Negativisme als levenshouding
De goede terrorist van Doris Lessing
The Good Terrorist door Doris Lessing Uitgever: (Am. editie) Alfred A. Knopf Importeur: Van Ditmar Jonathan Cape, (Eng. editie) 375 p., ± f 50, -
Beatrijs Ritsema
Hoe zit het in Nederland met de mensen die tegen Het Systeem zijn? Bestaan ze nog wel, de groepen die hopen op de revolutie, zoals de marxistische splinter partijtjes van begin jaren zeventig? Ik heb mijn twijfels, omdat ik er nooit meer iets van hoor, maar misschien ligt dat aan een gebrek aan belangstelling van de media.
Ongenoegen is overal in voldoende mate aanwezig, maar ik krijg de indruk dat dat meestal sterk gekanaliseerd wordt. Tegenstanders van de kruisraketten plaatsen een handtekening, lopen in een demonstratie mee of slaan een tentenkamp op bij Woensdrecht. Tegenstanders van kernenergie betalen soms een deel van hun elektriciteitsrekening niet of ketenen zich aan een hek vast. Het enige echte ideologische punt van overeenstemming tussen krakers is de woningnood (waar ze tegen zijn). En wat doen de vroegere MLS'ers (Marxistisch-Leninistische Studenten)? Die voeden tegenwoordig hun kinderen alternatief op. Er is niemand meer die tegen alles is en veel onvrede wordt eerder omgezet in het najagen van privé-voordeel, al dan niet illegaal, dan in het vechten voor iets breeds van algemeen belang. Er wordt geen ‘fundamentele analyse van de maatschappij’ meer gemaakt - in de termen van vijftien jaar geleden - alvorens tot actie over te gaan. Deze fase wordt overgeslagen, men komt meteen terzake en daarmee wordt het systeem impliciet voor lief genomen. Misschien komt dit omdat er nu geen lichtende voorbeelden van landen meer zijn waar het allemaal wel ideaal is, zoals destijds gold voor Rusland, Cuba, China. Nicaragua was in die zin een laatste opflakkering, maar meer in de vorm van solidariteit met een volk dat zijn tirannen had verdreven dan dat men vond dat het hier in Nederland er ook zo zou moeten uitzien.
Dit bedacht ik onder het lezen van The Good Terrorist, Doris Lessings laatste roman, die zich afspeelt in de Londense kraak wereld. De krakers, wier verhaal Lessing hier vertelt, behoren tot de CCU (the Communist Centre Union), een groepje met een volstrekt negatief maatschappijbeeld. Niets deugt er van het systeem; elke instantie, vanaf het onderwijs, de Labour Party tot en met het energiebedrijf wordt van het predikaat ‘fascistisch’ voorzien. Het enige waar de sympathie naar uitgaat zijn stakende fabrieksarbeiders, de IRA en de Sovjetunie, maar wanneer de aangeboden diensten zowel door de Ieren als door de Russen beleefd afgeslagen worden, besluit het groepje zelf de revolutie ter hand te nemen en op explosieve wijze geschiedenis te gaan schrijven.
Doris Lessing vertelde in een interview dat ze de bomaanslag in het warenhuis Harrods van een paar jaar geleden als uitgangspunt voor dit boek had gekozen en een mogelijke voorgeschiedenis had geconstrueerd van deze zinloze terreurdaad die zes mensen het leven had gekost.
Doris Lessing
De eigenlijke hoofdpersoon is Alice Mellings, zesendertig jaar, maar met het geestelijke ontwikkelingspeil van een zestienjarige. Ze heeft een afschuw van geweld, maar protesteert niet als de twee leiders van het groepje, onder wie haar vriend Jasper, beslissen dat er voortaan voor de IRA gewerkt moet worden of, later, dat er bommen gefabriceerd moeten worden. Ze is heel naïef in haar algemene ideeën over mensen: ze kan zich bijvoorbeeld niet voorstellen hoe het mogelijk is dat gemeente-arbeiders de wc's van leegstaande huizen met cement volstorten om krakers te weren (arbeiders! die gaan toch niet iets vernielen wat ze zelf eerst hebben aangebracht?), maar bedenkt dan dat als eenmaal het fascistische imperialisme van de baan is, de mensen zich ook niet meer zo destructief zullen gedragen.