Danilo Kiš, Encyclopedie van de doden (De Bezige Bij, f 32,50).
| |
| |
| |
Benjo Maso
In het afgelopen jaar heb ik vele tientallen uren in de trein doorgebracht en deze tijd vrijwel geheel besteed aan het lezen van Balzacs Comédie humaine. Bijna alle romans en novellen uit deze cyclus zijn indrukwekkend; met elkaar zijn zij verpletterend. Vergeleken daarmee lijkt praktisch elk ander boek middelmatig. En dat geldt niet alleen voor fiction: een kwart van Balzacs sociologisch inzicht is voldoende om de beste socioloog van Nederland te worden. Zie bij voorbeeld Illusions perdues of Les paysans, of nog liever: beide.
Van de boeken die het Balzac-bad doorstaan hebben: allereerst de terecht geroemde oorlogsherinneringen van Gerhard Durlacher Strepen aan de hemel (Meulenhoff, f 22,50). Op wetenschappelijk gebied L'idéel et le matériel (Fayard, ± f 50, -) van de Franse antropoloog Maurice Godelier over de fundamenten van de menselijke samenleving. Ten slotte de door Tim Page geredigeerde Glenn Gould Reader (Alfred A. Knopf, f 75,80), interviews en essays van de in 1982 gestorven Canadese pianist die met een unieke mengeling van bezetenheid en gevoel voor relativiteit over muziek praatte en schreef.
| |
Ten Braven
Voor mij was een van de favorieten dit jaar Faulkners The sound and the fury waar ik nooit doorheen was gekomen, maar door omstandigheden nu doorheen móést. Zo werd ik tenslotte toch overweldigd door zijn rijkdom en weerbarstig meesterschap. Met heel veel voldoening heb ik ook Brieven aan geschoolde arbeiders (Veen, f 34,90) gelezen, de jongste briefuitgave van Gerard Reve; in dit boek is de schrijver van Werther Nieland en Op weg naar het einde vaak weer op zijn allerbest met zo min mogelijk pose en de meest onvermoede en vermakelijke gedachtensprongen.
Op het punt van puur vakvrouwschap bleken merkwaardigerwijze de geroutineerde Anita Brookner van Hotel du lac (Contact, f 24,90) en de nagenoeg debuterende Marja Brouwers van Havinck elkaar niet veel te ontlopen. Allebei prachtige zedenschetsen, spelend tussen de ‘idle rich’.
| |
Rein Bloem
Drie pijnlijk mooie boeken: Italiaans concert van J. Ritzerfeld (De Bezige Bij, f 29,50), Klem van Kees Ouwens, (Athenaeum, Polak & van Gennep, f 29,50) en Hinderlijke goden van Hans Faverey (De Bezige Bij, f 24,50).
| |
Beatrijs Ritsema
Eén van de mogelijke criteria voor het bepalen van het beste boek is de frequentie waarmee je het ter sprake hebt gebracht in de conversatie. Toen ik dit voor mezelf naging, kwam ik merkwaardig genoeg tot de conclusie dat de prijs, wat dit aspect betreft, gaat naar Small World van David Lodge (Penguin, f 16,65). Het is vreemd, want zo'n goed boek is het nou ook weer niet (in het licht van de eeuwigheid althans). Toch komen er allerlei dingen in voor, waar ik later aan moest terugdenken, omdat ze zo goed gezien of zo geestig beschreven zijn. Waar ik, ook in retrospectie, vreselijk om moest lachen, was de scène in het vliegtuig, waarbij de piloot bij vergissing het cassettebandje opzet met de aankondiging dat er een noodlanding gemaakt moet worden, maar dat er geen reden tot paniek is. Ook de doctoraalscriptie van de jonge, ambitieuze Persse McGarrigle (over de invloed van T.S. Eliot op Shakespeare) en het wereldwijde succes dat hij hiermee oogst onder literatuurtheoretici, liggen mij na aan het hart, vooral ook omdat Lodge dit op een intelligente manier plausibel weet te maken. In de categorie wereldliteratuur is The Unbearable Lightness of Being van Milan Kundera (Faber & Faber, f 16,10) ongetwijfeld het beste wat ik gelezen heb: meeslepend, heel breed van thematiek, zowel van klassieke als van actuele waarde. Verder herinner ik me Foreign Affairs van Alison Lurie (Abacus, f 16,65) als een uiterst plezierig, goed gecomponeerd leesboek met precies de juiste verhouding tussen ironische distantie en tragische romantiek. En ten slotte maakte Nee heb je van Renate Rubinstein (Meulenhoff, f 22,50) grote indruk op me, omdat ik nooit eerder het akelige onderwerp ‘ziekte’ op zo licht-zinnige wijze beschreven heb gezien.
