Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
Ik (Ali) door Günter Wallraff Vertaling: Irene Eichholtz en Tinke Davids Uitgever: Van Gennep, 224 p., f 24,50
| |
Zwarte schapenGunter Wallraff is te integer en anders wel te slim om leugens te verkopen. Even afgezien van de eeuwige filosofische discussie: alles in dit boek is waar gebeurd. Daar moeten we van uitgaan. Toch heb ik zelden zo iets ongeloofwaardigs gelezen als de eerste zeventig bladzijden van Ik (Ali). Vrijwel elke alinea roept protest op: zo steekt de werkelijkheid niet in elkaar! Ali kan daar niets aan doen en ook niet de Nedersaksische boerin of Strauss of de onbarmhartige priesters. Het is Wallraff zelf die de geloofwaardigheid van zijn belevenissen als Turk in de weg zit. Hij gunt zijn lezers geen centimeter ruimte; niets wordt aan hun verbeelding overgelaten. Alles wat Ali meemaakt, spreekt voor zichzelf, maar Wallraff kan het eenvoudig niet laten telkens als commentator links vooraan op het toneel te springen. Als de deken uit de rijke buurt de deur voor Ali zijn neus dichtslaat, schrijft Wallraff: ‘Daar heeft Ali niet op gerekend. Hij is kennelijk bij het verkeerde adres terechtgekomen. Overal zijn zwarte schapen. En in deze villabuurt waar de rijken geen vreemde eend in de bijt willen, is Ali duidelijk niet op zijn plaats.’ Het hoeft niet onwaar te zijn wat hier staat, maar het is overbodig en zo'n cliché dat het een ongeloofwaardig effect heeft. Zelfs als het waar is dat de rijken niet deugen, dan moet je, wil je dat anderen doen geloven, het nog niet met die woorden opschrijven. Soms uit de commentator zijn verontwaardiging in cynische bewoordingen. Dat is minstens zo erg. Tijdens de rede van Strauss wordt er stevig gegeten en gedronken. ‘De politiek geëngageerde staatsburger links van me loopt het bier uit de mondhoeken,’ schrijft Wallraff en laat er voor alle duidelijkheid op volgen: ‘- die zit dus al behoorlijk vol.’ We mochten eens een andere conclusie trekken. Als pastoor nummer drie op Ali's vraag of hijzelf niet naar de bisschop kan gaan, antwoordt: ‘Iemand als u komt daar niet binnen,’ dan laat Wallraff die uitspraak voorafgaan door de toneelaanwijzing ‘(minachtend)’. Geen centimeter ruimte. | |
RomanfiguurTotdat Ali in aanraking komt met koppelbaas Vogel. Hij is een vloek van iedereen die voor hem gaat werken, maar een zegen voor het boek. Aan het eind schrijft Wallraff: ‘Het ging niet speciaal om Vogel. In zijn criminele energie en fantasie is Vogel eigenlijk maar een matig gemiddelde. Het zou verkeerd zijn in hem de duivel in persoon te zien. Hij is een van de duizenden uitvoerders en profiteurs van een systeem van grenzeloze uitbuiting en verachting van de mens.’ Hier is weer de commentator aan het woord die geheel overbodig opmerkt dat er meer Vogels op de wereld zijn en dat die Vogels zich aan uitbuiting en verachting schuldig maken, maar misschien is dit ook de opmerking van iemand die enigszins tot zijn schrik heeft bemerkt dat die Vogel in het boek wel een beetje is gaan overheersen. Ondanks Wallraff is Vogel uitgegroeid tot een romanfiguur en met hem ook Ali. Vogel en Ali gaan een echte menselijke relatie aan (zij het een van grote ongelijkheid) en dat geeft hen beiden en het hele boek diepte en ontwikkeling. De commentator verdwijnt een beetje naar de achtergrond. Na een baantje bij McDonalds in Hamburg en een paar weken op een bouwplaats in zijn eigen stad Keulen brengt het toeval Ali naar de hoogovens van August Thyssen in Duisburg. Van