[Nummer 47 - 23 november 1985]
Ter zake
Diny Schouten
Gerlag van Gendt, directeur van Het Spectrum, spreekt over de afgelopen Open Boekendag als ‘een geslaagde actie’, hoewel de bezoekersaantallen nogal wat lager bleven dan waarop niet alleen de vestiaires hadden gehoopt. De vijfenzeventig minuten Avro-televisie worden door bestuursleden van de Stichting Open Boek beschouwd als een doorbraak, ‘al had de presentatie aardiger gekund’. ‘We hebben geleerd hoe we het niet moeten doen,’ concludeert Van Gendt opgewekt. Van Gendt blijft hopen op een breder draagvlak van alle non-fictie-uitgevers én de CPNB voor de manifestatie. Marijke Gelderman verwoordt het standpunt van de CPNB dat men daar voor voortzetting van het evenement ‘in’ is, ‘maar dan met een andere invulling, want nu was de promotie niet bepaald groot te noemen’. Onder de bij Open Boek betrokken uitgevers is veel kritiek te beluisteren op de activiteiten van de CPNB, die ‘te veel gericht blijft op de 11% literaire produktie van de boekenmarkt. De non-fictie-uitgevers betalen daar wél aan mee’, aldus Delissen van Zomer & Keuning. Delissen beschouwt het onlangs opgerichte gratis CPNB-tijdschrift Boekenpas als ‘een doodgeboren kindje’. Maarten Muntinga specificeert die kritiek: ‘Het budget dat door de uitgevers aan de Boekenpas besteed wordt, gaat ten koste van advertenties in de bladen, die je voor je vrije publiciteit nodig hebt.’ Het droge commentaar van Marijke Gelderman (CPNB) daarop is dat uitgevers ‘dat dan kennelijk niet bedenken als het gaat om de plotseling bij tal van uitgevers en boekhandelsorganisaties geproduceerde gratis publiekskranten.’ Ze wijst op de ‘50% redactionele inhoud’ van de ‘steengoeie’
Boekenpas, waarvan de eerste twee nummers zo goed als geheel gewijd zijn aan niet-literaire boeken. Dat het ook nu niet gelukt is om een dagenlang durende publieksbeurs voor de boekenbranche te organiseren (een andere klacht van de bij Open Boek betrokken uitgevers, die met jaloezie wijzen op die van Antwerpen: zo'n 140.000 betalende bezoekers in één week), wijt Marijke Gelderman aan de telkens mislukkende onderhandelingen tussen boekverkopers en uitgevers, die ook dit jaar niet verder kwamen dan een (inmiddels opgezegde) optie op tentoonstellingsruimte in de Rai. Een van de fricties tussen de onderhandelende partijen bestaat eruit dat de boekhandelaren bezwaar maken tegen de rechtstreekse verkoop van uitgevers aan het publiek, waarbij de voor de boekhandel bestemde winst aan de uitgevers toevalt.
Tussen de gigantische collectie prentbriefkaarten (wat wel een erg ouderwets woord is voor een trendy verschijnsel) van de Amsterdamse postersdrukkerij en (nu vooral) -exporteur Art Unlimited, bevond zich ook een serie literaire kaarten: portretten van Reve, Mulisch, Lucebert,'t Hart, Jules Deelder (uit Philip Mechanicus' De pose der natuurlijkheid), foto's van Jan Cremer (als golden boy, mét Jayne Mansfield), en Paul Hufs beroemde foto van ‘vijf vijftigers’. Slechts de hoofden van Reve, Cremer en Deelder bleken verkoopbaar, de andere literatoren bleven winkeldochters. Jos Smit van Art Unlimited probeert het nu voorzichtiger: er is een foto van Heere Heeresma, gemaakt door Heere Heeresma jr., met autogram, en een fraaie foto van Vincent Mentzel waarbij het gepommadeerde achterhoofd van Jules Deelder perfect aansluit op de twee achterhoofden die te zien zijn op René Magrittes schilderij Verboden af te beelden. Een serie van tien kaarten van een beduidend jongere Deelder, in Rotterdamse ambiance gefotografeerd door Pieter van Oudheusden, werden van toepasselijke en zeer verstuurbare gedichten voorzien (waarbij, op authentiek Rotterdamse wijze, niet moeilijk werd gedaan over de combinaties: bij het gedicht Het regent niet/Het giet, kwam een druilerige foto van een patatkraam, bij De onbekende kan reeds morgen een bekende zijn ziet men J. Deelder in een café). Een eerste uitgave van Jan van Roekel en Herbert Verhey van de Rotterdamse drukkerij Tripiti, werd gesignaleerd in Island International Bookstore (Amsterdam), alwaar men ook een uitgave heeft gemaakt in hetzelfde nieuwe ‘literaire’ genre: tekeningen van Joost waarop Swarte commentaar geeft over lezen en schrijven. Dezelfde boekhandel verkoopt gesoigneerd gedrukte
verstuurbare haiku's, in de vormgeving die de ter plekke verkrijgbare uitgaven van de Black Sparrow Press zo begeerlijk maakt.
