Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
Charlotte MutsaersMijne heren museumdirecteuren en -trices, artdirectors, artsponsors, artprojecteurs, artdesigners, topdrawers, topkunstenaars, kunstscribenten, Zeeuwse kunstbabbelaars, verzamelaars (pardon: collectioneurs) van art zus en art zo, kunsteducatoren, kunstvernieuwingsprofeten, kunstsponzen, turlututu! er is meer onder de zon dan New York en misschien zijn lieflijke splinters wel aangenamer in het oog dan reusachtige balken. Waarom moet alles in een modern museum toch meestal zo enorm van afmetingen zijn? Bezit het Stedelijk Museum ook niet tal van genoeglijke kleine kamertjes waarin het formaat Walnoot absoluut niet zou misstaan? Een walnoot is piepklein en een halve walnoot is nog veel piepkleiner. Als je de geurige hersentjes er uit pulkt, houd je een ruimte over zó allemachtig nietig, dat wat ik nu ga beschrijven allang als wereldwonder nummer acht geboekstaafd had moeten staan. Iedereen met een waarachtig gevoel voor schoonheid kent natuurlijk de gedichten van F. Harmsen van Beek, maar wie aan de hand van haar omslag van Geachte Muizenpoot, haar tekeningen in Wat knaagt en haar wervelende VN-pagina's van eertijds, nog niet door heeft dat zij tevens een ras beeldend kunstenares is, zou haar walnoten eens moeten zien! Ze heeft namelijk talloze lege walnootdoppen opgevuld met de wonderbaarlijkste en toverachtigste schouwtoneeltjes. Alwie zo'n noot bezit moet er dan ook onmiddellijk een kluis omheen laten bouwen. Je gelooft werkelijk je eigen ogen niet meer als je zoiets in je handen houdt. Eerst zit er nog een keurig lintje omheen. Als je hem hebt geopend denk je: ‘Wat krijgen we nou, wat is dat allemaal voor merkwaardig en kleurig gefriemel op de plaats waar de noot behoort te zitten?’ maar als je dan vervolgens de boel nader beschouwt, zie je allerlei geheimzinnige figuurtjes tot in de details uitgewerkt (ja, zelfs vrouwenborstjes zijn voorzien van glanzende tepeltjes!) en uiterst verfijnd van kleur. Nu vraagt men zich natuurlijk af hoe iemand alleen al op het idee komt. Dat ging ongeveer zo: Op een dag opende Fritzi een walnoot, at de noot er uit en dacht van de dop: ‘Dit lijkt precies een gothische cathedraal met al die schotjes. Als ik daar nu eens een paar persoontjes in zet, dat kan vast geen mens!’ Nu liep het net tegen Kerstmis dus wat lag meer voor de hand dan in die halve walnoot een kersttafereel uit te beelden. Dit werd toen de bulhonden-kerstnoot (bestemd voor [vervolg op pagina 10] |
|