Een omdraaiing van Kundera's titel drong zich aan me op: hoe je het ondraaglijke toch,
wonderlijk genoeg, vederlicht kunt maken.
Milan Kundera
| |
Bart Tromp
Tot de beste boeken die ik in het afgelopen jaar las behoort zonder twijfel de schitterende biografie die Alan Bullock over Ernest Bevin als minister van Buitenlandse Zaken schreef: Ernest Bevin, Foreign Secretary 1945-1951 (Oxford University Press, f 63,65). Een formidabel boek over een formidabele man, en eigenlijk verplichte lectuur voor wie zich nu voor vrede en veiligheid interesseert. Zeer geboeid werd ik door Braziliaanse brieven van August Willemsen (De Arbeiderspers, f 38,50), die een voor mij onbekende wereld blootlegden, en herlezing van auteurs als Dalton Trumbo tot een bijzondere ervaring maakte.
Over mijn enthousiasme voor Verdi van Julian Budden (Dent, f 65, -) heb ik in VN al verslag gedaan (24 augustus 1985). Het mooiste boek op mijn vakgebied verscheen voor het eerst in 1963; ik las de tweede editie (Dietz, 1977); het gaat hier om Susanne Millers Das Problem der Freiheit im Sozialismus.
John Barths Sabbatical. A Romance (Putnam, f 45,40) is niet zijn beste roman, maar wel de plezierigste sinds The Sot-Weed Factor; de titel slaat zeker ook op de plaats van dit boek in zijn oeuvre: hij heeft er zich mee bevrijd van de problemen van het postmodernisme waarvan zijn latere werk het slachtoffer was geworden.
| |
| |
Ten slotte: Nee heb je (Meulenhoff, f 22,50) van Renate Rubinstein; een voorlopig hoogtepunt van wat een van de oorspronkelijkste oeuvres uit de Nederlandse literatuur aan het worden is.
| |
Koos van Weringh
Toen ik in februari in West-Berlijn was (waar juist een verkiezingscampagne werd gevoerd) betreurde ik het dat ik geen fototoestel had om de buitengewoon originele affiches van de Alternative Liste te kunnen vastleggen. Gelukkig zijn ze nu in een boek verschenen: Berlin tut gut. Bevor uns schwarz vor Augen wird: Buntes aus dem Untergrund (Elefanten Press, f 24,80). De Braziliaanse brieven van August Willemsen (Privé-Domein, De Arbeiderspers, f 38,50) heb ik al een paar keer gelezen. Werkelijk schitterende lectuur. De Amerikaanse socioloog Reinhard Bendix heeft zijn herinneringen geschreven: Von Berlin nach Berkeley. Deutschjüdische Identitäten (Suhrkamp, ongeveer f 70, -). De lotgevallen van een enkeling brengen een heel tijdperk tot leven. De door J. de Bruijn en G. Puchinger verzorgde, ingeleide en toegelichte Briefwisseling Kuyper-Idenburg (Wever, f 95, -) is een adembenemende uitgave, die niemand ongelezen kan laten die in de geschiedenis van dit land belang stelt.