Een Welle van Prins Bernhard-jubileumboeken valt mogelijk volgend jaar te vrezen, als zowel diens vijfenzeventigste verjaardag, zijn (nu ja, om en nabij) vijftigjarig Nederlanderschap en huwelijk, en zijn vijfentwintigjarig voorzitterschap van het Wereldnatuurfonds gevierd kan worden. Uitgeverij Elsevier zal met een album komen, waarin bijdragen uit Bernhards vriendenkring, een biografisch verhaal, en foto's. Samensteller is Jouke Mulder. Het wordt een uitgave à la Album Reve, ‘niet glossy, maar ingehouden chique’, aldus Ernst Benéder. Zomer & Keuning maakt een groot formaat ‘publieksboek’, een pendant van het succesvolle boek Juliana 75 jaar. De korte biografie wordt geschreven door Ans Herenius-Kamstra, het overgrote deel van het boek zal in beslag worden genomen door een biografie in beeld met ruime bijschriften. Ook uitgeverij Thieme had plannen voor een Bernhardalbum, ‘al zijn we uitdrukkelijk niet uit op het oprakelen van schandalen’. Toch verbood koningin Beatrix huisvriend Eric Hazelhoff Roelfzema mee te werken aan het boek. Hazelhoff Roelfzema legde zich neer bij het majesteitelijke verzoek, waarop uitgever Tjalling Dijkstra van Thieme besloot af te zien van het project. Er komt in plaats daarvan een boek over het Wereldnatuurfonds, met extra aandacht voor de oprichter ervan.
Het Nieuw Wereld Tijdschrift, het tweemaandelijkse literair-culturele tijdschrift waarvan enkele maanden geleden bekend werd dat Elsevier en Manteau (Antwerpen) het wilde afstoten, wordt overgenomen door de Weekbladpers. Elsevier zag van verdere exploitatie af ondanks dat het blad voldeed aan de voorwaarde om binnen drie jaar een oplage van 6000 te bereiken; de reëel verkochte oplage van het sinds anderhalf jaar bestaande blad is nu 6600, aantal abonnees: 2300. De luxe van een fulltimefunctie voor Herman de Coninck wordt hem door de nieuwe uitgeefster Nijgh & Van Ditmar niet gepermitteerd. De Coninck wordt voor de helft van zijn werktijd redacteur bij Nijgh & Van Ditmar, ter verwerving van jong, wellicht Vlaams talent. Door een waterdicht redactiestatuut (de titel is eigendom van de redacteuren) verandert er niets aan de journalistieke formule van het blad, dat bij Manteau nooit de voor literaire bladen gebruikelijke stofzuiger heeft willen zijn voor het aantrekken van nieuwe fondsauteurs. De overwegingen achter de overname door de Weekbladpers (‘behalve dat het zo'n aardig blad is’), licht commercieel directeur Theo Bouwman toe als de wens om meer feeling te hebben met het Vlaamse taalgebied en de Vlaamse boekenmarkt. Ook brengt het Nieuw Wereld Tijdschrift veel vertaalde auteurs binnen, ‘waardoor het kosmopolitischer is dan de andere literaire bladen’. De keuze om het tijdschrift bij een Haagse uitgeverij onder te brengen (nadat onderhandelingen met De Arbeiderspers mislukten, even was er sprake van een fusie met Maatstaf) ziet Bouwman als een voordeel: ‘De literatuur is, doordat de grote uitgeverijen allemaal in Amsterdam zitten, wel heel erg een hoofdstedelijke affaire, en je
kunt je afvragen of dat niet provinciaal is.’