Vrij Nederland. Boekenbijlage 1985
(1985)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
Onvoltooid verleden door Adriaan van der Veen Uitgever: Manteau, 158 p., f 24,50
| |
OnmisbaarWaarover handelen de notities van die schrijver? Allereerst denkt hij na over zijn vriendin Elisabeth, van wie hij nog steeds erg veel houdt, maar die hem verlaten heeft voor een andere (jongere) vriend. Min of meer daartoe gedreven door de ik, die zichzelf een oude, afgeschreven auteur vindt, bijna rijp voor het Rosa Spierhuis, die bij het vrijen nog impotent is ook en daarom heftig probeert Elisabeth met erotische fantasieën te prikkelen. Anderzijds dwalen zijn gedachten af naar zijn eerste vrouw Katherine met wie hij destijds een ideale verhouding had (‘Wij waren onmisbaar voor elkaar’), hoewel hij al spoedig na hun huwelijk een relatie aanknoopte met de veel jongere Froukje, die hij ook thuis bij zijn echtgenote introduceerde, daar deze ook niet ongevoelig was voor vrouwen. Het komt zelfs tot een vrijpartij met z'n drieën: ‘Froukje moest niet door mij verleid zijn, maar door Katherine. Op die manier bedroog ik Katherine minder, hoefde ik me niet schuldig te voelen.’ Maar de gehele affaire mislukt. Na enige jaren komt Katherine met een ernstig kankergezwel in het ziekenhuis terecht waar ze uiteindelijk sterft en waar de schrijver ook Elisabeth ontmoet. Korte tijd later trekt ze bij hem in, maar hun verhouding loopt spaak. Tussen die verhaalde episoden door droomt de schrijver af en toe over het sterfbed van zijn moeder en komen er tijdens nachtmerries allerlei gebeurtenissen uit zijn niet al te gelukkige en arme jeugd naar boven. Maar hét kernprobleem is wel: ‘Emotionele afhankelijkheid schrikt me af, terwijl ik tegelijk verlang naar een vanzelfsprekende vertrouwdheid met iemand van wie ik houd, vrij van angst. Die angst is nooit verdwenen.’ Daarbij komt nog dat de schrijver zich altijd schuldig heeft gevoeld over zijn gering aandeel in het opvoeden van zijn dochter Petra. Hoe staat hij tegenover haar en zij tegenover hem? Dus: slapeloze nachten, benauwende dromen, veel gepeins over schuldig zijn of niet, gepieker (‘Zal ik Elisabeth bellen?’), en een scala aan dualistische gedachten. Het verleden blijft onvoltooid, daar valt niets meer aan te veranderen. In die nuchtere trant spreekt ook Frau Walter, de pensionhoudster, met wie de schrijver een enkel oppervlakkig praatje voert - jammer overigens dat Van der Veen dat romantechnisch niet wat meer heeft uitgewerkt, want nu blijft de verteller voortdurend solitair vol schuldgevoel, of ronduit sentimenteel voortkrabbelen op zijn notitievellen als een Narcissus in Zwitserland. Een klankbord bij tijd en wijle had wonderen kunnen doen. Ook de finale van het boek lijkt me te gemakkelijk gekozen. Er arriveert een brief van Elisabeth die het toch weer samen met hem wil gaan proberen (‘Maar wel anders dan vroeger. We moeten weer twee aparte mensen worden, van elkaar houden zonder ons te veel in elkaar te verliezen (...) die totale verzonkenheid in elkaar, had te veel gevaarlijke kanten. Die moeten we leren bezweren’). Bijna aan het slot van het verhaal, vlak voor zijn vertrek uit Zwitserland, leest de schrijver in een krant een regel van Joseph Conrad: ‘Striktgenomen is het niet de vraag hoe te genezen, maar hoe te leven.’ Een fraaie kalenderspreuk, waarna hij de toekomst, hoe dan ook, weer onder ogen durft te zien: ‘(...) ik wil aanvaarden zoals ik ben en ben geworden.’ Van der Veen, het kan hem niet worden ontzegd, heeft een geoefende pen, zijn stijl is zoals altijd verzorgd, maar de lezer na zoveel ‘persoonlijk’ gewroet met een dergelijke dooddoener achterlaten, dat maakt van Onvoltooid verleden inderdaad een Unvollendete symfonie. ■ |
|