| |
Cok van der Voort
‘Het mooiste boek moet nog altijd geschreven worden,’ zegt Gerrit Krol in De revisor, hoewel, zo voegt hij eraan toe, ‘dit boek in principe al bestaat in de vorm van een woordenboek.’ Het verrassende daarbij is dat er zowel met héél weinig - als met héél veel woorden uit zo'n woordenboek even mooie boeken gemaakt kunnen worden. Tot het eerste type behoort 16 oktober 1943 van de Italiaanse schrijver-criticus Giacomo Debenedetti (geschreven in 1944 en in het Nederlands verschenen in 1985 bij Meulenhoff, f 26,50). In het zeer korte bestek van ongeveer 50 pagina's geeft Debenedetti een van de meest aangrijpende en doorleefde kronieken van de Duitse pogrom in het getto van Rome.
Tot het tweede type behoort Bij nader inzien van J.J. Voskuil (Van Oorschot, 1985 (1963), f 49,50), ook een kroniek, maar nu van ruim 1200 pagina's, over het leven van een groep studenten vlak na de oorlog. Héél vervelend - zo las ik destijds in een negatieve kritiek - die jongens die niets anders doen dan boterhammen smeren met pindakaas. Maar als je verder kijkt dan je pindakaas vet is, dan pas zie je met welk een meesterlijke psychologische diepgang de veranderende persoonlijkheidsstructuur van de personages van pagina tot pagina wordt beschreven.
Héél mooi vond ik ook De zeevlam van Hermine de Graaf (Meulenhoff, f 29,50), vooral door de fascinerende wijze waarop in deze verhalen heden en verleden zijn vervlochten, zodat allerlei ‘open’ plekken ontstaan, die soms wel-, soms ten dele-, en soms niet worden ingevuld, alle dikke en dunne woordenboeken ten spijt.
| |
Gerda Meijerink
De nieuwe Walser, Lenz, Dürrenmatt en Böll ten spijt is 1985 wat het Duitse proza betreft geen opwindend jaar geweest. Plezier heb ik vooral beleefd aan de poëzie met de anthologie Das Wasserzeichen der Poesie oder Die Kunst und das Vergnügen, Gedichte zu lesen. In hundertvierundsechzig Spielarten, samengesteld door Andreas Thalmayer. Een prachtig uitgegeven boek voor een luttel bedrag (Greno Verlag, 486 blz., f 34,75). Voor de nog veel te kleine groep kenners en bewonderaars van Marieluise Fleisser was het boek: Marieluise Fleisser - schreiben, leben, überleben - ein biographischer Versuch door Sissi Tax een gebeurtenis van de eerste orde (Verlag Stroemfeld/Roter Stern, 333 blz., f 65, -). Voor wie de vrouwelijke canon een warm hart toedraagt.
August Willemsen
| |
Eddy Mielen
De mooiste boeken van het afgelopen jaar? Boven alles uit torent Cirkel in het gras van Oek de Jong (Meulenhoff, f 34,50), vanwege de esprit, de zuidelijke atmosfeer en de gave constructie. Met evenveel plezier las ik De gevarendriehoek (De tandeloze tijd 2) van A.F.Th. van der Heijden, helder proza over zijn particuliere strijd tegen de zandloper (Querido, f 39, -). Voorts: Gerard Reves Brieven aan geschoolde arbeiders (Veen, f 34,90), omdat daarmee weer ontbrekende stukjes van de autobiografische legpuzzel kunnen worden ingevuld. Van de eerste tot de laatste bladzijde boeide eveneens Flauberts papegaai van Julian Barnes (Arbeiderspers, f 34,50), een liefdesverklaring aan Flaubert waarvoor je je wel gewonnen móét geven, zo gedreven is de speurtocht van Barnes. Veel te weinig aandacht in dit jaar met zijn vele boeken over de oorlog kreeg Strepen aan de hemel van G.L. Durlacher (Meulenhoff, f 22,50), binnen nog geen honderd pagina's laat de schrijver zien hoe hij waardigheid stelt tegenover barbarie. In de categorie non-fiction erg genoten van Karel van het Reves Geschiedenis van de Russische literatuur (Van Oorschot, f 45, -), feiten, anekdoten die getuigen van een aanstekelijk hobbyisme. Even gretig verslond ik The Kindness of Strangers/The Life of Tennessee Williams van Donald Spoto (The Bodley head, f 65,40), een biografie die misschien wat omissies heeft, maar waarvan het interessante is dat Spoto zo hardnekkig autobiografische feiten en het werk van Williams met elkaar in verband brengt.
