Vertaald
De uitverkorene van de heer door Albert Co hen. Vertaling Paul Syrier. (Manteau, 880 p., f 59,50). In het voorjaar van 1985 verscheen de Nederlandse vertaling van Solal nu gevolgd door dit opus magnum van deze Frans, joodse auteur met dezelfde Solal als hoofdpersoon, waarvoor Cohen de Grand prix du roman de l'académie Française ontving. Het is niet zomaar een liefdesgeschiedenis maar een roman over het verraad van de liefde. Solal, een hoge ambtenaar bij de Volkenbond in Genève, Don Juan en jood is verliefd op Ariane. Na een periode van uitzinnig geluk, die als een erotische roes aan hen voorbijgaat, treedt het onontkoombare verval van de liefde in dat door Solal nauwkeurig geobserveerd en onverbiddelijk wordt weergegeven. Na dramatische scenes vol jaloezie geven ze op: Ariane en Solal eindigen met zelfmoord.
Negentienvierendertig door Alberto Moravia. Vertaling Pietha de Voogd. (Wereldbibliotheek, 269 p., f 39,50). Van een dubbele zelfmoord is ook sprake in Moravia's roman 1934. Deze Italiaanse schrijver is door W.F. Hermans eens aangewezen als auteur voor beginnende romanciers; Moravia kon technisch in ieder geval een goed verhaal op papier zetten maar zou inhoudelijk te overtreffen zijn. 1934, het boek dat zijn titel ontleent aan de periode van het opkomend fascisme, is daar een mooi voorbeeld van. De compositie is hecht doortimmerd en boeiend maar de personen komen niet echt uit de verf. Zo nu en dan lijkt het op een geval van Freud. De hoofdpersoon Lucio (schrijver, germanist en gepromoveerd op Kleist) is ‘angstig, ongelukkig en wanhopig’, hij ontmoet een Duitse vrouw die net zo wanhopig lijkt. Zij krijgen een liefdesverhouding en besluiten zelfmoord te plegen (net als Kleist en zijn vriendin). Als het bijna zo ver is worden de ontwikkelingen buitengewoon mysterieus doordat er een tweelingzuster van Beate opduikt. De grens tussen ‘Wahrheit und Dichtung’ valt nauwelijks meer te trekken.
De Golem door Isaak Bashevis Singer. Vertaling Mira Rafalowicz. (Uitgeversmaatschappij Holland, 80 p., f 16,50). Volgens de joodse legende zou een golem een uit leem gemaakte kunstmatige mens zijn. De literatuur kent een flink aantal golemverhalen waaraan Singer het zijne toevoegde in 1969. De reus van klei, tot leven geroepen door de rabbijn nadat hij één van de heilige namen van god op zijn voorhoofd schrijft, helpt de joden in tijden van nood. Door de grote letters, een harde kaft en illustraties van Peter van der Klugt lijkt deze novelle een kinderboek; misschien is het een geschikte kennismaking met Singers oeuvre.
Na het onweer door Urmuz. Vertaling Jan Willem Bos. (Meulenhoff, 73 p., f 24,50). De totale omvang van Urmuz' werk bedraagt niet meer dan ruim vijftig bladzijden. Na het onweer, als Ceder Editie uitgegeven, bevat het verzameld werk van Urmuz, dat pas in 1930 (zeven jaar na zijn dood) in de oorspronkelijke versie verscheen. Demetru Demetrescu-Buzâu, die een van de voorlopers van het surrealisme is geweest, minachtte het leven en verzette zich tegen de conventies van taal en literatuur. Zijn zelfmoord bracht hem nader tot de avantgardisten die hem verhieven tot een cultusfiguur, zegt J.W. Bos in zijn nawoord. Ionesco, zelf beïnvloed door Urmuz, heeft geijverd om zijn legendarische voorganger internationale bekendheid te geven. In Nederland krijgt hij door de vertaling van zijn volstrekt absurde proza nu zijn verdiende, zij het posthume faam.
Leven en liefdes van een duivelin door Fay Weldon. Vertaling Frans van der Wiel. (Bert Bakker, 229 p., f 29,90). Als Ruth (1.80 meter, log en onhandig) merkt dat haar man een relatie onderhoudt met Mary Fisher (een kleine, fijngebouwde, knappe, populaire schrijfster) besluit ze dat haten beter is dan treuren en zingt ze een jubelzang op de dood van de liefde. Ruth ontpopt zich als duivelin; ze neemt wraak door haar man te gronde te richten en ondergaat langzaam maar zeker een volledige gedaanteverandering. De eeuwige oorlog tussen man en vrouw, een veel voorkomend thema bij Weldon, is geen kwestie van mannelijk of vrouwelijk, wel van macht. Ruth neemt die macht over. De zwartste satire in het oeuvre van Fay Weldon tot nu toe.
De plek door Anne Ernaux. Vertaling Edu Borger. (Arbeiderspers, 107 p., f 23,50). Geen poëzie der herinneringen, geen jubelende hoon. Als vanzelf schrijf ik in een vlakke, banale stijl,’ zegt Anne Ernaux, (althans de ‘ik’) in de novelle. Nadat haar vader gestorven is wil zij over hem schrijven, over zijn leven en over de afstand die er in haar puberteit tussen hem en haar gegroeid was. ‘Een klasseverschil’, noemt Ernaux het, ‘maar een van een bijzonder soort, waarvoor geen naam bestaat. Zo iets als een onmogelijke liefde.’ Ze wil de feiten geven die kenmerkend zijn voor het leven van haar vader, die als kind koeherder was, na de Eerste Wereldoorlog een tijd lang fabrieksarbeider en ten slotte in het bezit kwam van een kruidenierswinkel annex café. De dochter ‘schopt’ het tot lerares, maar als zij het beperkte sociale milieu, ‘de plek’, ontgroeid is voelt ze het toch als een vorm van verraad. Het helder geschreven, aangrijpende verslag is terecht in een goed verzorgde, gebonden editie verschenen.
MARIJKE HILHORST