Amputatie als zoenoffer
De gigolo, roman van Paul Koeck
De gigolo door Paul Koeck Uitgever: Manteau, 150 p., f 19,90
Madelien Tolhuisen
Paul Koeck is een Belgische schrijver, en alleen uit dien hoofde al interessant voor de Nederlandstalige literatuur, omdat het werk van vooral jonge Vlaamse schrijvers tegenwoordig vaak een (wat mij betreft) welkome absurdistische en humoristische aanvulling vormt op de serieusere toon van hun Nederlandse collega's.
Paul Koeck is bovendien een Belgische schrijver die door het Belgische Gerechtshof veroordeeld is tot het betalen van een boete van 500.000 Belgische frank, omdat hij in een van zijn verhalen gebruik heeft gemaakt van een tragische gebeurtenis in zijn geboortedorp, een gebeurtenis die zich in het ware leven letterlijk zo heeft afgespeeld. In het verhaal is sprake van een man (die met naam en toenaam wordt genoemd) die zelfmoord pleegt, en degene die een proces heeft aangespannen tegen Paul Koeck was de echtgenote van deze man die meende dat zij in haar privacy werd aangetast. De rechter was het met haar eens en veroordeelde Koeck niet alleen tot genoemde geldboete, maar gelastte hem bovendien alle nog bestaande exemplaren te vernietigen, het boek uit de handel te halen, en er persoonlijk voor te zorgen dat het uit alle bibliotheken werd verwijderd. Een hele klus, zou je zeggen.
De gigolo, de nieuwe roman van Paul Koeck, wordt voorafgegaan door een verwijzing naar het proces, en de schrijver moedigt de lezer aan toch vooral direct naar de rechter te stappen mocht hij zichzelf herkennen in een van de personages: ‘Degenen die zich terugvinden in “De gigolo” kunnen dus hun kans wagen. Theodorus Delcampo bijvoorbeeld?’
Theodorus Delcampo, door vriend en vijand Do genoemd, is de naar lichaam en geest gekwelde hoofdpersoon van De gigolo. De roman vangt aan op de dag die vooraf gaat aan de dag waarop Do geopereerd zal worden en waarbij een vitaal gedeelte van zijn mannelijk lid geamputeerd moet worden omdat zich daar een kwaadaardige vorm van huidkanker heeft ontwikkeld. Do ziet echter in het geheel niet tegen de operatie op, hij ziet deze in de allereerste plaats als een Bevrijding, een Verlossing waardoor hij bevrijd zal worden van de bij hem immer aanwezige drang naar de geslachtsdaad, een operatie waardoor hij weliswaar ‘minder man’ maar ‘meer mens’ denkt te worden. Do ziet de operatie echter ook als een ‘zoenoffer’, als een ‘boetedoening’ waardoor hij zijn schuldgevoelens zal kwijtraken, en omdat hij erbij wil zijn als hij boete doet besluit hij tot een plaatselijke verdoving.
Het grootste gedeelte van het romanheden speelt zich af in het ziekenhuis, waar we de voorbereidingen voor de operatie meemaken en een gedetailleerd verslag krijgen van de operatie zelf (de chirurg is een vrouw). Tussen al die bedrijven door duikt Do in zijn verleden en probeert uit te dokteren waar het allemaal begon. ‘Schuld. Is dat de wegwijzer naar het begin? De culpabiliteit die opwelde uit het gevoel dat hij vrouwen teleurstelde.’ En later in het boek: ‘“Het begin,” denkt hij. Twee vrouwen vloeien over en door elkaar.’ Met deze twee vrouwen bedoelt Do zijn moeder en zijn ex-vrouw Theresa, twee vrouwen voor wie hij uit liefde had willen sterven, maar die zijn liefdevolle bedoelingen keer op keer verkeerd interpreteerden en die hem steeds weer opnieuw verweten dat hij niet genoeg rekening met hen hield en dat hij ‘kennelijk’ niet genoeg om hen gaf.
Maar het waren niet alleen schuldgevoelens die Do zijn verslaving en tenslotte onafwendbaar zijn gezwel bezorgden, maar ook wraakgevoelens. Eén van Do's vele bedvriendinnen die hij zich in zijn ziekenhuisbed herinnert, slaat de plank niet helemaal mis als zij zegt: ‘volgens mij hou jij helemaal niet van vrouwen. Je doet alsof, maar het is niet zo. Je zint nog altijd op wraak voor wat Theresa je, in jouw ogen, heeft aangedaan. Ze krenkte je trots en dat moeten de andere vrouwen nog bekopen. Dat denk ik. Ik denk dat je vooral jezelf je superioriteit over de vrouwen wil bewijzen, je macht.’
Paul Koeck
Do is een gecompliceerde figuur: hij is de slaaf van vrouwen, maar voelt zich tevens boven hen verheven, hij voelt zich gebruikt, maar het succes bij de vrouwen streelt ook zijn ego, hij voelt zich ellendig onder zijn schuldgevoelens, maar die schuldgevoelens vormen tevens het enige excuus voor zijn buitensporige hoeveelheid seksuele contacten. Overigens maken al deze tegenstrijdigheden geen zeur van Do, hij is een fundamenteel tevreden mens en een optimist die uit iedere situatie het beste weet te halen.
Paul Koeck heeft in De gigolo een onderwerp dat zich bij uitstek leent voor veel platte humor op een tegelijk subtiele en absurde manier behandeld. Deze aanpak zorgt, samen met de opgewekte toon en de geestige zelfanalyses (waaruit uiteindelijk voortvloeit dat er Do werkelijk niets te verwijten valt), voor een onderhoudend en plezant boek.
■