| |
Wil Rouleaux
1. | Robert Walser Aus dem Bleistiftgebiet (Suhrkamp, f 110, -). Twee delen nagelaten werk van de grote en nog steeds
|
| |
| |
| onderschatte Zwitserse schrijver. Waarom zijn de belangrijkste werken van Walser, met uitzondering van het magistrale Jakob von Gunten, nog steeds niet in het Nederlands vertaald? |
2. | Elias Canetti Das Augenspiel (Hanser, f 55, -). Een nieuw bewijs dat Canetti de grootste Duitstalige schrijver van dit moment is. |
3. | Thomas Bernhard Alte Meister (Suhrkamp, f 44,50). Thomas Manns kilintellectualistische Doktor Faustus heeft op mij nooit zo'n grote indruk gemaakt als sommige andere romans van zijn hand. Toch lijkt Thomas Graftdijks vertaling van dit werk mij verreweg de belangrijkste gebeurtenis op de Nederlandse boekenmarkt van het afgelopen jaar. (Arbeiderspers, f 39,50). Voor de liefhebbers van Italo Svevo, waar ik zelf heel nadrukkelijk toe behoor, was er ten slotte nog een aangename verrassing: Nieuwe bekentenissen van Zeno (Bert Bakker, f 19,90). |
| |
Madelien Tolhuisen
Tot de beste boeken die ik in 1985 heb gelezen behoren in ieder geval:
1. | Italo Svevo: Nieuwe bekentenissen van Zeno. (Bert Bakker, f 19,90). Vanwege het feit dat er op een lievelingsboek nog een onverwacht vervolg mogelijk was dat in geestigheid en doordachtheid niet onderdeed voor zijn wereldberoemde broer. |
2. | John Fante: The Wine of Youth. Verhalen. (Black Sparrow Press, f 36,35) Maar ook zijn romans Wait Until Spring Bandini en Ask the Dusk. Vanwege de perfecte combinatie van betrokkenheid en ironie, waardoor Fante het wel en wee van een arm Italiaans gezin in Amerika liefdevol en geestig weet te verwoorden. |
3. | A.F.Th. van der Heijden: De Gevarendriehoek. (Querido, f 39, -) Vanwege het niet aflatende plezier in het vertellen. |
| |
Ed Jongma
De keuze was dit jaar niet moeilijk. Het boek dat hoog uitstak boven alle andere was voor mij The Unbearable Lightness of Being van Milan Kundera (Faber & Faber, f 16,10). Voor ideeën een tien, evenals voor stijl. Ik roep het maar meteen uit tot het beste boek van de afgelopen tien jaar. De Nobelprijs kan niet lang meer uitblijven. Daarna, in willekeurige volgorde: Winters dagboek van Emmanuel Bove (De Prom, f 22,50), de schrijver die in 1945 overleed, maar nu pas echt bekend wordt, Brieven van Marcel Proust (De Arbeiderspers, f 49,50), die heel mooi en heel onthullend ‘de mens achter de schrijver’ laten zien, en Mes nuits sont plus belles que vos jours (Grasset, f 34,10), waar Raphaële Billetdoux onlangs de prix Renaudot voor kreeg. Een klassiek liefdesdrama, geschreven in een prachtig vloeiend en helder proza.
