Dubbelrol
Met zijn kritische, luidruchtige, met veel pathos en energie voorgedragen poëzie heeft Jevtoesjenko ook grote bekendheid in het Westen gekregen. Tournees in Amerika trokken steeds volle zalen en het meeste van zijn werk is in het Engels vertaald.
Intussen bleef de kritiek op hem en zijn werk niet uit. In zijn eigen land vond men dat hij veel te hard van stapel liep. Weliswaar bleef hij achter het socialistische systeem staan, maar hij schopte al te nadrukkelijk tegen de negatieve kanten van de Sovjetmaatschappij. In het Westen kon men niet begrijpen dat Jevtoesjenko geen dissident wilde zijn en ondanks alles opkwam voor de socialistische idealen. Sommigen beschouwden zijn reizen naar het Westen zelfs als ideologische propaganda en zagen in hem een min of meer officiële ambassadeur van de Sovjetcultuur.
Deze ‘dubbelrol’ heeft de hele carrière van Jevtoesjenko gekenmerkt. In 1968 protesteerde hij tegen de inval in Tsjechoslowakije, in 1974 tegen de gedwongen verbanning van Solzjenitsyn. In beide gevallen werden er disciplinaire maatregelen tegen hem genomen (geen publikaties, geen poëzievoorlezingen, geen tournees), maar deze waren van tijdelijke aard. Tot een defintieve breuk tussen Jevtoesjenko en de autoriteiten is het nooit gekomen. Na verloop van tijd raakte de dichter weer in de gratie, hij mocht weer publiceren en zelfs weer naar het buitenland reizen. Boze tongen beweren: nadat hij zelfkritiek had geuit en weer een Sovjetvriendelijk werk had geschreven; voor anderen bleef hij de oprechte strijder tegen het onrecht in de wereld.
Het is deze op het oog halfslachtige houding - dan weer wel, dan weer niet geaccepteerd door de autoriteiten, een groot contrast met iemand als Solzjenitsyn - waardoor Jevtoesjenko een moeilijk te plaatsen figuur wordt. En hetzelfde geldt eigenlijk voor zijn werk. Echt briljant is het zelden, vaak werkt hij met grove effecten en maakt wat hij schrijft een oppervlakkige indruk. Maar dan klinkt toch weer echt gevoel door, bezorgdheid met de wereld en de mens, of introduceert hij een interessante technische vernieuwing.
Sedert het terugdraaien van de liberalisering halverwege de jaren zestig zijn de mogelijkheden voor Jevtoesjenko en zijn protestpoëzie geringer geworden. Maar ook andere poëzie zette zich niet door. Er is de laatste vijfentwintig jaar geen enkele dichter van allure opgestaan, klaagt Jevtoesjenko. Dat geldt volgens hem echter niet alleen voor de Sovjetunie, maar ook voor veel andere landen. Als oorzaak ziet hij het pragmatisme van onze tijd dat alle idealen doodt. In een wereld die beheerst wordt door de massamedia, computers en technologie is er voor de dichter geen plaats. De lezers zijn weinig geïnteresseerd in poëzie, de dichter ontbeert de innerlijke overtuiging dat hij met zijn werk de wereld kan veranderen. En zonder zo'n overtuiging is het onmogelijk goede poëzie te schrijven.
Voor Jevtoesjenko is de verandering van genre overigens niet zo moeilijk. Het schrijven is een eenzame bezigheid, zegt hij en hij houdt niet van eenzaamheid. Vandaar dat het werk als filmregisseur hem goed bevallen is: een film maken is collectief werk en werken met mensen vindt hij prettig. Als filmregisseur trad hij dan ook niet op als dictator, een Napoleon, maar besprak hij met de acteurs hoe bepaalde scènes het beste gespeeld konden worden. Jevtoesjenko stelt dat de belangrijkste kwaliteit van zijn film de geloofwaardigheid is. Dit heeft hij bereikt door met gewone mensen te werken en alleen voor de hoofdrollen een paar beroepsacteurs te kiezen. Een ook die beroepsacteurs, zoals de Oostenrijker Klaus Maria Brandauer, die in de film een Duits officier speelt, heeft zich ingetoomd, begrijpend dat hij in de eerste plaats een gewoon mens moest spelen.
In Detski sad heeft Jevtoesjenko een beeld willen geven van de Tweede Wereldoorlog, niet de oorlg met zijn heldenmoed, enorme veldslagen en fascistische wreedheden, zoals gebruikelijk is in de Sovjetfilmindustrie, maar de oorlog gezien door de ogen van een kind. De hoofdpersoon is een jongen van een jaar of tien, die per trein van Moskou naar zijn grootmoeder in het betrekkelijk veilige Siberië reist en daar na veel omzwervingen uiteindelijk ook aankomt. Alles is volstrekt autobiografisch, zegt Jevtoesjenko (hij is geboren in de Siberische plaats Zima in 1933 en heeft in de oorlog de tocht van Moskou naar Zima per trein gemaakt), de film kan men beschouwen als een emotioneel document. ‘Ik heb alles meegemaakt wat ik in de film heb laten zien, alleen het feit dat Zjenja (de hoofdpersoon) viool speelt is verzonnen. Die viool is een symbool, betekent talent. De critici die beweren dat Zjenja niet kan spelen omdat hij zijn vingers niet beweegt, begrijpen er niets van. Ik heb dat expres zo gedaan, technisch vaardig vioolspel had ik niet nodig.’