Meer mis
Ten Braven
Karel van het Reve, over over we het nog één keer zouden hebben, heeft zichzelf met zijn grote boek ontzettend in de nesten gewerkt. Hij had zich in Leiden nu eenmaal in zijn hoofd gezet dat een literair verhaal nooit iets anders kan betekenen dan de feitelijke plot; immers als er een diepere betekenis in het boek verscholen had gezeten, dan had de auteur zich de moeite wel kunnen besparen die hele roman te schrijven en kunnen volstaan met die boodschap alleen.
VhR is waarschijnlijk op het spoor van die overtuiging gezet doordat menig auteur, in interviews gevraagd naar de diepere het betekenis van zijn werk, pleegt te verklaren dat zijn verhaal gewoon betekent wat er staat. Een schrijver zou ook wel mal zijn als hij zich op één betekenis vastlegde, want dan zouden zijn potentiële lezers inderdaad kunnen denken: ik weet al wat betekent, en het boek ongelezen laten.
Intussen hoop ik dat u en ik het erover eens zijn dat Van het Reve's argument scherts is. Je kunt niet volhouden dat een schrijver die in een roman - laten we zeggen - wil betogen dat de oorlog een onmenselijke gruwel is, precies even goed een berichtje rond kan sturen: ‘Naar mijn menig is de oorlog een onmenselijke gruwel.’
Zo zou die schrijver bijvoorbeeld van mening kunnen zijn dat genoemde boodschap beter tot haar recht komt, of bij meer lezers begrip zal vinden, als zij in een emotioneel boeiend verhaal is verpakt. Natuurlijk ‘betekent’ of ‘is’ een roman dan ook altijd méér dan het grondmotief dat er eventueel uit te destilleren valt. Niemand beweert dat het hele boek gereduceerd kan worden tot de altijd wat magere kalenderspreuk die de tekstinterpreet eruit peutert.
Maar die constatering - waar de medestanders van VhR al te gemakkelijk gelijk mee halen - pleit helemaal niet tegen de betekenisanalyse die dankzij generaties van (bijvoorbeeld) Kafka-wichelaars telkens nieuwe werkingsmogelijkheden aan Kafka's romans en verhalen heeft toegevoegd.
Maar goed, Karel van het Reve wil aan die speculaties niet meedoen; daarmee heeft hij zich echter opgezadeld met het probleem wat hij dan eigenlijk wel moet vertellen over de boeken die hij bespreekt. In de meeste gevallen blijft hem niet veel anders over dan het ‘kort navertellen’ van het verhaaltje zelf, waarbij hij er zich keer op keer over verwondert dat de intriges zó gewoon zijn en zo volstrekt niet verklaren waarom een beroemd werk zo beroemd is geworden.
Neem nu eens de behandeling die Poesjkins Jevgeni Onegin op p. 150 en 151 te beurt valt. In vijftien regels wordt het werk teruggebracht (van reductie gesproken!) tot het Libelle-verhaalt je dat ook het operalibretto heeft opgeleverd en op de achterflap van elke editie staat afgedrukt. Vervolgens weet onze geschiedschrijver niets beters te doen dan de drie laatste strofen voor ons te vertalen in Nederlandse prozazinnen en daar in vier regels aan toe te voegen dat hij deze slotpassage altijd zo mooi heeft gevonden, terwijl de studenten er vaak niet veel in zagen. Tableau! Dat was de behandeling dan van wellicht het beroemdste klassieke werk uit de Russische literatuur. Niets over de vorm van het gedicht, de opbouw, het vernuftige rijm, de toon of stijl. En natuurlijk ook geen enkele poging om een antwoord te vinden op de vraag hoe het banale gegeven onder Poesjkins handen die ontroerende werking kon krijgen.
Of lees eens na wat het boek ons over het hele toneeloeuvre van Tsjechov vertelt; dat is nu eens een onderwerp waar de meeste Nederlanders ook een oordeel over hebben. Er zijn in VhR's Tsjechov-hoofdstuk drie paragrafen die Toneel heten (op p. 455, 460 en 467). De eerste twee hebben een opsommend, anekdotisch en biografisch karakter. Maar het laatste lijkt ons iets over die beroemde drama's zelf te gaan vertellen. Van het Reve begint ermee dat we de opvattingen van Tsjechov over toneel kunnen afleiden uit wat hij de jonge toneelschrijver Treplev in De Meeuw daarover laat zeggen. Op zichzelf al een heel wonderlijk stelling: als je wilt weten wat een auteur ergens over denkt, moet je blijkbaar uitgaan van wat een personage in zijn werk erover zegt. Dat lijkt mij het schoolvoorbeeld van een hachelijke interpretatie. Die Treplev wordt nota bene voorgesteld als een romantische blaag die zich met onspeelbare experimenten bezighoudt!
En over de Drie Zusters krijgen we te horen hoe interessant het is dat ze telkens zeggen naar Moskou te willen, maar dat ze niet gaan, al houdt niemand ze tegen. Ook dat lijkt mij een onhoudbare interpretatie: een van de vaste kenmerken van Tsjechovs landhuisbewoners is immers dat ze niet weg kunnen, omdat ze maar met moeite (of net niet) kunnen bestaan van de opbrengst van hun grond.
En opnieuw: van alle duizenden observaties die er over Tsjechovs stukken gedaan kunnen worden en waar boeken over vol geschreven zijn (hun statisch karakter, de surrealistische geluidseffecten, het doelloos handelen van de personages et cetera, et cetera) wordt er precies één vermeld: het oreren van de toneelfiguren terwijl er niemand naar ze luistert. Al met al nog geen driehonderd woorden over het belangrijkste toneeloeuvre van de negentiende eeuw.
Maar Karel vindt dit waarschijnlijk allemaal gezeur, want als ik zijn recept had gevolgd, had ik alleen over zijn boek mogen schrijven: ‘De auteur ervan is de oudere broer van de bekende schrijver G.K. die hem in zijn roman De Avonden malicieus heeft geportretteerd als broer Joop. Hij groeide op in een communistisch milieu, maar viel later nogal krachtdadig van zijn geloof en verafschuwde sindsdien iedere denkrichting die op ondeugdelijke gronden wetmatigheden poneert, zoals de psychoanalyse, de literatuurwetenschap, de evolutieleer en het historisch materialisme. Na zijn huwelijk met een medestudente bleef hij in Amsterdam wonen, hoeveel hij te Leiden zijn brood verdiende. Aldaar moet hij eens met zijn auto te water geraakt zijn. Hij liet zijn toga door een vriendin namaken van goedkope stof en werd door de schrijver Biesheuvel geruime tijd voor God aangezien, hetgeen nooit definitief is bevestigd. Hij had een aangenaam karakter en kon heel geestig uit de hoek komen...’
Allemaal heel informatief en leesbaar, maar over zijn boek zou u zo niet veel te weten zijn gekomen.