| |
Lodewijk Brunt
Dit jaar verscheen het tweede boek van de Poolse journalist Ryszard Kapuściński in een Engelse vertaling: Shah of Shahs (Harcourt Brace Jovanovitch, f 60, -). Misschien wat minder sterk en verrassend dan zijn verslag over de val van Haile Selassie, maar desondanks van grote kwaliteit. Over journalistiek gesproken: het was een goed jaar. Het drama van de Belgisch-Amerikaanse familie Baekeland - nazaten van de uitvinder van het bakeliet - werd uitgezocht door Natalie Robins en Steven M.L. Aronson. De omstandigheden die ertoe leidden dat de jongste telg, Anthony, eerst zijn moeder met messteken om zeep hielp en daarna bijna zijn grootmoeder. Het resultaat van dit speurwerk is Savage Grace (Golancz, f 59,25) en hoeft nauwelijks onder te doen voor In Cold Blood. Iets dergelijks kan worden gezegd van At Mother's Request door Jonathan Coleman (Atheneum, f 75,50): de geschiedenis van de rijke Mormonenfamilie Bradshaw die ook al uitloopt op moord en doodslag. Het zijn uitzinnige verhalen die weliswaar écht zijn gebeurd, maar me toch aan opera doen denken. Dat komt misschien doordat ik Herbert Lindenberger heb gelezen over de geschiedenis en het karakter van die vorm van kunst. Sindsdien denk ik eigenlijk dat opera het leven zélf is. Voor de liefhebber: Opera. The Extravagant Art (Cornell University Press, f 65,75). Mijn eigen vak, de antropologie, gaat over het leven zelf. Dit jaar had ik het genoegen een groot antropoloog in levende lijve te ontmoeten, Clifford Geertz. Zijn jongste bundel opstellen is een feest om te lezen, al zal het voor menige Nederlander niet eenvoudig zijn er in door te dringen vanwege het literaire proza dat de schrijver hanteert. Antropologie heeft een grote gelijkenis met het recenseren van boeken, is één van de thema's die Geertz behandelt in
Local Knowledge (Basic Books, f 70,10). Soms heb ik even tijd om iets ter verstrooiing te lezen. Ik heb dit jaar de onschatbare Penguin Travel Library ‘ontdekt’ en was onder de indruk van Peter Fleming. Zijn Brazilian Adventure heb ik in één nacht uitgelezen (Penguin, f 19,20). Van dezelfde auteur verscheen Bayonets to Lhasa eveneens in herdruk (Oxford University Press, f 28,30). Romantiek, avontuur, spanning en sensatie. Ook al uitzinnig. Het boek dat ik het meest in handen heb gehad is mijn agenda. Dat beviel uitstekend en ik heb een nieuw exemplaar voor 1986. Nog beter verzorgd: Muziekagenda, klassiek (De Mandarijn, f 15, -).
| |
Maarten Steenmeijer
Voor sommigen zal De Buenos Aires Affaire van Manuel Puig (Agathon, f 27, -) een protserige, pornografische thriller zijn. Ik krijg echter geen genoeg van de superieure kitsch van deze hier nog steeds onderschatte Argentijnse schrijver. Misschien dat door Kiss of the Spider Woman, de mooie verfilming van De kus van de spinnevrouw, Puig wat meer bekendheid krijgt. Het verrassendste boek dat ik dit jaar heb gelezen: Braziliaanse brieven van August Willemsen (De Arbeiderspers, f 38,50), het hartstochtelijke verslag van de verhouding tussen een scherpzinnige Nederlander en de Braziliaanse cultuur.
Voor het eerst sinds jaren is er weer enige aandacht voor de Spaanse literatuur, vooral dank zij Europalia 85 in België. Veelzeggend genoeg nauwelijks vertalingen van recent werk. Zo dateert de monumentale roman De identiteit van Juan Goytisolo (Meulenhoff, f 45, -) al van 1966. Dolf Verspoor heeft zijn vertalingen van Garcia Lorca's poëzie gebundeld, en daar hebben velen naar uitgegeken: Gedichten (Meulenhoff, f 25, -). Alle biografieën over García Lorca zijn dit jaar overbodig gemaakt met de publikatie van
| |
| |
Federico García Lorca I. De Fuente Vaqueros a Nueva York, 1898-1929, het eerste deel van Ian Gibsons levenswerk (Grijalbo, ongeveer f 70, -), al was het alleen maar omdat zijn bewondering voor de in 1936 vermoorde dichter/toneelschrijver een helder betoog nu eens níét in de weg staat.
