[Nummer 48 - 30 november 1985]
Ter zake
Diny Schouten
In het besloten huis (‘Antiquariaat en Kunstzaal’) van Joop Schafthuizen in Schiedam is een collectie Reviana te koop: brieven, handschriften, en typoscripten. Enige commotie ontstond toen begin november op de Haarlemse Antiquarenbeurs Schafthuizen een collectie brieven aan ‘mijnheer Reve’ ter verkoop bood, waaronder brieven van Anna Blaman, Remco Campert, Simon Vestdijk, Andrej Amalrik, Jaap Harten, Simon Vinkenoog, Gerrit Komrij, Ida Gerhardt, Simon Carmiggelt, Jacques Presser, Marga Klompé en Harry Mulisch. Een aantal van de briefschrijvers werd door het VPRO-programma Boeken geattendeerd op de verkoop. Bij Joop Schafthuizen zijn tot nu toe geen klachten binnengekomen. Van Simon Vinkenoog weet hij dat die ‘het best vindt als er door de transactie met zijn brieven Reve een extra muurtje aan een van zijn huizen kan bekostigen’. Alleen Ben Hosman protesteerde bij Reve over de verkoop van een brief van Ida Gerhardt, wat op Schafthuizen geen indruk maakt, ‘want Hosmans voormalige compagnon Johan Polak is juist de veroorzaker geweest dat er handel in Reve-manuscripten ontstond, en roofdrukken werden gemaakt van handschriften die door Polak in roulatie zijn gebracht. Dat anderen jaren lang hun zakken hebben gevuld met wat mijnheer Reve gratis en voor niets heeft afgestaan, is veel onsjieker dan wat ik nu doe.’ Schafthuizen vindt zijn handel ‘volkomen legaal; ik heb de brieven legaal verworven, en brieven zijn rechtmatig bezit van de eigenaar. Als ik kopieën van de brieven zou verspreiden, dan zou dat strafbaar zijn, maar hier wordt van niets kopieën gemaakt.’ Toch is van openbaarmaking wel sprake, als Schafthuizen me twee brieven van bisschop Zwartkruis (prijs f 600, -) laat lezen, en dat is juist wat Hosman onfatsoenlijk vindt. De
brief van Ida Gerhardt, ‘die niet meer behelsde dan dat zij geen prijs stelde op brieven van de schrijver’ is, naar Hosman gehoord heeft, inmiddels verkocht. Aan een verzoek van Renate Rubinstein, om kopieën terug te. sturen van een brief van vijftien blocnotevelletjes is inmiddels voldaan, door het origineel terug te sturen: ‘Anders werd dat te kostbaar.’ Een verzoek van Reve aan Rubinstein, om zijn brieven terug te geven stond in Playboy, januari 1984: ‘Handel dus snel, en diskreet. Opspraak is schadelijk voor alle betrokkenen.’
Uitgever Toine Akveld gaat weg bij Elsevier. Hij accepteerde een aanbod van Malherbe om algemeen directeur/uitgever te worden bij diens onlangs verworven Unieboek. Akveld zal zich ‘na afslanking, reorganisatie en vooral geloofwaardiger maken’ van Uniboeks zestien ‘imprints’, bezighouden met het fictie-fonds van de uitgeverij. Unieboek verhuist definitief naar Utrecht; Akveld treedt er ‘uiterlijk 1 februari’ in dienst. ‘Ik zou liever een uitgeverij hebben verlaten waar het goed mee ging, maar dit was een unieke aanbieding,’ is Akvelds toelichting. Algemeen directeur Fekko Snater van Elsevier ‘betreurt Akvelds vertrek zeer’. Voor diens functie wordt naarstig gezocht naar invulling, ‘door iemand van buiten’. De mutaties van uitgevers betitelt Snater als ‘een rusteloze stoelendans’. Met klem spreekt hij tegen dat Akvelds vertrek gezien moet worden tegen de achtergrond van miljoenenverliezen bij Elseviers fictieuitgeverij, ‘er was hem een flinke promotie in het vooruitzicht gesteld’. Elseviers verliezen worden wel erg aangedikt, vindt Snater: ‘We praten elkaar leed aan in dit vak, terwijl er wel wat beters te doen valt.’
