Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
Paul léautaud et le mercure de france. chronique publique et privée 1914-1941 door Edith Silve Uitgever: Mercure de France, 447 p., f 67,40
| |
GesjacherDe opvallendste onthulling die ze doet, is dat Léautaud buiten het Journal Littéraire en het Journal Particulier - beide zijn in vertaling bij de Arbeiderspers verschenen - er nóg zes jaar lang een Journal Particulier op na gehouden heeft dat vooral zijn verhouding beschrijft met Marie Dormoy. Van Marie Dormoy was tot voor kort alleen maar bekend dat ze als geen ander ijverde voor de publikatie van al het werk van Léautaud, waarbij ze zich zelf altijd keurig buiten schot heeft weten te houden wat betreft de werkelijke relatie met de door haar zo bewonderde schrijver. Die komt toch wel in een iets ander licht te staan als je het gesjacher leest met de manuscripten van Léautaud, nog tijdens zijn leven: Marie Dormoy wil ze hebben voor de Bibliothèque Doucet waarvan zij directrice is en waarvoor ze kennelijk alles over heeft, Léautaud weet dat ze die stinkende stapel voddige geschriften wil hebben maar geeft ze niet, of half, en verbergt de rest weer op een nieuwe onvindbare plek. Harpagon ten voeten uit. Edith Silve laat vreemd genoeg haar overzicht lopen van 1914 tot eind 1941 hoewel, zoals ze in haar inleiding schrijft, haar doel vooral is om de man én de schrijver te doen herleven in de periode tussen twee oorlogen: ‘Een verscheurd, gevoelig en bijtend mens maar voor ons heel aandoenlijk.’ Ongetwijfeld, maar ze laat oorlogen zo op wat merkwaardige tijdstippen beginnen en eindigen. Léautaud is in 1914 als schrijver nog niet zo bekend - hij heeft drie werken met autobiografische inslag op zijn naam staan, ‘Le petit ami’, ‘In memoriam’ en ‘Amours’ - maar wel heeft hij al een zekere faam gekregen door de toneelrecensies die hij in 1907 op vijfendertigjarige leeftijd voor de Mercure de France begon te schrijven onder het pseudoniem Maurice Boissard. Over zijn professie als toneelcriticus had hij namelijk uitgesproken ideeën: ‘Het vak heeft in zoverre voordelen dat je niet zo goed op hoeft te letten. Een literair criticus moet de boeken waarover hij schrijft zorgvuldig lezen, tenminste dat denk ik... Bij toneel is dat niet zo. Je kunt aan wat anders denken’. Het toneel is voor hem een oppervlak waar wat vage schimmen heen en weer rennen aan wie je verder geen aandacht hoeft te besteden, laat staan dat je op de inhoud van hun woorden zou moeten letten.’ Het echte toneel speelt zich in hem af en de opvoeringen die hij bezoekt zijn alleen maar aanleiding tot uitvoerige uitweidingen over zijn amoureus leven of zijn voorkeur voor liefde voor beesten boven die voor kinderen. Dat dat niet altijd even goed viel bij de tijdschriften waarvoor hij werkte, wordt in elk geval uit het boek van Edith Silve wel duidelijk want Léautaud pendelt van het ene ontslag bij de Mercure de France naar het volgende bij de Nouvelle Revue Française en de Nouvelle Littéraires en vice versa. Maar dat ook de lezers zich hevig over hem opwonden en zijn verhalen niet konden missen, zowel in goede als in slechte zin, betekende dat hij nooit lang zonder werk zat. Marie Dormoy
Het is vooral op zijn activiteiten als toneelrecensent dat Silve het accent legt, en niet ten onrechte want juist die veroorzaakten in de beschreven periode de meeste botsingen. Vaak onbegrijpelijk omdat, als Léautaud bijvoorbeeld in 1923 de toneelrubriek voor de Nouvelles Littéraires mag verzorgen, hij vanaf het begin duidelijk heeft gemaakt dat hij er niet aan denkt om premières bij te wonen en nog minder om over lopende produkties te schrijven: ‘Ja, ik zal zelfs meerdere malen over stukken schrijven die niet meer gespeeld worden’. Toch werkt hij er nog drie jaar in deze ook voor hem aantrekkelijke positie want de Nouvelles heeft 60.000 lezers, tegen de Mercure ongeveer 10.000. Uiteindelijk komt hij echter steeds weer terecht bij de Mercure. Daar was hem weliswaar in 1920 de toneelkritiek ontnomen maar directeur Vallette was zo slim geweest hem regelmatig ‘ga-
Vervolg op pagina 22 |
|