| |
Marijke Hilhorst
Elke dag weer genoot ik het afgelopen jaar van de door Hans Warren samengestelde kalender waarvan het gedicht soms meer bood dan poëzie alleen, het bleek elke horoscoop te vervangen en gaf betere weersvoorspellingen dan De Bilt (Meulenhoff, f 19,90). Van Oorschot verzamelde zes van onze beste dichteressen in Gedichten (f 22,50); de meesten kende ik al maar Annie M.G. Schmidt was een ontdekking. Een topper voor mij is De gevarendriehoek van A.F.Th. van der Heijden (Querido, f 39, -). Ik weet nu al zeker dat ik deze roman binnenkort ga herlezen. Als laatste, nu ik het toch over herlezen heb, moet de meedogenloze roman van Saltykow, De familie Golowljow genoemd worden (Van Oorschot, f 53,50).
| |
Leon de Winter
Je kunt niet zeggen dat Strepen aan de hemel (Meulenhoff, f 22,50) van G.L. Durlacher mooi is. Het is een wreed en onthutsend boek over een joods kind dat de oorlog overleeft. Het is al vaak beschreven, maar dit soort verhalen moet verteld blijven worden, zeker als de schrijver over de scherpte en de herinneringen beschikt van Durlacher.
Een andere tamboer (Querido, f 28,50) van Hellema is nog een boek over de oorlog, ook al is deze roman (Durlachers boek draagt de ondertitel ‘oorlogsherinneringen’) ergens in onze jaren gesitueerd. Hellema's oorlog is nooit beëindigd. In dit boek toont hij als een volleerde meester dat hij zijn complexe thematiek in een helder en zelfs spannend verhaal invoelbaar kan maken.
The Prague Orgy (Jonathan Cape, f 33,25) van Philip Roth is de afsluiting van een aantal romans over diens alter ego Nathan Zuckerman. De Nederlandse recensies over dit laatste deel waren overwegend negatief, maar ten onrechte vind ik. Op zoek naar de briljante manuscripten van een onbekende jiddische schrijver reist Zuckerman naar Praag, en daar raakt hij eindelijk verstrikt in de totale gekte. Komisch, bitter, meeslepend. Het is maar een dun boekje, maar wat mij betreft de top van dit jaar.
| |
Karel Soudijn
De gouden medaille gaat naar politicoloog Robert Axelrod voor zijn studie uit 1984: The Evolution of Cooperation (Basic Books, f 68,05). Axelrod formuleert ideeën over samenwerking aan de hand van computerprogramma's die wedstrijden met elkaar spelen.
Chemicus Primo Levi krijgt zilver voor zijn roman over Oosteuropees joods verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog: If not now, when? (Summit Books, f 60,35).
Brons is voor de historicus Geoffrey Cocks die liet zien hoe de psychotherapie opbloeide in Hitler-Duitsland: Psychotherapy in the Third Reich: The Göring Institute (Oxford University Press, f 94,55).
G.L. Durlacher
Geen medaille, maar een eervolle vermelding (diploma) voor socioloog Abram de Swaan die een recept gaf om van iets raars iets fraais te maken: De Olympische hoogte: over Amsterdam en de Spelen van 1992 (Meulenhoff, f 24,50). Non-fiction versloeg fiction; de mooiste boeken die ik in 1985 las, gingen over coalitievorming.