een bevriende Turk hoort hij dat ze bij Thyssen, om de bekende redenen, bezig zijn het vaste personeel af te stoten en via koppelbazen tijdelijke krachten aan te nemen. Zo komt Ali in aanraking met Vogel. Vogel verkoopt zijn arbeiders aan Remmert, een superkoppelbaas, en Remmert verhuurt ze weer aan Thyssen. Officieel is Remmert een dienstverlenend bedrijf, zoals elk reinigingsbedrijf. Het betekent voor Ali en de anderen in het autobusje, dat ze het meest smerige werk moeten gaan doen: met schoppen, houwelen, pneumatische boren, compressors en afzuigapparaten allerlei stof, vuil en vastgekoekte troep verwijderen. Ongezond, maar ook gevaarlijk, want er zit veel lood en ijzer in het stof en er ontsnapt heel wat gas uit de buizen die ze moeten schoonmaken. En het is altijd de vraag of Vogel uitbetaalt wat hij heeft beloofd. Vaak genoeg betaalt hij helemaal niets. In wanhoop nemen velen de bus naar Vogels privé-adres in een villawijk in Oberhausen, waar ze steevast worden afgepoeierd. Op een dag besluit ook Ali (die inmiddels op kamers in de armoedige Duisburgse Dieselstrasse is gaan wonen) weer eens naar Vogel toe te gaan: zogenaamd om zijn geld op te eisen, maar eigenlijk om iets anders van hem gedaan te krijgen. Hij heeft gehoord dat Vogel problemen heeft met zijn chauffeur annex manusje van alles. Ali voelt zich kapot en ellendig (hij is tussendoor nog in Ulm gaan ‘farma-tippelen’: voor proefkonijn spelen op een geneesmiddelenlab), dus dat baantje van factotum lijkt hem wel wat. Hij maakt Vogel wijs dat er iets te gebeuren staat, een wraakaktie van een gedupeerde, maar dat hij, Ali, dat niet zal toestaan. ‘Ik heb karate geleerd, speciaal Turkse karate, heet Sisu,’ zegt Ali: ‘Ik kan één slag en dan zijn ze weg.’ Hij geeft met volle kracht een vuistslag op Vogels bureau. Allemaal bluf, want Ali kent geen karate en Sisu is geen Turks, maar Fins. Maar Vogel hapt toe. Ali promoveert tot chauffeur en lijfwacht. Vogel zou Vogel niet zijn als hij daar geen misbruik van probeert te maken. Tijdens een van hun - vergeef me het adjectief - prachtige gesprekken, zegt hij tegen Ali: ‘Als jij je waarmaakt, geef ik je een leidende functie.’ Hij wil dat Ali de ‘rotte appels’ onder zijn voormalige collega's gaat zoeken, zodat hij ze weg kan halen vóór ze anderen aansteken. Ali werkt zich er onderuit en Vogel zegt: ‘Laat nog maar even zitten.’ Maar dan is Vogel aan de beurt: er wordt een opdracht in scène gezet. Vogel wordt opgebeld door Schmidt van de kerncentrale Würgassen. Hij heeft snel een stuk of acht Turken nodig, maar het moeten wel Turken zijn die zeer binnenkort ‘om welke reden dan ook de terugreis naar huis aanvaarden’. Want de straling die ze bij de klus oplopen, is dertig keer hoger dan de toegestane dosis voor een heel jaar. Die Turken krijgen gegarandeerd last - haaruitval, impotentie en wellicht zelfs kanker - en dan moeten ze allang mooi in Anatolië zitten. De opdracht is natuurlijk geheim. Daarom heeft de kerncentrale de leverancier een fraai bedrag toebedacht. Vogels devies luidt dat wetten er zijn om te worden ontdoken en hij zegt ja. Pagina 192: de oplichter wordt opgelicht. Vanaf dat moment wordt het echt spannend. De geënsceneerde opdracht is een ingreep van Wallraff. Om te laten zien hoe het in het ergste geval zou kunnen zijn, schrijft hij. Maar het is ook om een eind te maken aan de beklemmende relatie tussen Ali en Vogel. Wallraff de commentator zit alles en iedereen in de weg. Wallraff de regisseur is meesterlijk. |
|