Peter van Straaten
‘Eigenlijk zijn het uit de hand gelopen onderschriften,’ stelt Peter van Straaten bescheiden vast. Sinds enige tijd manifesteert de actieve illustrator zich ook in geschrifte. Zijn medewerking aan de - later als boek gebundelde - rubriek Beste jongens in de Haagse Post, waarin hij met Rijk de Gooijer en Eelke de Jong correspondeerde, schonk de tekenaar het besef ‘dat schrijven veel leuker is’ dan hij tot dan toe had aangenomen. In 1982 publiceerde hij bij Van Gennep de door hem genoteerde en geïllustreerde vertelling Dijk en Stuiter (‘twee heren van kantoor in woord en beeld’), al vindt hij dit prozadebuut achteraf een verre van geslaagde poging: ‘Mijn makke is dat ik geen intrige kan bedenken. Dat boek gaat nergens naartoe, het bestaat uit schetsjes, maar er zit geen plot in. Ik zou best eens iets willen schrijven met een begin, een middenstuk en een einde. Dat zit er nog niet in, dat vereist een techniek die ik nog niet heb.’ Nuttige vingeroefeningen praktiseert Van Straaten in de weekendbijlage van Het Parool, waar hij wekelijks een kwart pagina tot zijn beschikking heeft. Aanvankelijk vulde hij die ruimte samen met Simon Carmiggelt. ‘Toen die ermee ophield zag ik mijn kans schoon. Mijn bedoeling was er een andere, minder pretentieuze rubriek van te maken dan het geworden is. Aan de ene kant vind ik het leuk, aan de andere kant heb ik er ook spijt van. Ik kan eigenlijk geen dag meer van huis. Al mijn dagen zijn nu gevuld. Het schrijven op zichzelf kost me niet zoveel moeite, maar ik heb ontzettend veel rust en denkwerk nodig voordat ik iets op papier durf te zetten. Voor zover ik weet is die rubriek in Het Parool nog steeds op proef. De moeilijkheid is dat ik me bij elk stukje dat ik schrijf afvraag, wat het de mensen eigenlijk aan gaat en wie zich er voor interesseert. Die
gène moet ik zien te overwinnen. Ik schrijf eigenlijk precies zoals ik teken: ik begin gewoon ergens en dan zie ik wel waar ik uitkom. Bij het optypen van de eerste zin weet ik niet waar het verhaal naar toe zal gaan en helemaal niet hoe het zal aflopen.’ De teksten en de tekeningen hebben dezelfde lichte, melancholieke ondertoon, geeft Van Straaten toe: ‘In wezen gaat het bij mij altijd over hetzelfde.’