| |
Jan Fontijn
Een grote ontdekking in 1985 was voor mij het verzameld werk van Maurice Gilliams, uitgegeven door Meulenhoff. Ik kende van hem alleen Elias, of het gevecht met de nachtegalen, die sublieme beschrijving van de wereld van een klein jongetje. Hoe schitterend echter is ook zijn poëzie, te vergelijken met de Nagelaten gedichten van Van Ostaijen, en zijn essayistisch en kritisch werk! Zo moeten essays en kritieken geschreven worden: persoonlijke visie, aandacht voor het besproken werk, zorgvuldig en subtiel taalgebruik. Zijn verhalend proza, onder andere in Oefentocht in het luchtledige is subliem. Verder dit jaar veel autobiografieën gelezen. Hiervan maakte Strepen aan de hemel van G.L. Durlacher de meeste indruk op me, een heldhaftige poging om onbeschrijfelijk leed en woede te objectiveren, (Meulenhoff f 22,50). Yourcenars volgende deel van haar lange autobiografie Archieven uit het Noorden (Athenaeum f 32,80) imponeerde me vooral door de breedheid van opzet en de bezonken kijk op de geschiedenis van haar familie.
| |
Cyrille Offermans
Ik beperk me tot Nederlandse en in het Nederlands vertaalde literatuur. Voor die laatste was het een goed jaar, met werk van onder meer Cortázar, Diderot, Dos Passos, Duras, Eco, Faulkner, Flaubert, Kiš, Mann, Proust en Sarrault. Mijn voorkeur gaat uit naar:
Gezelschap van Samuel Beckett (De Bezige Bij, f 22,50); in dit boek onderzoekt Beckett, de radicaalste en vermoedelijk de belangrijkste levende schrijver anno 1985, opnieuw en haast tegen beter weten in met een minimum aan middelen de volstrekte ongegrondheid van het moderne bestaan; Gezelschap kan men lezen als de verschrikkelijkste parodie op alles wat ‘een goed gesprek’ of ‘discussie’ heet. (Het pleit intussen niet voor de Nederlandse kritiek dat dit boek door niet één krant is besproken.)
Palomar van Italo Calvino (Bert Bakker, f 24,90); even subtiele als geconcentreerde waarnemingen en meditaties die, hoe begrensd van opzet dan ook, telkens eindeloze werelden onthullen.
Zelfportret met witte muts van H.C. ten Berge (Meulenhoff, f 19,50); perfecte, meerlagige novelle over hartstochtelijke speelzucht en mededogen; spannend tot de laatste regel.
Het boek der nauwe relaties van Ivo Michiels (De Bezige Bij, f 34,50); het tweede deel van het Journal brut-project, hecht gestructureerd en vol prachtige verhalen.
Italiaans Concert van J. Ritzerfeld (De Bezige Bij, f 29,50); andermaal gaat het in deze mysterieuze novelle niet om de verwerking van het verleden om dat zodoende te kunnen vergeten, maar om het overwinnen van de weerstanden onder ogen te zien. ‘Niet naar de genezer moet ik, maar naar de harteloze slachter.’
Een liefde in 1947 van K. Schippers (Querido, f 29,50); ogenschijnlijk oppervlakkig en louter speels proza, in werkelijkheid staat hier alles op het spel. Gemotiveerd door de angst voor verlies, leegte en bodemloosheid (lijkt het), laat Schippers ook het onbeduidendste voorwerp even schitteren voor het ongezien verdwijnt. Melancholie zonder gesnotter.
| |
Reintje Gianotten
Van de Engelstalige literatuur was Parallel Lives van Phyllis Rose (Vintage, f 26,25) de topper. De auteur gebruikt met grote subtiliteit brieven, dagboeken en biografieën van en over vijf schrijvers-echtparen om een beeld te schetsen van het huwelijk in de victoriaanse tijd. Op een zelfde persoonlijke, niet hoogdravende maar o zo overtuigende manier schrijft Fay Weldon Letters to Alice (Coronet, f 12,30), brieven aan een fictief nichtje waarin zij haar bewondering voor Jane Austen verwoordt. De dagboeken van Adrian Mole (Methuen) waren favoriet vakantievermaak. Helaas pas dit jaar heb ik het werk van humorist James Thurber ontdekt; de verhaaltjes en tekeningen uit The middle-aged man on the flying trapeze (Methuen, f 21,95) zijn ontroerend en groots.