De Zuidafrikaanse uitgever Human & Rousseau geeft voor gebruik op universiteiten geannoteerde Nederlandstalige literatuur uit, in het Nederlands. In de serie is oudere literatuur te vinden: Gorter, Emants, Anne Frank, Vestdijk; maar er zijn ook levende schrijvers bij: Hermans, Reve, Claus, Hamelink, aan wie daarvoor om toestemming is gevraagd. Toen uitgever Human aan Harry Mulisch vroeg om toestemming voor een geannoteerde uitgave van Het stenen bruidsbed, liet Mulisch zijn antwoord afhangen van het advies van de Zuidafrikaanse auteur André Brink, in wiens oordeel hij vertrouwen stelde. Brink, die blijkens een interview in het novembernummer van Onze Wereld zich toen nog op het standpunt stelde dat een economische boycot, en een boycot op het gebied van de sport, zinvol zijn, maar die een genuanceerd standpunt innam ten aanzien van een culturele boycot (wél een boycot van het ‘consumptievermaak’, maar géén boycot op het terrein van het ideeëngoed van schrijvers en intellectuelen, gaf Mulisch een positief advies. Brink bleek bij toeval degene te zijn die door Human gevraagd werd Het stenen bruidsbed van aantekeningen te voorzien. Brink werkte drie maanden aan het project. Het zat Mulisch toch niet lekker. Breyten Breytenbach, met wie hij erover sprak, overtuigde hem ervan dat alleen het radicale standpunt van een totale boycot duidelijk kan maken dat je protesteert tegen apartheid. Door de correspondentie die hij daarover vervolgens met André Brink voerde is, zegt Mulisch, ‘nu ook Brink tot dat standpunt overgegaan. Dat vind ik nogal wat, voor hem kan zo'n beslissing nogal wat consequenties hebben’.
Een ‘handzame’ Ischa Meijer zal volgend voorjaar verschijnen bij uitgeverij Veen, waar volgens Meijer uitgever Dick Gubbels niet aflatend smeekte om zijn theaterteksten te mogen uitgeven (‘Zijn huidige show is zijn laatste,’ weet Gubbels te vertellen). Gubbels heeft volgens Ischa Meijer daarmee de titel De fluwelen stoomwals verdiend. Aan Veen heeft Meijer ook een volgend boek toegezegd, dat voor de zomer op het programma staat. De voorlopige titel is Interviewen voor beginners. Meijer zal dat boek middels een selectie van interviews uit de Volkskrant en Vrij Nederland de vorm van een handleiding geven. Als reden voor zijn overstap naar Veen geeft de auteur zijn ‘groeiende weerzin tegen het redactiebeleid’ van zijn vorige uitgever Bert Bakker op. Volgens Ischa Meijer had Bert Bakker jr. geen belangstelling om een selectie uit shows die hij wilde maken, uit te geven. Bert Bakker hoort daarvan op. ‘Hij heeft ons die teksten niet aangeboden, ik weet van niks, ook niet wat hij plotseling tegen ons heeft. Volgens mij wil hij het eens bij een andere uitgeverij proberen, en zoekt hij een stok om de hond te slaan. Maar Ischa Meijer heeft vele contracten getekend, praktisch bij elke uitgeverij in Nederland, en daar hoorde of zag je dan vervolgens nooit meer iets van. De enige uitgeverij die zijn boeken uitgaf, vijf tot nu toe, zijn wij. Ik zal hem eens bellen.’
De Brieven van Jan Hanlo, een uitgave die al in 1974 beloofd werd, zullen volgens Gemma Nefkens van uitgeverij Van Oorschot, ‘absoluut eind volgend jaar’ verschijnen. Vertragingen ontstonden doordat het project, dat door K. Schippers, Erika Stigter en Ser Prop ondernomen wordt, omvangrijker werd dan oorspronkelijk verwacht. Maar het manuscript is inmiddels al ter uitgeverij geweest. Een onverwachte en verheugende vondst van een groot aantal brieven zorgde kort geleden voor nieuwe vertragingen; de (chronologische) volgorde van de brieven moet daardoor gewijzigd worden. De tekstbezorgers benaderden uitgaande van de nalatenschap van Hanlo (verongelukt in 1969) diens correspondenten, voor zover traceerbaar, wat de verklaring is voor het telkens opduiken van nieuwe brieven. De uiteindelijke keuze, die Schippers schat op twee delen van elk 700 pagina's, zal een autobiografie in brieven opleveren; ‘de gedachtenwereld is dezelfde als die in zijn poëzie’.