Ook in een bus vim schuilt betrekkelijkheid
Romandebuut in episodes van Else Flim
Al die dingen gebeuren en zijn netjes geordend door Else Flim Uitgever: Bert Bakker, 188 p., f 24,50
Madelien Tolhuisen
Else Flim
Else Flim heeft als titel voor haar romandebuut twee versregels van Hans Lodeizen gekozen: Al die dingen gebeuren en zijn netjes geordend. Deze zin verwoordt voor Eva Vermeer, de hoofdpersoon in de roman, haar levensvisie in een notedop. Als zij zich deze levensles tijdens een onderzoek door een uroloog achteloos laat ontvallen kijkt de man haar niet-begrijpend aan. ‘“Kent u dat niet? Een gedicht van Hans Lodeizen.” Hij schudde zijn hoofd. “De kinderen spelend aan de vijverrand, het paard ploegend de aarde...” (...) “Alles is omkeerbaar. Het lijkt een mooi beeld maar het kan plotseling worden doorkruist. Daarom zijn de eerste twee zinnen zo cynisch, tenminste zo voel ik dat. Het geeft aan hoe betrekkelijk alles is.”’
De ondoorgrondelijkheid van het leven en daaruit voortvloeiend een hang naar de schone schijn van de verbeelding (‘het innerlijk behang’) en een preoccupatie met de dood, het zijn deze overbekende thema's uit het werk van Hans Lodeizen die te vinden zijn in dit debuut. Bij Hans Lodeizen had je het idee dat deze thema's doorleefd waren, dat ze dwingend voortkwamen uit zijn persoonlijkheid, maar bij Else Flim kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat ze de thematiek (uit literaire bewondering voor Hans Lodeizen) eventjes heeft geleend om hem als onderstroom te laten fungeren in haar roman. Hierdoor krijgt het boek, waarin karaktervormende gebeurtenissen uit het leven van Eva Vermeer in afzonderlijke episoden worden beschreven, een enigszins geforceerd literair karakter.
Al die dingen gebeuren en zijn netjes geordend begint met een bus vim en eindigt met een bus vim. Tussen die eerste en die laatste liggen zo'n twintig jaar, en bovendien werelden van verschil: had de eerste bus vim nog alles met dood en geheimzinnigheid te maken, de laatste staat voor niets minder dan leven en hoop. Zelfs de betekenis van een bus vim is betrekkelijk.
Niets in het leven staat vast. De eerste twee episoden uit het leven van Eva behandelen jeugdige confrontaties met de onberekenbaarheid van het leven. Eva heeft een zusje gehad dat slechts negen maanden oud is geworden en om de dood van dat zusje hangt een geheimzinnig waas wat een afstand schept tussen Eva en haar moeder. Pas tegen het einde van het boek wordt duidelijk dat het geheim dat haar moeder met zich meedraagt de verbindende factor vormt tussen de afzonderlijke gebeurtenissen, en ik vermoed dat het de bedoeling van Else Flim is geweest dat dan ook de tussenliggende episoden met terugwerkende kracht extra betekeriis krijgen. Dit effect werd bij mij niet bereikt, de afzonderlijke episoden bleven te veel op zichzelf staan en vormden voor mij, ook achteraf gezien, geen hecht geheel.
Belangrijke gebeurtenissen in het volwassen leven van Eva Vermeer zijn haar kortstondige verhouding met de Amerikaanse basketbalspeler Jim, haar verblijven in het ziekenhuis, haar problematische moeder-zoonrelatie met de bijna tweemaal zo oude alcoholische homoseksuele regisseur Dick, haar zwangerschap en het ontdekken van het geheim van haar moeder.
Eva is onder meer werkzaam bij een filmproduktiemaatschappij en houdt van haar werk omdat schijn en werkelijkheid hier door elkaar lopen. ‘Ze bekeek de mensen om zich heen. Vreemd, haast niemand was zichzelf en toch voelde ze zich hier thuis. Waar anders had men de mogelijkheid te spelen met werkelijkheid en verbeelding.’ Om dezelfde reden heeft zij een passie voor literatuur: ‘Het spel met de woorden had haar nooit losgelaten.’
Als zij in het ziekenhuis wordt opgenomen voor een nieroperatie, vormt haar enige troost Het innerlijk behang van Hans Lodeizen. In een vinnige stijl beschrijft Else Flim het gebrek aan interesse voor de patiënten bij het verplegend personeel. Stuk voor stuk gevoelloze monsters, die dokters en verplegers, en van literatuur of van taal hebben ze al helemaal geen kaas gegeten. De gesprekken tussen de verpleegsters worden als volgt getypeerd: ‘Gestoorde dialogen, zinnen die niet op elkaar aansloten, mensen zeiden maar wat zonder na te denken over de mogelijkheden van woorden.’
Haar passie voor de mogelijkheden van woorden, voor literatuur en voor het spel tussen verbeelding en werkelijkheid heeft Eva gemeen met Dick, de homoseksuele regisseur met wie zij door Rusland reist. Overheerste in de ziekenhuisperiode de boze toon, de Rusland-episode wordt gekenmerkt door het nichterig gekakel van de in wezen fataal gedeprimeerde Dick. Eva koestert moederlijke gevoelens voor hem, maar slaagt er tenslotte niet in hem tegen zichzelf in bescherming te nemen. In de laatste episoden is Eva zwanger, baart ze een kind, en ontdekt ze het geheim van haar moeder, waardoor de afstand tussen hen beiden wordt overbrugd en er een in vele opzichten hoopvol einde ontstaat.
Else Flim heeft aan Al die dingen gebeuren en zijn netjes geordend wat mij betreft wat al te nadrukkelijk het predikaat Literatuur willen meegeven, maar het ontbreekt de afzonderlijke episoden van deze ontwikkelingsroman aan een hechte samenhang. Beter was het geweest als de schrijfster af gezien had van die in mijn ogen geforceerde samenhang en het geheel had gepresenteerd als een bundel op zichzelf staande verhalen. Want uit verschillende fragmenten blijkt dat ze over een gevarieerde stijl beschikt waarmee uiteenlopende situaties en personen levendig beschreven kunnen worden.
■