En verder:
De in Leiden domicilie houdende Stichting De Lantaarn is de uitgeefster van de ‘Cahiers van de Lantaarn’, eenvoudige boekjes met minder bekende teksten van uiteenlopende schrijvers. Onder de negenendertig nu uitgegeven Cahiers bevinden zich bijvoorbeeld: Boris Pasternak, De gedichten van Jurij Zivago; Anna Achmatova, Gedicht zonder held; Joao Guimaraes Rosa, Het uur en ogenblik van Augusto Matraga. Als nummer 39a en b zijn twee Cahiers verschenen van en over J.M.A. Biesheuvel, de ene een Bibliografie door Aart Hoekman, de ander een keuze uit ongepubliceerde verhalen onder de titel Eert uw vader en uw moeder. De Bibliografie (55 pagina's) leert dat Biesheuvel zijn carrière begon in 1954 in het schoolblad Groenvoer, orgaan van de christelijke lyceïstenvereniging ‘Universitas’, als student redacteur werd van het Leids Universiteitsblad, bovendien redacteur was van Pro novitate, het blad van de progressieve studentenvereniging Catena. Toen hij in 1965 als steward werkte op de ss Nijdam schreef hij regelmatig in de Ocean Post. Biesheuvel publiceerde daarna al dan niet regelmatig in Propria Cures, De Haagsche Courant en in Centrum, het veertiendaagse informatie- en opinieblad van het Academisch Ziekenhuis in Leiden (waar hij werkt als jurist). In het laatste tijdschrift verschijnen, schrijft Hoekman, praktisch alle verhalen die Biesheuvel schrijft het eerst, pas daarna maakt hij een keuze voor een bundel. In Eert uw vader en uw moeder (43 pagina's) staan verhalen uit alle perioden van Biesheuvels schrijverschap, te beginnen in herfst 1954 met een stukje over een filmavondje. De Cahiers zijn (alleen samen) als volgt te bestellen:
door overmaking van f 15,20 op
postgiro 5512634 t.n.v. Stichting De Lantaarn, Leiden.
Mijn getijdenboek, de autobiografie middels foto's, documenten en commentaar van Harry Mulisch verscheen in 1975. Hij behandelt de periode 1850-1950, wat betekent dat hij verder teruggaat dan zijn eigen geschiedenis begint. Hij eindigt in 1951, ‘bij het begin van mijn stralende zegetocht door het publieke leven’, het jaar dat hij de Reina Prinsen Geerlingsprijs krijgt voor archibald strohalm. Lezers van Mulisch kunnen zich het boek alsnog aanschaffen omdat De Bezige Bij het op kleiner formaat heeft herdrukt (117 p., f 19,50).
1983 was het jaar van het beruchte interview van Boudewijn Büch met Gerard Reve in Het Parool. Daarin deed Reve een reeks snijdende en racistisch bevonden uitspraken waarvan hij later zei dat hij ze niet in de zin had bedoeld als Büch ze had opgetekend. Hans Hafkamp memoreert de hele affaire in zijn jaaroverzicht van Revebezigheden in het Reve Jaarboek 2 dat nu door De Prom wordt uitgegeven, na stagnatie bij de vorige uitgever. Dit jaarboek bevat verschillende bijdragen die een reactie zijn op de kritieken die boeken als Wolf en Reve Album hebben gekregen en nu tegen het licht worden gehouden. Andere bijdragen gaan over het verhaal ‘Vacantie’ in Vier wintervertellingen, Gerard Reve en de Decadentie (door Evert Peet) en een stukje van Jan Mulder (overgenomen uit de Volkskrant) over een foto van Klaas Koppe van Reve. Het boek bevat ook alles wat van en over Reve in dat jaar is geschreven (157 p., f 25, -).