| |
Renate Rubinstein
Het boek dat mij dit jaar het meeste gestimuleerd heeft is The Unbearable Lightness of Being (Faber & Faber, f 16,10 Nederlandse vertaling f 34,50) van Milan Kundera, hoewel ik The Joke, dat zijn eerste boek is en dat ik later las, eigenlijk even goed vind. De Nederlandse boeken die mij dit jaar het meeste plezier gaven waren Somberman 's actie (Boekenweekgeschenk) van Remco Campert en Geschiedenis van de Russische literatuur (Van Oorschot, f 45, -) van Karel van het Reve.
| |
Ad van Iterson
‘Het wezenlijke van een volwassen, volgroeide religie is dat zij iets zegt, maar iets anders bedoelt,’ schrijft Gerard Reve in Roomse heisa (Elsevier, f 12,50). Als ik het zo oneerbiedig mag zeggen: de meest diepzinnige gedachte van 1985. Brieven aan geschoolde arbeiders (Veen, f 47,50/ 34,90) vind ik een van zijn beste brievenboeken: het mooiste boek dat ik afgelopen jaar heb gelezen.
Ook heel mooi, maar in vrolijker tinten: Een liefde in 1947 door K. Schippers (Querido, f 29,50). ‘Als je goed om je heen kijkt dan zie je dat alles gekleurd is,’ schreef Schippers twintig jaar geleden. Niet zo mooi, maar wel goed: Een essay over tijd van Norbert Elias (Meulenhoff, f 29,50). Elias laat overtuigend zien dat het tijdbepalen is ontstaan uit de behoefte menselijke activiteiten te coördineren, dat er dus niets mysterieus is aan ‘tijd’ en dat het tijdverlies is om te filosoferen over haar onverbiddelijkheid en zo.
Klaus Mann
| |
Chris van der Heijden
Er doet zich een vreemd verschijnsel voor als je veel leest: de boeken gaan door elkaar lopen. Het verst gaat dat in de halfslaap, 's morgens of in het begin van de nacht: dan bedrijft Voltaire de liefde met Hanna Picard, wordt Nero een verzetsheld die met zijn harp de Duitsers lokt en zit Klaus Mann met Gérard de Nerval op een Parijs stoepje intens te snikken. En het gekke is, altijd ben ik er zelf bij en altijd speel ik dezelfde rol: hoofdschuddend observator. Als dat niet veelzeggend is... Hoe dan ook, het meeste plezier heb ik dit jaar toch weer beleefd aan ‘oude boeken’. Ik heb vele verhalen van Voltaire herlezen en blijf hem een van de grootsten vinden. Herlezen heb ik ook Gargantua en Pantagruel en de Don Quichot en als ik dat doe, droom ik er wel eens van dat de drukmachines een tijdje stilvallen of dat we met z'n allen een pauze inlassen om weer eens te kijken hoe de ‘ouden’ het ook al weer deden. Onzinnige droom. Een van meest ontroerende boeken van dit jaar vind ik Het keerpunt van Klaus Mann dat gelukkig nu ook in het Nederlands te verkrijgen is (De Arbeiderspers, f 62,50). Waarom? Omdat Klaus Mann zo nabij staat, omdat hij een van de mentoren is van het - noem maar - ‘postmodernistische’ denken, omdat hij beleefd heeft wat wij met de paplepen ingegoten hebben gekregen. Het beste historische boek dat in dit jaar in het Nederlands gepubliceerd werd is van de hand van Iris Origo. Het is ook al ouder, uit 1957, maar doet beslist niet onder voor de veelgelezen publikaties uit de Franse school (De koopman van Prato, Contact f 39,50). Fascinerend vond ik Footsteps, Adventures of a Romantic Biographer (Hodder and Stoughton, f 64,50) van Richard Holmes, een versmelting van portretten van Shelley, Stevenson, Mary Wollstonecraft en Gérard de Nerval met het leven van de schrijver. Tot slot was
het een Nederlands boekje van een Turkse schrijver dat me als bewonderenswaardig bijgebleven is: Gekke Mustafa en andere verhaten van Halil Gür (De Geus, f 19,50).
|
|